Antiquariaat: Schets van de Marowijne en hare bewoners – Parbode Sneak Peek
Johan Spalburg werd geboren op 20 juli 1866 in Paramaribo. Hij was enige jaren als onderwijzer werkzaam in de gemeente Charlottenburg aan de Boven-Cottica. Maar granman Oseisie van Otterloo, opperhoofd van de Aucaners (Ndyuka), had bij het gouvernement te kennen gegeven dat hij in zijn gebied (Tapanahoni) een school wilde.
Tekst Carl Haarnack
De gouverneur belastte de Evangelische Broedergemeente met de oprichting van een school in Dritabiki (Drietabbetje). Johan Spalburg werd er als onderwijzer aangesteld. Over deze periode schreef Spalburg in zijn dagboek. Dit dagboek wordt beschouwd als het belangrijkste 19e eeuwse document over de Ndyuka of Aucaner Marrons, omdat Spalburg vier jaar lang onder hen leefde (1896-1900), hun taal sprak en hun cultuur goed kende. In zijn dagboek beklaagde hij zich over tegenwerking en over de last die hij en zijn vrouw ondervonden van malaria. Hij schreef ook dit bijzondere boekje over het leven aan de Boven-Marowijne, Schets van de Marowijne en hare bewoners, dat in 1899 werd gepubliceerd door H.B. Heyde. Het telt slechts 48 pagina’s, maar het is zeer de moeite waard om te lezen. De Beneden-Marowijne kent, zo schrijft Spalburg, een gezond klimaat vanwege de zeebries. De Boven-Marowijne staat bekend om haar ongezonde leefklimaat en wat hij noemt ‘het spook der bovenlanden’: malaria. Er zijn ook andere gevaren zoals de tijgers die ‘geen eerbied hebben voor den heer der schepping’. Vooral inheemsen worden vaak het slachtoffer van dit roofdier. Kruipende dieren en giftige slangen komen er in groten getale voor. Spalburg geeft een opsomming van de verschillende bomen, gewassen en rivieren en kreken die het gebied telt.
Uiteraard wijdt de auteur een hoofdstuk aan de bewoners van het gebied, de marrons (Spalburg spreekt van ‘Boschnegers’).
Lees verder in de juli-editie van Parbode. Nu ook een digitaal abonnement mogelijk