Parbode Xtra: ‘Oliedomme regering bergt Goslar zelf voor 5,6 miljoen US-dollar?’
Vanuit regeringskringen is bekendgemaakt dat in het derde kwartaal van 2024 een aanvang zal worden gemaakt met het verwijderen van het wrak van de Goslar. “Aangezien niet anders is aangekondigd, ziet het ernaar uit dat onze onnozele regering de bergingskosten van 5,6 miljoen US-dollar voor eigen rekening zal nemen”, zegt een boze, bezorgde burger tegen onze redactie.
De burger, die uit vrees voor overheidsrancune anoniem wil blijven, vraagt zich af waarom Suriname opdraait voor het verwijderen van een Duits wrak, terwijl deze roestige rotzooi puur een aangelegenheid zou moeten zijn van de Europese grootmachten Duitsland en Nederland. Door toedoen van deze twee superrijke landen die met elkaar in oorlog waren, ligt het Duitse vrachtschip al ruim 83 jaar in de tokotoko van de Surinamerivier. Na de Tweede Wereldoorlog legden de geallieerden de verliezers Oost- en West-Duitsland nota bene 350 miljard euro (omgerekend naar de huidige koers) aan herstelbetalingen op. Onder andere Nederland kreeg miljoenen van Duitsland voor de nazislachtoffers. “Het is dan ook schandalig dat het armlastige Suriname nimmer enige wiedergutmachung (herstelbetalingen) heeft gekregen voor geleden schade tijdens WO II en nu zelf miljoenen gaat uitgeven.”
Politiek spel
Met de Goslar wordt sinds 1940 een vies politiek spel gespeeld. Schrijver Nizaar Makdoembaks wijst in zijn boek De Goslar-affaire – Ontmaskering van een geheime militaire missie op Nederlandse defensieplannen vanaf de achttiende eeuw, over het verstoppen van rivieren met opzettelijk gezonken schepen. Volgens Makdoembaks was het moedwillig toestaan dat de Goslar zou zinken, onderdeel van een geheim militair-strategisch plan. De Nederlandse autoriteiten beschouwden het schip namelijk als een goedkoop verdedigingsmiddel in onze haven, op de plek waar Paramaribo het meest kwetsbaar is voor overrompelingsaanvallen.
De half gezonken Goslar werd in 1940 officieel Nederlands eigendom. Over wat er verder moest gebeuren met het tot prijs gemaakte vijandelijke schip was men aan beide kanten van de oceaan het vrijwel unaniem eens: lichten en in zijn geheel verkopen, desnoods als oud ijzer. Later opteerde men voor slopen en als losse wrakstukken verkopen. Het wrak bleef echter een obstakel: zo kwam in 1944 het bauxietschip Juno ermee in aanvaring. Uiteindelijk ontstond er een lange ‘niet-bergingsgeschiedenis’. De Nederlandse kruideniersgeest – niet voor de bergingskosten opdraaien, en als het even kan wel iets aan het schip verdienen – eiste in 1955 zijn tol: de Goslar brak in tweeën. Vele bergingsbedrijven boden zich aan, maar hoe langer het duurde, hoe problematischer de zaak werd. Er werden vragen gesteld over eigendomsrecht en de waarde van de Goslar, die al dan niet weer zeewaardig gemaakt moest worden. Zo werd rond 1965 door afgevaardigden van de Salzgitter AG in Duitsland de mogelijkheid geopperd het wrak te verwijderen. Maar breekpunt was wie voor de kosten moest opdraaien. Volgens de Duitsers was de Goslar eigendom van het Koninkrijk der Nederlanden, omdat het destijds door de autoriteiten in beslag was genomen en nimmer aan de eigenaar is overgedragen.
Waarom plots Goslar zelf bergen?
“De grote vraag is waarom onze onnozele regeerders plotseling haast hebben om een wrak dat volgend jaar al 85 jaar in de Surinamerivier ligt, te bergen”, vervolgt de bezorgde burger die het niet kan vatten dat het regeerteam miljoenen gaat uitgeven aan een brug over de Corantijnrivier en aan het verwijderen van de Goslar, terwijl er talloze dwingende zaken zijn die meer prioriteit hebben. “Waarom niet rustig wachten tot onze economie helemaal floreert vanwege de oliedollars? Is het omdat men denkt te kunnen scoren vóór de verkiezingen van 25 mei 2025 of wil men nog even een nyan maken? In het troebele water van de Surinamerivier is het immers goed vissen terwijl het volk het zal moeten doen met een troostliedje Goslar diri, watra lon na wi ai!”