Applaus voor onze economie! Of niet?
Lofuitingen eind vorig jaar in heel wat kranten. Onze regering zou internationaal schouderklopjes krijgen om haar uitstekende economische beleid. Althans, dat was wat de Centrale Bank van Suriname (CBvS) ons meldde in een persbericht. Maar klopt dat ook? Het volledige verhaal klinkt stukken genuanceerder.
Wie in november de krant opensloeg, stuitte op wel heel erg goed nieuws. ‘IMF tevreden over monetair beleid’, stond er in grote letters. ‘Er zijn enkele uitdagingen, maar over het algemeen is het Internationaal Monetair Fonds (IMF) tevreden over het monetaire beleid in Suriname.’ Een hele geruststelling, zeker na weken van hardnekkige berichten over bergen onbetaalde rekeningen bij de overheid en dalende valutareserves bij de Centrale Bank. Of toch niet? Tijd voor een nader onderzoek.
Het begon allemaal met het landenrapport over het meest recente werkbezoek van het IMF aan Suriname, dat eind oktober verscheen. Aangezien Suriname – net als 187 andere landen – lid is van dat fonds, krijgt het elk jaar bezoek vanuit Washington. Tijdens zo’n consultatie
spreekt een team van economen van de organisatie onder meer met vertegenwoordigers van de regering en de Centrale Bank. Dat gesprek gaat over de economische en financiële ontwikkelingen van het afgelopen jaar.
Na dat bezoek verschijnt vervolgens een openbaar rapport, waarin iedereen kan lezen hoe het – weliswaar volgens het IMF – met de economie van ons land is gesteld. Het was op basis van dat verslag dat onze Centrale Bank in november met een positief persbericht op de proppen kwam. “De Surinaamse autoriteiten worden geprezen voor hun recente inspanningen om de economische problemen aan te pakken die zijn veroorzaakt door de daling vande internationale grondstoffenprijzen. Het IMF verwelkomt de beheersing van de staatsuitgaven en de inspanningen van de regering om beter belastingen te innen, en merkt op dat het monetair beleid van de Centrale Bank in lijn is met de ontwikkelingen in de economie”, zo luidde het persbericht.
Verkiezingsjaar
Geen vuiltje aan de lucht? Om dat met zekerheid te kunnen zeggen, moeten we het volledige landenrapport over Suriname erbij pakken, een verslag van 66 pagina’s. Het IMF maakt daarin inderdaad verschillende lovende opmerkingen. Zo bleef onze economische groei robuust rond de vier procent per jaar, een groeicijfer dat ons land nu al langer dan een decennium optekent. De inflatie blijft laag, al is er sinds een half jaar wel sprake van een stijging. Dankzij verscherpte maatregelen van de CBvS op de private banksector groeide de
uitgifte van leningen minder snel. Ten slotte slaagde de moederbank erin de wisselkoersen stabiel te houden door zelf flink wat Amerikaanse dollars te verkopen.
Tot daar het goede nieuws. ‘De Surinaamse economie is sterk beïnvloed door de daling van de grondstoffenprijzen, met name die van goud. Als gevolg hiervan zijn de `staatsfinanciën in 2013 verslechterd’, schrijft de persdienst van de bank zelf in zijn persbericht. In tegenstelling tot wat onze CBvS beweert, wijst het IMF in zijn rapport echter ook expliciet naar tekortkomingen bij de regering. ‘De prijzen van goud en olie daalde nadrukkelijk, terwijl het overheidsbeleid onvoldoende werd bijgestuurd. Dat laatste blijft een van de belangrijkste uitdagingen.’
Lees: de regering-Bouterse moet volgens het IMF dringend zorgen dat zij meer verdient en minder geld over de balk gooit. Of dat realistisch is in een verkiezingsjaar? De rapporteurs vragen het zich ook af. ‘De Surinaamse autoriteiten proberen bezuinigingsmaatregelen in te voeren, maar geven tegelijk zelf toe dat de komende verkiezingen roet in het eten kunnen gooien. Er waren wel pogingen om de uitgaven te beperken, maar die waren wegens een gebrek aan politieke consensus geen lang leven beschoren.’
Slechte zaak
Zulke hervormingen zijn echter dringend nodig. Onze economische groei mag dan structureel zijn, de export is dat hoegenaamd niet. Door de slabakkende goudprijzen daalde in 2013 de export van het edelmetaal – goed voor bijna tweederde van de totale Surinaamse uitvoer! – terwijl het jaar daarvoor nog sprake was van een spectaculaire toename. De export van bauxiet en olie daalden eveneens. Een van de redenen is de vertraging van de economische groei in China, waardoor de vraag naar grondstoffen is afgenomen. Voor ons als leveranciers is dat uiteraard een slechte zaak, met onmiddellijk merkbare gevolgen. Zo schat het IMF dat de economische groei vorig jaar met een volledig procentpunt is afgenomen – dus gezakt van vier naar drie procent per jaar.
Is het dan allemaal kommer en kwel? Dankzij de aankomende investeringen in grote goudprojecten op de middellange termijn en de opstart van de raffinaderij van Staatsolie wordt verwacht dat de groei wel weer zal aantrekken, en minstens tot 2018 stabiel zal blijven op vijf procent per jaar. Om daarvan de vruchten te blijven plukken, moet de overheid toch dringend tot actie overgaan – en veel meer maatregelen treffen dan momenteel worden genomen. Zo moeten de uitgaven dringend onder controle worden gebracht, onder meer door te besparen op ambtenaren (!) en de subsidies op elektriciteit en water af te schaffen, aangezien die toch vooral de welgestelde middenklasse ten goede komen.
Belofte nakomen
Er moet ook snel werk worden gemaakt van maatregelen om af te komen van onze afhankelijkheid van grondstoffen. Het veelbesproken ‘spaar- en stabilisatiefonds’ is één manier om dat voor elkaar te krijgen, al maakte president Bouterse begin vorig jaar al duidelijk dat die wet er voorlopig niet komt. De rapporteurs van het IMF hebben onze regering gevraagd wanneer president Bouterse zijn belofte nakomt en de wet opnieuw op de agenda zal plaatsen, maar dat wist men zelf nog niet. Daarnaast moet dringend de hopeloos gedateerde wetgeving rond het opstarten en runnen van een bedrijf worden gemoderniseerd, zodat ondernemerschap in andere sectoren dan de goud- en olie-industrie makkelijker wordt gemaakt.
Verder stellen de rapporteurs vast dat onze regering niet weet hoeveel het pas ingevoerde socialezekerheidsstelsel – ziektekosten en pensioenen – op termijn zal kosten. Gevaarlijk, want ook onze huidige jonge bevolking zal ooit vergrijzen, en dan kan het systeem zelfs gevaarlijk zijn voor onze financiële stabiliteit. Kijk maar naar de problemen die momenteel in Europa heersen.
Aan de andere kant moeten natuurlijk ook de staatsinkomstenflink omhoog, bijvoorbeeld door eindelijk het al lang voorgenomen BTW-stelsel in te voeren. Een impopulaire maatregel, beseft ook het IMF, dat fijntjes meldt dat onze regering het pas na de komende verkiezingen zal aandurven om die extra belasting in te voeren.
Weinig geruststellend is ten slotte dat onze regering denkt dat het met alle gevaren en risico’s die om de hoek loeren ‘wel zal meevallen’, zo meldt het rapport nog. Vooral met de daling van de prijzen voor goud en olie zal het niet zo’n vaart lopen, wordt er ingeschat. En als gevlg van de vele grote projecten die op stapel staan, zou de economische groei volgens Surinaamse berekeningen ook hoger uitpakken dan de voorspellingen die het IMF maakt. Hoe het ook zij, in tegenstelling tot wat de Centrale Bank beweert, krijgt president Bouterse van het IMF een dik pak huiswerk mee.