Parbode Xtra: In memoriam Paul Woei (31 mei 1938 – 18 februari 2024): ‘Het is nog niet af’
Op 18 februari van dit jaar overleed totaal onverwachts beeldend kunstenaar Paul Woei. De 85-jarige meester, aan wie op 29 januari door de Rotary Suriname de Rotary Vocational Excellence Award was toegekend, kreeg op 26 februari een uitvaart met staatseer. In de Kathedrale Basiliek van Sint Petrus en Paulus werd Woeis enorme toewijding en liefde voor Suriname gememoreerd en benadrukt dat zijn gedachtegoed onverkort zal worden voortgezet. Zijn zoon, Patrick Woei, besloot met zijn vaders laatste belangrijke levensles: ‘Het is nog niet af’.
Beeldend kunstenaar Paul Woei behoorde tot de laatste oude meesters van de Surinaamse kunstwereld. Hij schilderde, beeldhouwde en boetseerde talloze meesterwerken. ‘Wie in het bisschopshuis binnenkomt, zal meteen bij binnenkomst een portret zien van monseigneur Aloysius Zichem geschilderd door Paul Woei’, zei bisschop Karel Choennie tijdens de uitvaartdienst.
Choennie wees erop dat de bisschoppen in Suriname in eerdere tijden werden afgebeeld met strenge gezichtsuitdrukkingen en donkere achtergronden. Het schilderij van Woei toont echter de verandering in de kerk. ‘Paul Woei heeft monseigneur Zichem buiten getekend, in prachtige kleuren, met een glimlach en de heel speciale manier waarop hij de zegen kon geven. Ik hoop dat u het een keertje komt zien. A picture can paint a thousand words. En ik kan u zeggen: een million words geschiedenis van de kerk en hoe de kerk nu wil zijn’.
Paradijs vlak hier
Patrick Woei, zoon van de kunstnestor, sprak namens de familie Woei een woord van dank en schetste een beeld van de grote aantrekkingskracht die de geuren en kleuren van Suriname op zijn vader hadden. ‘Paul, geboren 31 mei 1938, aan het begin van de Tweede Wereldoorlog tegenover de markt aan de Waterkant, ervaarde deze verschrikkelijk angstige periode als het begin van een groot avontuur. Hij rende vanuit de drukke winkel van zijn ouders langs en over de spoorbaan, voorbij de locomotief met aan boord vele exotische inheemsen, naar de mae onder de markt voor zijn lekkere portie lontong in warimboblad’.
Zoon Patrick benadrukte dat vader Paul altijd de ruige omgeving van Suriname heeft geadoreerd. In de mensen en de natuur zag hij alleen maar schoonheid.
Patrick: ‘’s Middags na de gebruikelijke siësta stapten we in zijn blauwe stationwagen en reden rond in de stad of naar Leidingen. Als zijn oog was gevallen op een bouwvallige prasi-oso, stapten wij uit en werd de ezel opgezet. Zijn blanco schetsblok werd erop gezet en zo begon elk schilderij. De mensen uit het huis of het erf renden naar ons toe. Omu, omu, san yu e du? Go teken wan gudusma oso, maar, dat interesseerde hem helemaal niet. ’s Avonds hingen de nieuwe stukken altijd naast onze tv en dan mochten wij kritiek geven op wat niet vloeiend was. Dit ging de hele week door’.
De diepste hoop van Paul Woei is atijd geweest dat wij inzien dat het paradijs nooit elders is geweest, maar vlak hier, mits wij er zelf invulling aan geven en er hard voor werken, memoreerde zijn zoon Patrick. ‘Paul is nu fysiek niet meer hier, maar zijn hoop en wijze lessen heeft hij aan ons overgedragen. We hebben leren kijken, wij hebben de ruimte gekregen om zelf te creëren en werken aan onze eigen identiteit. Wat wij ook doen, onthoud zijn laatste belangrijke les: ‘Het is nog niet af’’.