Antiquariaat
De geschriften van Johannes King
Wie de geschiedenis van Suriname bestudeert, komt al snel tot de ontdekking dat deze voornamelijk gebaseerd is op bronnen die afkomstig zijn van de Europese koloniale elite. Dat geldt voor de archieven, maar ook voor de beschrijvingen van natuurvorsers, ontdekkingsreizigers en andere passanten. Over het leven van de Marrons bestaan weinig bronnen en deze zijn vrijwel allemaal van de hand van de koloniale elite en missionarissen. Maar één man vormt de uitzondering op deze regel. Gedurende de periode 1864-1895 schreef Johannes King meer dan duizend pagina’s over de geschiedenis van de Marrons (toen nog bosnegers genoemd), zijn familiegeschiedenis en over zijn ervaringen als zendeling van de Evangelische Broedergemeente (EBG). Het gaat hierbij om dagboeken, reisverslagen en verhalen over visioenen die King kreeg. Hij leerde zichzelf schrijven, met behulp van Bijbelvertalingen en
singi buku, toen hij ongeveer 32 jaar oud was. In een visioen was hem door God opgedragen zich bij de missionarissen van de Evangelische Broedergemeente voor de doop aan te melden. Johannes King (1830-1898) behoorde tot de Matawai (Matoewari) en was de eerste belangrijke schrijver in het Sranan Tongo. King was de zoon van Adensi, de dochter van de Matawai chief Josua Kalkoen (die ook wel Kojo of Bojo werd genoemd). King werd geboren uit het derde huwelijk van Adensi. Hij groeide op in de buurt van de plantages Haarlem en Maho, niet ver van Paramaribo. Uiteindelijk kwam de familie terecht op een verlaten houtgrond, Maripaston, onderdeel van de plantage Sonette. In Tori vo Maripaston schrijft King voornamelijk over de strijd met zijn broer Adrai. King probeert in dit boek de achtergrond van zijn ruzie met zijn broer Noah Adrai uit de doeken te doen. Tegelijkertijd geeft hij ons een bijzonder inzicht in het leven van de Marrons in Suriname in de negentiende eeuw. Skrekibuku (1886) is het verslag van dromen en visioenen die King kreeg. Zo schrijft hij over twee broers François en Abena die leefden in het Matawaigebied. François was een gifmenger en tovenaar die vele mensen door middel van hekserij uit de weg had geruimd en ander kwaad op zijn geweten had. François werd door de granman ter dood veroordeeld en levend in het vuur geworpen. King omschrijft ook een medicijn tegen hekserij, als een dresi foe tapoe wisi. Hij schrijft in Dresibuku over de medicijnen die Marrons gebruiken. Het merendeel van de geschriften van Johannes King wordt bewaard in de archieven van de Evangelische Broedergemeente in Zeist (Nederland) en Herrnhut (Duitsland). Carl Haarnack
Berichten uit het bosland (vert. Chris de Beet), Skrekiboekoe: boek der verschrikkingen (bew. Chris de Beet) en Life at Maripaston (bew. Henny de Ziel), Johannes King, diverse uitgevers.