Barometer van de maatschappij
In de Anthony Nesty Sporthal wordt op 1 augustus de 15e editie van het Suripop festival gehouden. Twaalf Surinaamse liedjes van relatief onbekende Surinaamse componisten proberen de status van onsterfelijkheid te bereiken. Suripop is niet zomaar een songfestival. Het is een stukje Surinaamse cultuur.
“Suripop is het grootste muziekgebeuren in Suriname en als je in de finale terechtkomt geeft dat sowieso een goed gevoel. Ook ik zit met spanning te wachten op 1 augustus”, zegt Gail Eijk, één van de twaalf finalisten van het 15e Suripop festival. Ze is dan misschien niet het type dat in stilte op haar nagels zit te bijten, opwinding is er zeker. Als Brian Muntslag in de NIS haar compositie ‘Ala Ogri e Tya Wan Bun’ ten gehore brengt, zit zijzelf met de elf andere finalisten in de zaal. Wel een beetje frustrerend, moet ze toegeven. Want gaat het bij de voorselectie nog om melodie en tekst, in de finale draait het vooral om de presentatie. En die moet je als liedjesschrijver maar gelaten over je heen laten komen.
De stichting Suripop is opgericht in 1978. Door een groepje vrienden, onder wie Juan Navia, Leni Healy, Harto Somodihardjo, Karin Refos, Werner Duttenhofer en Ruben del Prado. Het idee kwam van Juan Navia, dat hij weer had ontleend aan het Chili componistenfestival. Vanuit het kantoor ‘Healy en Duttenhofer’ is in 1982 in theater Thalia de eerste Suripop georganiseerd. Werner Duttenhofer: “We wilden dat persé op 25 november laten plaatsvinden. Een historische datum. Godzijdank is dat ook gelukt, want twee weken daarna was het 8 december.”
Suripop bleek de barometer van de Surinaamse maatschappij te zijn. Na die eerste Suripop in 1982 was de stemming in de samenleving tot het nulpunt gedaald. Als gevolg daarvan was de teneur van de liedjes in 1983 somber en vlak. Duttenhofer: “De melodieën, teksten, ze waren allesbehalve vrolijk.”
Lat
“Ik ben hartstikke blij dat ik weer in de finale zit”, lacht Gail Eijk. “De eerste keer was het leuk, maar de rangschikking interesseerde me niet. Elke keer leg je de lat iets hoger. Nu gaat het erom mezelf te bewijzen.” Ze begon al liedjes te schrijven toen ze nog een klein meisje was. Bij poëziewedstrijden viel ze vaak in de prijzen. “Daar ligt eigenlijk mijn passie”, zegt ze “Gedichten zijn voor mij een uitlaatklep. Als ik met iets zat ging ik niet met iemand praten, maar ik schreef een gedicht”
Het liedje ‘Dies na Mi’ van Suripop XIV werd door het publiek erg gewaardeerd. Ze heeft het gemerkt. Mensen op straat klampten haar aan. Een vrouw vertelde dat het lied haar heel veel kracht had gegeven. “Kijk”, zegt ze. “Dat wil ik bereiken. De boodschap, daar gaat het om.”
“Dit jaar hebben we de regels een beetje aangepast”, zegt Duttenhofer “Alle eerdere winnaars mogen niet meer meedoen. Dan praat je over Eric Refos, Helen Bonoo, Henk en Roy MacDonald. Want ons doel is om nieuw componistentalent te stimuleren. Er lopen zoveel goede zangers en zangeressen rond, die optreden in bandjes. Maar het publiek kent ze niet. Die moet je een kans geven. Suripop is een opportunity voor ze.”
Selectie
Voor de 15e editie van Suripop dongen in eerste instantie 54 liedjes mee. Zoals altijd zijn er twaalf doorgedrongen tot de finale. Daarnaast zijn er twee reserves geselecteerd. Eén finalist viel af. Roberto Dipapowiro met ‘Nanga Yu’. Volgens Duttenhofer hield Roberto zich niet helemaal aan de afspraken. Daarvoor in de plaats kwam de compositie van Michael Hofwijks, ‘Opo Wiki Kari’, gearrangeerd door Orneo Malone, gezongen door Samantha Wolf.
“Ik ben tevreden over de keuze van zanger en arrangeur”, zegt Gail Eijk. Weliswaar had ze het liefst gewerkt met haar arrangeur uit 2006, maar dit jaar krijgt elke arrangeur maar één nummer toegewezen. “De melodie is overeind gebleven. Deze arrangeur heeft andere instrumenten gebruikt dan de vorige, maar op zich is het nu een heel mooi geheel.”
Dit jaar maken ook alle twaalf arrangeurs aanspraak op een prijs. Vier wonen niet in Suriname: Juan Navia, Ernesto van Dal, Iwan van Hetten, Glenn Gaddum. De arrangeur is eigenlijk vrij. Je kan een lied als ballade indienen, maar uiteindelijk rolt er een salsa uit, of een merengue, een kaseko, een reggae of een hiphop. Duttenhofer vindt dat een normale zaak. “Een romantische boodschap kan op allerlei manieren worden vertolkt. Dat slaat dan weer terug op de algemene stemming in het land. Maar meestal hebben de componisten zich al een beeld gevormd van wat ze willen met hun lied.”
De meeste componisten houden zich ook daaraan vast. “Ik denk niet dat mijn lied als een salsa moet klinken”, vindt Eijk. “Als dat was gebeurd, had ik mijn inzending teruggetrokken.” Arrangeurs en de tekstadviseurs gaan aan het werk na de voorselectie van de twaalf beste nummers. Ook wordt er dan een producer bijgehaald. Duttenhofer: “Suripop heeft een eigen geluid. Een Suripop-lied herken je. Het is het populaire Surinaamse lied. Snel of langzaam, je herkent dat ding, dat Surinaamse element.
“Maar behalve de melodie gaat het ook om de taal. De laatste jaren zijn er dan ook Surinaamse taaldeskundigen ingeschakeld, die letten op woordgebruik, stijl en grammatica. Deze keer zijn dat Gerrit Barron en Hillary de Bruijn. Eerder was dat onder andere Robby Morroy.
“Alle kosten worden door de stichting betaald. De arrangeurs, de mensen die de muziek op papier zetten, de muzikanten, de vocalisten, de finalisten, iedereen krijgt een onkostenvergoeding en daarnaast royalty’s op enkele duizenden exemplaren van Suripop-platen. Het geld komt van sponsors, kaartenverkoop en opbrengst van de cd’s. De editie 2008 is begroot op bijna 400.000 srd. Daarvan zouden we 200.000 ophalen, dus voor de rest is nog sponsoring nodig.”
Rechten
Alle inzendingen worden eigendom van Suripop. De composities worden afgestaan aan de stichting. “Hun lied wordt een Suripop-lied. Ze behouden natuurlijk hun rechten, maar in Suripop-verband zijn de rechten bij Suripop”, aldus Duttenhofer. Voor de componisten is dat een aanvaardbaar beginsel. Het kost veel geld om in eigen beheer een nummer op de markt te brengen, laat staan een heel album. Gail Eijk: “Al verdien je niets aan de royalty’s van Suripop, je laat in ieder geval een mooi nummer achter op de Surinaamse markt. En als je wint is dat toch ook financieel aardig meegenomen.”
Het gaat om kwaliteit en deskundigheid. Het doel is om te investeren in het Surinaamse lied. Het systeem dat het Eurovisie Songfestival hanteert, waarbij het publiek over andere landen oordeelt, dat vindt Duttenhofer maar een rare gang van zaken. “Als je een hekel aan een land hebt, geef je een slecht cijfer. Dat heeft niets met deskundigheid te maken. Hier hebben we echte kenners en specialisten.” Toch ontstaat er in de aanloop naar de finale al een soort stemming, een publieke waardering. Want in feite heeft men al een publiekslieveling uitgekozen. Suriname is een kleine samenleving. Op de avond zelf barst er een heftig sms-verkeer los.
Rond 1 juli, dus een maand voor de grote finale, ligt de cd in de winkels. In juli komen de videoclips op televisie. De liedjes krijgen alvast bekendheid en het publiek kan zich een oordeel vormen over de kwaliteit en of er al dan niet plagiaat is gepleegd door de componisten.
Emotioneel
Voor Gail Eijk is dit het tweede Suripop-festival. De vorige keer eindigde ze op de vierde plaats met ‘Dies Na Mi’. Merkwaardig genoeg heeft ze zich bij het schrijven van de tekst voor deze editie laten inspireren door fala watra, de overstromingen in het binnenland in mei 2006. ‘Pari mi boto’ zingt Brian Muntslag dan ook in ‘Ala Ogri e Tya Wan Bun’. Als je in problemen zit, maak je de juiste doorstart in je leven. “Wat ik nu heb geschreven is een persoonlijke boodschap”, bekent ze. “Het betekent: geef niet op. Ik heb een moeilijke tijd achter de rug. Emotioneel was het een zwaar jaar. Maar in juli ga ik hertrouwen. Juist door wat er vorig jaar met me is gebeurd, heb ik die beslissing genomen. Ik ga terug naar m’n ex-man.”