Als iedereen je heeft opgegeven
Als je je huis verliest en op straat belandt, is het lastig om op eigen kracht uit de goot te klimmen. Het Bureau Dak- en Thuislozen heeft als missie daklozen weer volledig te integreren in de samenleving. Locatiemanager Orsine Grantsaan: “Als één iemand volledig resocialiseert, maakt me dat gelukkig.”
“De boosheid moet eerst weggaan.” Kalm kijkt locatiemanager Orsine Grantsaan (67) van Bureau Dak- en Thuislozen (BDT) naar de overkant van haar bureau. Tegenover haar zit de zestienjarige Nico naar zijn voeten te staren. Hij heeft zojuist aangeklopt bij de daklozenopvang aan de Wichersstraat, nadat hij door zijn ouders betrapt werd op het roken van marihuana en met ruzie het huis had verlaten. Na een aantal dagen op straat te hebben geleefd, besloot Nico hulp te zoeken. Bij mevrouw Grantsaan lijkt hij daarvoor aan het juiste adres. “We gaan bemiddelen en kijken of we het contact met je ouders kunnen herstellen”, zegt Grantsaan terwijl ze Nico indringend aankijkt, “voor nu mag je hier blijven.”
Nadat Nico haar kantoor heeft verlaten, legt Grantsaan uit dat het tafereel aan haar bureau bepaald geen incident is. Iedere dag staan er tientallen hulpbehoevende daklozen aan de poort van het opvangcentrum. “Zwervers komen dagelijks naar de shelter om te baden, een maaltijd te nuttigen of schone kleding te ontvangen. Soms blijven ze ook een nachtje slapen. Een mevrouw uit de straat kookt de maaltijden voor ons. Vanuit de gemeenschap komen donaties als kleding en schoenen. Winkels schenken ons vaak restpartijen. Die steun is erg belangrijk, naast de subsidies die we krijgen van het Ministerie van Volksgezondheid en het Ministerie van Sociale Zaken & Volkshuisvesting. Het houdt de boel hier draaiende.”
Geen krachttermen
In de jaren negentig werden zwervers geholpen bij het Psychiatrisch Centrum Suriname, dat zich beperkte tot het bieden van hygiënische zorg. In 2004 pakte het ministerie van Sociale Zaken het daklozenprobleem structureel aan door het Bureau Dak- en Thuislozen in het leven te roepen. Volgens Grantsaan was het broodnodig dat er een dergelijke opvang kwam. “In Paramaribo zijn meer dan vijfhonderd daklozen. Deze mensen hadden eigenlijk geen plek waar ze naar toe konden. Vaak zijn het mensen die door ruzie met familie geen huis meer hebben. Om te kunnen overleven, beginnen ze op straat te bedelen of gaan ze over tot kleine criminaliteit. Dit leidt tot irritatie bij de mensen. Ze kijken neer op zwervers en gaan soms zelfs over tot agressie als hen om geld wordt gevraagd. Het leven op straat is gevaarlijk. In het verleden zijn er zwervers vermoord. In onze shelters zijn ze veilig.”
Behalve dat er dagelijks mensen binnendruppelen voor schone kleding, schoeisel en een opfrisbeurt kent het centrum ook zo’n 25 vaste inwoners. Zij zijn iedere nacht verzekerd van een slaapplaats, mits ze zich willen aanpassen aan de regels die op het terrein gelden. Op een bord op het gebouw prijkt met grote letters de tekst ‘Geen drugs, geen wapens, geen krachttermen’. Grantsaan legt uit: “Als mensen hier worden binnengebracht, worden ze gestript op drugs- en wapenbezit. Pas daarna worden ze toegelaten. Dat er regels zijn, is onderdeel van het resocialisatieproces dat we met hen ingaan. We proberen inwoners weer klaar te stomen voor de samenleving. Zo helpen we hen met hun inschrijving bij de sociale dienst, voorzien we hen van medische zorg en proberen we het contact met de familie te herstellen. Maar we zijn bijvoorbeeld geen afkickkliniek. Mensen moeten zelf hun leven willen beteren.”
Vijftien jaar op straat
Op de binnenplaats van het centrum leunt mevrouw Paidjem Wongsopawiro (74) tegen een muurtje. Ze woont al anderhalf jaar in het opvangcentrum. Hier heeft ze alles wat ze op straat nooit heeft gekend. “Iedere avond krijg ik warm eten. Mijn kleren worden gewassen en ik heb een bed waar ik vredig in kan slapen. Maar het belangrijkste is de warmte en liefde die ik hier heb ontvangen. Dat krijg je op straat niet.”
Krishnanand Garib, locatiemanager van de shelter aan de Latourweg, maar voor overleg aanwezig op de Wichersstraat, legt uit hoe hij mevrouw Wongsopawiro heeft binnengebracht bij BDT. “We hebben haar bij de fontein van Spanhoek opgepikt, waar ze dagelijks rondslenterde. Ze was toen ontzettend verward en wist ons niet te vertellen waar ze vandaan kwam. Na de eerste keer baden heeft ze ons helemaal verrot gescholden en is ze weer vertrokken. Uiteindelijk heeft één van onze medewerkers haar na een lang gesprek toch overgehaald om te blijven. Waarschijnlijk leefde ze al ruim vijftien jaar op straat toen we haar oppikten.”
Garib legt uit hoe moeilijk het soms kan zijn daklozen te helpen een nieuw bestaan op te bouwen. “Deze mevrouw had geen identiteit meer, ze stond niet ingeschreven bij het CBB. Na veel research zijn we uiteindelijk in contact gekomen met haar familie, maar die wilde niets met haar te maken hebben. Ik vermoed dat ze tijdens de binnenlandse oorlog vanuit Moengo hierheen is gevlucht en geen onderdak heeft kunnen vinden. Uiteindelijk hebben we medewerking gehad van een nichtje, waardoor we een dokterskaart en een inschrijving bij de sociale dienst hebben kunnen regelen. Binnenkort krijgt ze een plaatsje in bejaardentehuis Ashiana.” Deze laatste woorden raken mevrouw Wongsopawiro zichtbaar. “Als ik hier weg ga, moet ik huilen hoor.”
Een andere bewoner, Janki Narinderdath (46), is de zelfbenoemde sjoelkampioen van het complex. Op verzoek demonstreert hij zijn talent. “Het is de kunst de stenen zo goed mogelijk over de hokjes te verdelen,” zegt hij, terwijl hij met één dichtgeknepen oog de stenen over de plank mikt. “Mijn medebewoners proberen het iedere dag, maar het komt zelden voor dat ze van me winnen, haha.”
Janki woont inmiddels een half jaar in het opvangcentrum. Daarvoor was hij drugsverslaafd en dakloos. “Mijn ouders waren eigenlijk heel rijk, maar mijn vader begon met gokken. Hij verspeelde alles en beroofde zichzelf van het leven. Mijn beide broers hebben ook zelfmoord gepleegd.” Gebroken door zoveel ellende, vluchtte Janki in de drugs en alcohol. Hij zwierf door de stad en probeerde als muzikant geld te verdienen om zijn verslaving te voeden. “Het leven op straat is keihard. Zwervers die bedelen worden afgetakeld. Daarom heb ik nooit mensen lastig gevallen. Ik probeerde op een eerlijke manier, door muziek te maken, geld te verdienen. Als dat soms niet lukte, deed ik wel eens ‘boodschappen’ bij winkels. Daar schaam ik me nu voor, maar ik had het nodig om te overleven.”
Uiteindelijk klopte Janki zelf aan bij BDT. “Toen ik hier aankwam, was ik op punt nul. Ik wilde dolgraag stoppen met gebruiken, maar kon het niet op eigen kracht. Als je hier wilt wonen, zijn er duidelijke regels waar je je aan moet houden. Dat was precies wat ik nodig had.” Inmiddels is Janki enkele maanden clean en is hij via BDT aan het werk. “Ik ben securityguard bij het Krasnapolsky hotel”, zegt hij stralend, “Ik ben goed in mijn werk, vind vooral het contact met de buitenlandse gasten erg leuk. Dat mensen weer met me willen praten, vind ik fantastisch. Het voelt alsof ik weer helemaal in de samenleving sta.”
Geurtje
Een dagelijks onderdeel van het werk bij BDT zijn de ‘ophaaldiensten’. Medewerkers gaan meerdere malen per dag met busjes op pad om daklozen van straat te plukken en mee te nemen naar de shelters voor een douche en schone kleren. Juan, ophaler, en Kenny, chauffeur, leggen uit dat hun werk niet zonder risico’s is. “Soms kom je wel eens agressieve types tegen, die geen zin hebben om mee te gaan”, zegt Juan, “Ze liegen dat ze een huis hebben, omdat ze geen nacht in het centrum willen doorbrengen. Dat betekent namelijk dat ze zonder drugs zitten. Maar het is vaak voor hun eigen bestwil dat ze medische zorg of iets te eten krijgen.” Om te illustreren dat daklozen soms flink kunnen tegenstribbelen, toont Juan zijn in wit verband gewikkelde hand. “Gisteren stak er één net een joint op toen we hem wilden meenemen”, lacht hij met een wrange grijns, “En die wilde hij duidelijk niet uitmaken.”
Na een kwartier rustig rondrijden, is er opeens lichte consternatie in het busje. Op de hoek van de Domineestraat valt een dakloze man passerende voetgangers lastig. Kenny parkeert het busje aan de kant van de weg en Juan springt uit de auto. Kalm wandelt hij op de bedelende man af. Zodra deze hem ziet, maakt hij aanstalten te vluchten. Samen met een agent (ophaalrondes vinden altijd onder politiebegeleiding plaats) pakt Juan de vluchtende dakloze rustig vast. Gedwee wandelt deze tussen de twee mannen in naar het busje. “Bereid je voor op een geurtje”, zegt Juan terwijl hij de vuile en gehavende man naar binnen begeleidt, “Ik doe dit nu anderhalve maand, maar de stank went nooit.”
Nadat Kenny het busje heeft gekeerd, zet de route zich verder voort door het centrum van Paramaribo. Volgens de chauffeur is het niet de norm dat daklozen onder dwang worden meegenomen. “De meesten wachten op vaste locaties op ons en zijn juist erg blij dat we ze ophalen.” Het bewijs voor deze woorden volgt al snel. Op verschillende plekken liggen daklozen bedaard te wachten tot hun ‘escort’ er is. Kenny en Juan kennen de meeste daklozen bij naam. Het zijn mensen die regelmatig bij BDT komen baden. “Je bouwt een bepaalde band op met die mensen”, zegt Juan, “Ik vind het heel erg dat ze zo’n bestaan moeten leiden. Daarom voelt het goed om hen een soort van thuis te bieden. Al is het maar voor één nachtje.”
Na anderhalf uur rijden is het busje vol en maakt Kenny rechtsomkeert naar de Wichersstraat. Terwijl zo’n twaalf daklozen het busje uitklimmen, door de guards gefouilleerd worden en richting de douches drentelen, laat Kenny weten dat hij nog niet klaar is voor vandaag. “Vanavond volgt er nog een ronde en brengen we zeker tien daklozen naar de Latourweg.”
Reïntegreren
Kenneth Summerville, sinds zes maanden begeleider bij BDT, benadrukt dat mensen in de shelters echt worden klaargestoomd om weer in de maatschappij terug te keren. “Het is niet de bedoeling dat ze hier eeuwig blijven. Op dit moment functioneren ze allemaal in de kleine maatschappij binnen de poorten van de shelter. Iedereen heeft hier een taak. Bewoners moeten schoonmaken, afwassen en tuinieren. Ze moeten zich aan regels en tijden houden. We zetten ze ook aan het werk. Een aantal bewoners draait schoonmaakdiensten aan de Waterkant of bij de fontein van Spanhoek. Het is goed om te zien dat ze echt hun best doen om terug te keren in de wereld buiten de poorten.”
Orsine Grantsaan kan dit alleen maar beamen: “Het is erg dankbaar werk. Als één iemand uit de kliek volledig resocialiseert, maakt me dat gelukkig.” Maar uiteraard is er altijd ruimte voor verbetering: de mogelijkheden van een nieuw opvanghuis in Paramaribo Noord en een sociale werkplaats ter hoogte van de Kwattaweg worden onderzocht. Verder zou Grantsaan graag zien dat er na het reïntegratieproces in de shelter een begeleid wonen traject zou komen. “Mensen blijven hier nu te lang hangen en dat is eigenlijk niet de bedoeling. Het zou mooi zijn als er huizen beschikbaar kwamen, waar mensen onder toezicht weer langzaam aan hun vrijheden kunnen wennen.” Met een glimlach voegt ze toe: “Ik wil gewoon dat ze goed terecht komen. Ik blijf toch de moeder van dit stelletje, hè.”
Donaties zijn meer dan welkom bij BDT. U kunt uw voedsel, kleding, schoenen of andersoortige hulpmiddelen laten afhalen of afgeven aan de Wichersstraat 26 of Latourweg 34. Telefoonnummer: 475805.
Meer zien over de ‘ophaaldienst?
Meerijden met ophaaldienst van Bureau Dak- en Thuislozen
Uploaded by Parbode. – News videos from around the world.