Menno Marrenga woont al tientallen jaren langs de Boven-Surinamerivier. Hij deelt zijn belevenissen met de lezers
Het was warm en ik moest nog ver. Daarom legde ik mijn korjaal op de zandplaat achter het eiland. Ik baadde en maakte eten klaar: kwak met zout, gemakkelijk voedsel voor lange reizen. Toen kwamen twee jongetjes, wadend vanaf het eiland, uit het dorp daarachter. In dat dorp is een ondernemer die het zonder mijn hulp goed doet, dus ik kom er wel eens, maar niet vaak. De jongens wisten wie ik was, ik zal hen vast wel eens hebben gezien, maar er zijn zo veel van, dat ik ze niet herkende. Ze groetten beleefd en vroegen toen of ik kinderen boeleer.