Alice Albertine van de Vreugd (91)
Ze vond hem eerst maar verwaand, de man die in zijn werkuniform door de straat paradeerde. tot de dag dat hij haar aansprak en vroeg waar die beste man was gebleven die hem altijd begroette vanaf zijn balkon. Alice Albertine van de Vreugd (91) antwoordde hem dat deze man in het ziekenhuis lag. “Direct diezelfde dag zocht hij hem op in het ziekenhuis. Deze actie deed mijn gedachten over hem veranderen. Hij bleek een lieve man die naar anderen omkeek”, glimlacht ze.
In maart 1957 trouwde Alice met deze lieve man, genaamd Louis Pierau. Hij werkte als opzichter op Paranam en werkte hard voor zijn gezin. “In die tijd hoefde ik niet te werken en kon ik al mijn tijd besteden aan onze zes kinderen. Iedere maand kwam hij aan met zijn salaris, dat hij tussen mijn borsten stak of in de zak van mijn blouse.” Ze moet grinniken. “Ik regelde het huishouden en deed alle betalingen, dus beheerde ook het geld.” Maar het geluk mocht niet lang duren. twaalf jaar na het huwelijk overleed Louis op 44-jarige leeftijd. Alice pinkt een traantje weg. “We waren zo gelukkig met elkaar. We maakten de belofte om lief en leed met elkaar te delen en daar deed hij alles voor. Ik weet nog goed dat ik last had van galstenen en geholpen moest worden. De kosten in het ziekenhuis waren destijds vijfhonderd gulden. Een flinke duit. Ik huilde en wist me geen raad, maar Louis stelde me gerust en zei altijd tegen me dat alles goed zou komen. Hij sprak lieve woorden en noemde me altijd mamsje.” Alice heeft nooit meer een andere man gehad na Louis. “Mijn moeder zei vroeger altijd dat er maar één man was in je leven. Ik heb me aan haar raad gehouden.
Mijn vriendinnen moesten daar vroeger hartelijk om lachen. ‘Je bent dom hoor. Hoe meer mannen, hoe meer er binnenkomt!’ zeiden ze.” Alice was een nakomertje in het gezin en zeven jaar jonger dan haar oudere zus. In totaal waren ze met zes meiden. Haar vader was timmerman en werkte op Moengo. “Er was gewoonweg niet voldoende werk in de stad. Hij kon niet anders dan naar Moengo gaan. twee keer per maand kwam hij in de weekenden naar huis om tijd met ons door te brengen.” De moeder van Alice werkte als wasvrouw en probeerde zo goed en zo kwaad haar kinderen alleen groot te brengen. “Iedere morgen stond mijn moeder vroeg op om te koken, zodat er eten in huis was wanneer ik van school kwam. Voor op school kreeg ik zakgeld mee om iets te kopen. normaal was dat 2,5 cent, waarvan ik zoete of zoute crackers kocht of een broodje met pindakaas of kaas. Maar als mijn moeder had ontvangen, was het feest. Dan kreeg ik vijf cent mee en kocht ik een broodje met zalm op azijn. Echt een traktatie!” De moeder van Alice overleed op de jonge leeftijd van 53 jaar, en de zorg voor Alice kwam toen in handen van haar oudere zus. opnieuw pinkt de oude vrouw een traantje weg. “Ik denk nog iedere dag aan haar.”
Sinds 2010 woont Alice in verzorgingstehuis Libi Makandra in Lelydorp. Ze kan sinds vorig jaar september niet meer lopen en wordt iedere dag via een soort hangmatconstructie vanuit haar bed in een rolstoel getild. “Ik mag niet klagen. Ik woon hier op een fijne plek en mijn kinderen en kleinkinderen zorgen voor alles wat ik nodig heb. Ik vind het niet erg dat ik niet meer kan lopen, dat hoort bij de leeftijd. Wel is het mijn wens om weer zelfstandig uit bed te klimmen en in mijn rolstoel te gaan. Dat zou me toch een stukje zelfstandigheid teruggeven.”