Aniel Koendjbiharie: ‘Geef me een hengel, dan bepaal ik zelf wat ik vang’ – Parbode Sneak Peek
In een kleine ruimte bij het revalidatiecentrum aan de Margarethalaan heeft stichting Wan Okasi een eigen kantoor. De organisatie, die opkomt voor mensen met een beperking, is sinds enkele maanden eigenaar van een zorgvervoersbedrijf. Aniel Koendjbiharie (51), voorzitter van de stichting, glimt van trots.
Door Aidy Agodeba
Hoewel het niet van een leien dakje gaat, heeft Wan Okasi door de jaren heen vooruitgang geboekt. Er is een aantal zaken gerealiseerd. Koendjbiharie ziet de ratificatie van het verdrag voor mensen met een beperking als een mijlpaal. Dat de politiek, maar ook de media veel meer aandacht besteedt aan deze doelgroep, vindt hij een stap voorwaarts. “We zien ook dat we als organisatie volledig geaccepteerd worden door de samenleving en beleidsmakers. Verder hebben we kunnen realiseren dat een deel van de doelgroep hun financiële uitkering via Godo Bank krijgt. Niet alleen hun geld wordt daar gestort, maar ze kunnen ook andere bankzaken regelen.”
In 2017 is er een fonds opgericht waar personen aangesloten bij de organisatie terecht kunnen voor ondersteuning. Echter, het fonds heeft nog niet als zodanig kunnen functioneren, omdat het volgens Koendjbiharie nog niet de gewenste financiële injectie heeft gehad van de samenleving. Hij hoopt dat dit jaar nog te zien gebeuren, zodat het fonds daadwerkelijk een hulp kan zijn voor de doelgroep.
Koendjbiharie haast zich echter niet om heel wat projecten uit te voeren. Hij acht meer waarde aan één project dat goed voorbereid en uitgevoerd is dan meerdere projecten met weinig rendement. Een beperking is dat de organisatie vrij afhankelijk is, waardoor zaken op een laag tempo worden uitgevoerd.
Financieel duivelsdilemma
Wan Okasi heeft nog meer van haar kracht kunnen tonen met de oprichting van een eigen zorgvervoersbedrijf. “De bedoeling is om de doelgroep, maar ook seniorenburgers die slecht ter been zijn, te transporteren. We zijn op dit moment de enige belangenorganisatie die een bedrijf en personeelsleden heeft. Voor ons is het dus een hele grote stap. De president heeft bijgedragen dat zaken in een stroomversnelling zijn beland.” De organisatie had vorig jaar een actie aangekondigd, maar deze belandde toen bij de president en het gesprek leverde een positief resultaat op.
Koendjbiharie onderstreept dat het bedrijf een non-profitstatus heeft. Natuurlijk moet het bedrijf voldoende verdienen om zijn begroting te dekken; er moet geld zijn om het transportmiddel te onderhouden. “We zitten echt met een duivelsdilemma. Gezien haar financiële situatie kan je de doelgroep niet de bedragen in rekening brengen die je eigenlijk zou moeten vragen. We proberen dus via sponsoring een deel van de begroting te dekken.” De doelgroep maakt in ieder geval wel gebruik van deze gelegenheid. De vijf bussen waarover het bedrijf beschikt zijn in feite niet voldoende, omdat men ernaar streeft om geen lange wachttijden te hebben. De service moet goed zijn. Er is een introductietarief van SRD 10 en bij elke zone die men voorbij rijdt, betaalt men SRD 3 erbij. Het bedrijf is wel genoodzaakt om het tarief aan te passen. Dat zal nog steeds onder de kostprijs zijn, maar het tekort wil men compenseren met het geld van sponsoring. Op de korte termijn hoopt het bedrijf benzinesubsidie te krijgen van de overheid. In de toekomst zullen er ook gesprekken gevoerd worden met het ministerie van Sociale Zaken en Volkshuisvesting over mogelijke samenwerkingsmogelijkheden.
Belang van onderzoek
Hoog op de agenda van Wan Okasi staat een uitgebreide registratie van de doelgroep. Koendjbiharie onderstreept het belang van betrouwbare data. “We kunnen alvast de groep die bij ons is in kaart brengen. We weten bijvoorbeeld niet hoeveel blinden en doven er zijn. Het ontwikkelingsniveau van de doelgroep kennen we ook niet”, merkt hij op. Om data te verzamelen is er geld nodig, vooral omdat het om een speciale groep gaat.
Voorts ligt het verder professionaliseren van de organisatie in de planning. Begin dit jaar is er een jongerentak opgericht. “Ik heb een zienswijze en de jongeren hebben ook een zienswijze. Ik heb die organisatie opgericht, maar ik wil natuurlijk niet blijven totdat ik er dood bij neerval. Ik geef dus de jongeren de gelegenheid om rijp te worden zodat ze later kunnen overnemen.” Koendjbiharie verwacht dat ze het beter zullen doen dan het huidig bestuur.
Een ander aandachtspunt is de huisvesting. Sommige leden wensen zelfstandig te wonen, maar er worden geen sociale woningen gebouwd. Ook zijn ze niet kapitaalkrachtig genoeg om een huurkoopwoning aan te schaffen. Inwonen bij een familielid, wat in het algemeen het geval is, is een mogelijkheid, maar het heeft nadelen. “Je levert geen wezenlijke bijdrage, dus je kan niets bepalen. Je kan ook geen weerstand bieden als zaken niet naar wens verlopen”, verduidelijkt de organisatievoorzitter. Hij weet dat de doelgroep het niet altijd makkelijk heeft. Er zijn geluiden over mishandeling en misbruik, maar hij kan daar niet op ingaan, omdat hij geen cijfermateriaal heeft. “Mensen praten er bijna niet over, maar het zal me niet verwonderen dat het er is en dat het percentage heel hoog is.” Sinds de organisatie een eigen kantoorruimte heeft, komen er meer mensen langs en leggen ze hun problemen voor. Wan Okasi gaat na hoe die kunnen worden aangepakt. Een maatschappelijke werker blijkt wel noodzakelijk.