BakraBrasa
Gangstarap
Grote zorgen in de Bijlmer over de vele schietpartijen. In amper een jaar tijd werden meer dan 22 schietpartijen geteld, waarvan drie met dodelijke afloop. Opvallend is het aandeel van de zogenaamde gangstarappers: jonge Antillianen en Surinamers die zich spiegelen aan hun Amerikaanse voorbeelden en een levensstijl aannemen die draait om uiterlijk vertoon (gouden sieraden, dure auto’s, schaars geklede vrouwen) en reputatie (ik ben een zware jongen en wie daar aan twijfelt kan een kogel tussen zijn ribben krijgen).
Het is de treurigstemmende fantasie van jongeren die veroordeeld zijn tot een leven op straat, zonder veel perspectieven, en wanhopig op zoek zijn naar een identiteit. In veel gevallen zijn de jongens en meisjes op Curaçao en in Paramaribo alleen op het vliegtuig naar Nederland gestapt. Aangekomen in de Bijlmer blijven ze een paar maanden bij een oma of tante om daarna hun eigen weg te gaan. De meisjes worden vaak op jonge leeftijd zwanger, de jongens vinden in de criminaliteit een manier van bestaan. Bonnie and Clyde in de Bijlmer.
Het is een spel met een hoge inzet. Een jonge Antilliaan uit Holendrecht werd tijdens een overval met vrienden op een woning in het Groningse Hoogezand door de bewoner in zijn lies geschoten. De vrienden kozen niet voor het dichtstbijzijnde ziekenhuis in Groningen, maar reden naar het vertrouwde Academisch Medisch Centrum (AMC) in Amsterdam, waar hun gewonde mati op de stoep werd achtergelaten. Enkele uren later overleed hij aan zijn verwondingen, 26 jaar jong, een streep zettend door driekwart van een mensenleven.
In de zomer overleed een vijftienjarige jongen in de Bijlmer. Hij zat achterin de auto te slapen toen een onbekende man een paar schoten loste op een groepje jongeren met wie hij net ruzie had gekregen. De jongen achterin de auto had part noch deel aan de ruzie, maar hij betaalde wel de rekening. In de kranten verscheen een necrologie met een foto van het jochie. Hij was een enthousiast kickbokser, zo bleek uit de verhalen, en een maatje van de bekende kampioen Tyrone Spong.
Nog een treurig voorbeeld: een jonge Antilliaan, net vader, maakt in de supermarkt ruzie met een Antilliaans meisje achter de kassa. Het meisje belt haar Surinaamse vriend, die verhaal komt halen met een pistool op zak. De ruzie om niks mondt uit in een dodelijke schietpartij op klaarlichte dag, nota bene in een speeltuin tussen de spelende kinderen. Een vroeg einde aan ingewikkelde levens: volgens de verhalen die na de schietpartij in de buurt de ronde deden, onderhielden het slachtoffer en het meisje ook nog eens een intieme relatie met elkaar.
Er valt van alles te denken en te vinden over de toedracht van deze kleine drama’s, maar wat als een rode draad door alle verhalen heen loopt, is het bezit van het wapen en het gemak waarmee dit getrokken wordt als er een ruzie moet worden beslecht. De mens is een wolf en af en toe moeten zaken worden uitgevochten. Maar het is het vuurwapen op zak dat deze meningsverschillen fataal maakt. Fataal voor de slachtoffers, maar in zekere zin ook voor de schutters.
Het is een probleem dat zich lastig laat oplossen. De politie in de Bijlmer probeert de wapens van straat te halen door preventief te fouilleren: bliksemacties waarbij alle voorbijgangers op wapenbezit worden gecontroleerd. Er worden nogal wat messen en andere steekwapens aangetroffen, maar vuurwapens zelden of nooit. Die liggen thuis te wachten op het moment dat zij nodig zijn. ‘Get rich or die trying’, is het motto van de Amerikaanse rapper 50 cent. Voor zijn navolgers in de Bijlmer pakt die keuze vooralsnog nadelig uit.
Columnist Patrick Meershoek is journalist bij het Amsterdamse dagblad Het Parool