Auteur Filia Kramp: ‘De kolonisatie is nog niet voorbij’ – Parbode Sneak Peek
Het veel te grote ambtenarenbestand, het nepotisme, de gelegenheidswetgeving en de corruptie: volgens auteur Filia Kramp is de huidige chaos in Suriname te herleiden naar voormalig kolonisator Nederland. In haar nieuwe essay Schaduwnatie neemt ze geen blad voor de mond. Haar conclusies zijn snoeihard, met weinig ruimte voor een hoopvolle toekomst. Of toch?
Tekst Zoë Deceuninck
‘Suriname is een failed state’, ‘Suriname is klein en kinderlijk gebleven omdat het zich oriënteert op een Nederland dat niet meer bestaat’ en ‘Volkslieden hebben een volk nodig en dat zijn we niet, nog niet’.
Het is slechts een greep uit de harde conclusies die Kramp (1953) deelt in Schaduwnatie. Het boek werd op 22 september 2021 gelanceerd. Wanneer we haar twee dagen later opbellen zit Kramp in Willemstad, de hoofdstad van Curaçao, tussen de verhuisdozen. Na ruim veertig jaar in Nederland – Kramp emigreerde net voor de Onafhankelijkheid naar Nederland – verruilt ze het koude vasteland voor het warme eiland. “Ik heb hier vrij snel mijn weg gevonden”, zegt ze over de telefoon. “Het is hier niet zo klamvochtig als Suriname. Wel warm, maar iets droger.” We spreken af om elkaar te tutoyeren, en vanaf dan loopt het gesprek als een trein.
Kramp is zorgbestuurder en heeft onder meer bestuurs- en leiderschapsposities in diverse organisaties in Nederland bekleed. Hoewel ze nog regelmatig in haar geboorteland Suriname te vinden is, heeft ze haar boek met opzet in het buitenland geschreven. “Een verblijf in Suriname, waar al mijn familie woont, is altijd zeer intensief. Om Schaduwnatie te schrijven had ik juist rust nodig. Gaandeweg werd het wat het geworden is”, zegt ze.
Het resultaat is een honderd pagina’s tellend essay over de onvolkomen dekolonisatie van Suriname. Daarin schrijft Kramp openhartig en to the point. Niet alleen politici en kolonisten moeten eraan geloven, ook journalisten en kapitalisten worden op de korrel genomen. Dit doet Kramp aan de hand van de ‘Kringloop van Moed’, een inheems-Amerikaanse levensfilosofie met vier kernwaarden: onafhankelijkheid, erbij horen, meesterschap en ruimhartigheid (independence, belonging, mastery and generosity, red.). In haar essay verbindt Kramp elk van deze vier kernwaarden met de ontwikkeling van de Surinaamse samenleving, met als conclusie dat het Suriname aan moed ontbreekt als gevolg van jarenlange, gestructureerde verwaarlozing. Het koloniale verleden loopt daarbij als rode draad door alle pagina’s.
Het essay trekt veel parallellen tussen de manier waarop de voormalige Nederlandse kolonisten en de huidige Surinaamse politici met de Surinaamse bevolking omgaan. Het kolonialisme is nog niet voorbij, stelt u.
Kramp: “Surinaamse politieke leiders doen exact hetzelfde als de Nederlandse kolonialen vroeger. Ze creëren ambities die niet overeenkomen met de behoeften van de bevolking. Negentig procent ervan wordt ook nooit gerealiseerd. Dat weten we, en toch staan ze elke dag in de krant als grootse plannen. Het is ook zo oneigenlijk, want als Suriname plotseling een medicijngebrek heeft, kijkt het direct naar Nederland voor hulp. Dat klopt gewoon niet meer.”
Als het aan de huidige president Santokhi ligt, wordt de band met Nederland de komende jaren alleen maar sterker. Hij rekent op Nederland voor de verdere ontwikkeling van Suriname. Brengt die opstelling ons terug naar af?
“De partij waarvan Santokhi nu voorzitter is, was destijds tegen onafhankelijkheid. En ze hadden geen ongelijk. Suriname werd onvoorbereid onafhankelijk. De Onafhankelijkheid werd ons door de Nederlanders in de schoot geworpen. Ze gaven ons een zak geld, maar leerden ons niet hoe we een land moesten besturen. Je had kunnen voorspellen dat het fout zou gaan. Een hele grote groep Surinamers is vlak vóór de Onafhankelijkheid dan ook vertrokken naar Nederland, waaronder ikzelf. We vertrouwden het niet. We vertrouwden de politici niet, we vertrouwden het hele proces niet.
De Surinaamse politici weten nog steeds niet hoe ze een land moeten besturen, want niemand heeft het ze ooit geleerd en zelf doen ze geen moeite om het te leren. Wat ze kunnen, is een kleine bevolking onder de duim houden – precies wat de kolonisator ook deed. Toch denk ik dat Suriname Nederland nodig heeft, maar niet vanuit die oude koloniale patriarchale gedachte.”
Lees dit interview verder in het decembernummer van de Parbode. Ook een online abonnement mogelijk