Antiquariaat
Bijdragen tot de kennis der Nederlandsche en vreemde koloniën
In 1844 werd het tijdschrift Bijdragen tot de kennis der Nederlandsche en vreemde koloniën bijzonder betrekkelijk de vrijlating der slaven opgericht. Een groep notabelen rond de advocaat en hoogleraar mr. Jan Ackersdijk (1790-1861) pleitte onder invloed van Engelse abolitionisten voor afschaffing van de slavernij in de Nederlandse koloniën. Het tijdschrift kende maar vier jaargangen en moest door gebrek aan lezers in 1847 worden opgeheven.
Het debat over de afschaffing van de slavernij kwam in Nederland maar moeizaam en laat op gang. Met name onder druk van Engeland werd in 1818 een verdrag met Engeland gesloten om de illegale handel in slaven te bestrijden. Maar door hebzucht van de Nederlandse regering en corruptie, werd hier tot halverwege de negentiende eeuw de hand mee gelicht. In de eerste jaargang van het tijdschrift wordt onder meer aandacht besteed aan het gesjoemel met slaven. Het Gemengde Gerechtshof in Paramaribo moest toezien op naleving van het verdrag tussen Nederland en Engeland dat de slavenhandel verbood en de smokkel van slaven moest tegengaan. Het was bevoegd om slavenschepen in beslag te nemen en de slaven vrij te laten. In 1823 werd het slavenschip Las Niveas voor de kust van Suriname in beslag genomen en naar Paramaribo opgebracht. Aan boord waren 49 slaven waarvan enkelen zeiden uit Sierra Leone te komen, anderen uit St. Helena. De slaven werden weliswaar verklaard vrij te zijn, maar werden door het koloniale bewind nog twintig jaar als slaven te werk gesteld. Eveneens in 1823 werd een schip dat onder Franse vlag voer, La Légère, onderschept. Hoewel de gouverneur de toezegging deed de slaven hun vrijheid te geven, werden zij naar de Gouvernementsinrichtingen vervoerd. Geschat wordt dat er sinds het verdrag van 1818 zo’n zeven- tot achthonderd Afrikanen door het Gouvernement in slavernij gehouden worden. Uit onderzoek weten we dat Francina Arnhem afkomstig was van de brik La Légère. Zij vormt een uitzondering op deze groep slaven. Zij komt voor in de manumissie-registers. Francina had kinderen en leefde samen met de in 1834 gemanimuteerde Richard Spaarzaam aan de Gemeenelandsweg in Paramaribo. In 1863 ontving Francina (die lezen noch schrijven kon en met een kruisje ondertekende) driehonderd gulden als schadeloosstelling bij de emancipatie in 1863 voor de 26-jarige slaaf Charles (deze kreeg de naam Charles Richards). De Surinaamse geschiedenis is gecompliceerd en vaak bizar. Mede dankzij publicaties als dit tijdschrift worden we daar aan herinnerd. Dat de overheid een dubbelrol speelde bij de bestrijding van de illegale slavenhandel, vraagt om verder onderzoek.
Bijdragen tot de kennis der Nederlandsche en vreemde kolonie¨n, bijzonder betrekkelijk de vrijlating der slaven.
Utrecht: C. van der Post, 1844-1847