Antiquariaat: Nenne Albertina en Surinaamsch gemeenteleven – Parbode Sneak Peek
Nenne Albertina moet rond 1845 geboren zijn op een suikerplantage, zo schijft Anna Kersten. Haar moeder was een jonge en mooie slavin. De directeur van de suikerplantage verwekte een kind bij haar. Toen op 1 juli 1863 de slavernij werd afgeschaft, kreeg het kind de naam Mietje Madretsma. Mietje kwam terecht op de plantage Waterloo in Nickerie, vlak bij een zendingspost van de Evangelische Broedergemeente. Mietje werd gedoopt en kreeg toen de naam Albertina.
Tekst Carl Haarnack
Vanwege haar huwelijk met de onderwijzer Abrahams, die op Waterloo was aangesteld, werd haar officiële naam Albertina Abrahams. Albertina kreeg twee jongens. Na het vroege overlijden van haar echtgenoot vertrok zij met haar kinderen naar Paramaribo. Eerst werkte zij als kindermeisje bij het zendelingenechtpaar Lehman. In 1881 werd zij dienstbode bij Anna Kersten-van Calker, de auteur van dit boekje. Haar man was benoemd tot Praeses van de Zending in Suriname. In 1894 werden Anna Kersten en haar man naar Albina overgeplaatst. Het was voor Albertina geheel vanzelfsprekend dat zij met hen meeging. In totaal werkte Albertina vijftien jaar voor het echtpaar Kersten. Gedurende die periode was Albertina een vriendin geworden. Daarom zag Anna Kersten het als haar plicht om ons iets te vertellen over nenne Albertina. Tegelijkertijd vertelt zij de lezer het een en ander over Suriname, over Albina, maar ook over een aantal mensen die zij daar ontmoet. Zo worden we voorgesteld aan drie Chinezen die winkels dreven in Albina.
Lees verder in het meinummer van Parbode
Wilt u informatie over het afsluiten van een (digitaal) abonnement?
Kijk op www.parbode.com/abonneren