Afvalbak voor vuurwerk
In maart wat schrijven over vuurwerk, lijkt onzin. Maar het is een mooi tijdstip om de wonden van de voorbije vuurwerkperiode te likken en vooral nu al in te grijpen om bij de komende jaarwisseling het aantal slachtoffers te beperken.
Het oudste, 47-jarige, vuurwerkslachtoffer van de laatste oud-en-nieuwviering deed begin januari in Times of Suriname zijn relaas: hij hield een stevige knaller te lang in zijn hand, met pijnlijke en bloederige gevolgen. De verleiding om mee te doen met het vuurwerkgeweld was te groot, stoerdoenerij kwam hem echter duur te staan. En nu pleit hij voor een compleet vuurwerkverbod. Als het niet zo triest was, zou je daar om moeten lachen; het is als een dronken verkeerscrimineel, die na iemand dood te hebben gereden zegt dat er een alcoholverbod moet komen.
Waar hij echter gelijk in heeft, is dat ‘een wonderkaars even gevaarlijk is als een knaller’. Dat klinkt niet logisch, maar de praktijk wijst anders uit. Je hoort opvallend veel verhalen over kleine kinderen die de schrik van hun leven krijgen, omdat onschuldig vuurwerk niet deugt en op de meest onverwachte momenten uit elkaar knalt of de verkeerde kant op schiet. Een gebrek aan controle op de tientallen containers met Chinees vuurwerk die jaarlijks ons land binnenkomen, is hier debet aan.
Er zou onderzoek moeten komen naar hoeveel mensen gewond raken door stoerdoenerij en hoeveel er op de behandeltafel belanden doordat het vuurwerk niet deugt. Gevreesd moet worden dat die laatste groep groter is dan wordt gedacht. En dan blijkt dat niet alleen het rund dat met vuurwerk heeft gestunt met een handicap door het leven moet, maar ook de vuurwerkafsteker die wel verstandig te werk is gegaan, dankzij de onveilige rotzooil op de markt wordt gedumpt. Suriname is voor vuurwerkproducenten een aantrekkelijke afvalbak. Alles wat in veel andere landen verboden is of de grens niet overkomt omdat de kwaliteit inferieur is, passeert hier zonder moeite Nieuwe Haven. Importeurs en verkopers weten dit, maar steken hun kop in het zand. Hen kan op zijn minst grove nalatigheid worden verweten, want ze gooien bij hun volle verstand iets op de markt waarvan ze zich vooraf bewust zijn dat het de gebruikers in gevaar brengt.
En waar is de overheid, waarom grijpt die niet in? Men kan immers regels opstellen en in de gaten houden of er geen Chinese rotzooi wordt ingevoerd. Dat is lastig met douaneambtenaren die graag een oogje dichtknijpen in ruil voor een vuurwerkpakket of wat anders ‘lekkers’, maar je moet ergens beginnen.
Een verbod op vuurwerk is onzin. Knallen en prachtige kleurige fonteinen aan de sterrenhemel horen er nu eenmaal bij. Dankzij de unieke pagara-estafettes wordt ons land langzaam maar zeker wereldberoemd. En als men dan toch bezig is strakke regels op te stellen, stel handelaren dan ook voor het onherroepelijke feit dat de verkoop pas na de kerstdagen van start mag gaan. Dan komen we die feestdagen ook weer eens een keertje rustig door. Vervolgens kunnen we alleen maar hopen dat de president een dergelijke maatregel niet eigenhandig terugdraait.
Bovenal is het een absolute noodzaak om keiharde regelgeving voor en controle op de import van vuurwerk tot een prioriteit te verheffen. Laat de overheid dat in orde maken voordat de eerste containers later dit jaar worden binnengehaald. Zodat kleine kinderen ook 2013 na het afsteken van een wonderkaars met tien vingers en zonder oogletsel kunnen beginnen.