Antiquariaat: Surinaamsche mengelpoëzy – Parbode Sneak Peek
Verschillende wetenschappers hebben benadrukt dat de Verlichting voorbij is gegaan aan Suriname. In de achttiende eeuw leken de Nederlandse kolonisten slechts in één ding geïnteresseerd: zo snel mogelijk zo veel mogelijk geld verdienen en terugkeren naar Nederland.
Tekst Carl Haarnack
Deze zogenaamde ‘animus revertendi’ betekende dat de rijkdommen die in Suriname vergaard werden niet daar werden geïnvesteerd, dat de aandacht voor maatschappelijke en ethische kwesties en het culturele leven in de kolonie minimaal was. Er waren natuurlijk uitzonderingen. Zo schreven verschillende planters gedichten. Enkele publiceerden hun gedichten ook. Een van hen was Paul François Roos (1751-1805). Hij werd geboren in Amsterdam en vertrok op 18-jarige leeftijd naar Suriname. Daar begon hij als opzichter (blankofficier) op een plantage aan de Motkreek en werkte op verschillende andere plantages in het Commewijnegebied, zoals plantage De Jonge Byekorf waar hij directeur werd. Echt rijk kon je in Suriname worden als administrateur van plantages. Administrateurs verdienden soms wel 10 procent van de opbrengst van de plantages die zij onder beheer hadden. Roos reisde nog tweemaal naar Amsterdam, maar bleef tot zijn dood in 1805 in Suriname wonen. Daarmee is hij niet zomaar een passant in Suriname. Hij leefde tweemaal zo lang in Suriname als hij in Amsterdam had gewoond. Daarmee behoort hij tot de eerste auteurs die tot de Surinaamse literatuur gerekend kunnen worden.
Hij trad in het huwelijk met Johanna Seonnet. Het huwelijk bleef kinderloos. Wel verwekte Roos bij zijn ‘Zwarte Venus’, de slavin Prinses, twee kinderen genaamd Paulina en François. Recentelijk werd in het stadsarchief van Amsterdam het testament van Roos gevonden.
Lees verder in het decembernummer van de Parbode
Parbode Magazine is te koop in vele winkels; ook een (online) abonnement afsluiten is mogelijk