Benauwder, droger en extremer
Weersvoorspellingen waren in Suriname lange tijd overbodig. Altijd warm, met plensbuien in het regenseizoen en zonnestralen in de droge tijd. Tegenwoordig is er geen peil meer op het weer te trekken. Steeds vaker regent het in de droge tijd, terwijl de natte seizoenen droog blijven en broeierig benauwd voelen. Zijn het slechts de grillen van El Niño, of is het de voorbode van dreigende natuurrampen?
Vorig jaar trakteerde de grote regentijd niet op buien, maar op een benauwende droogte. Ook de kleine regentijd werd overgeslagen en het bleef relatief droog tot nu toe. Hoewel de seizoenen flink van de kook lijken, houdt de Meteorologische Dienst Suriname (MDS) voorlopig vast aan de huidige indeling. “Het is niet zo dat onze jaargetijden zijn verschoven”, zegt Cor Becker, hoofd van de MDS. “Maar de seizoenen zèlf zijn veranderd. De weersomstandigheden die ze vertonen, zijn abnormaal.”
Het is eind april. Het is al dagen broeierig warm, maar de buien laten het afweten. Becker tuurt uit het raam van zijn kantoor. Donkere wolken pakken zich samen boven het gebouw van de MDS. “Ik weet dat het regenseizoen haar intrede heeft gedaan. Ik zie dat aan de activiteit van de wolken, de kleur van de lucht. Dat zijn tekenen die je moet leren herkennen. Maar het seizoen komt niet tot haar recht.”
Deksel
De regentijd heeft moeite om haar ware aard te tonen, doordat het fenomeen El Niño haar onderdrukt. Becker stelt het natuurverschijnsel voor als een soort deksel boven Suriname, waardoor wolken zich niet kunnen ontwikkelen in de bovenste luchtlagen. “Droogte is het gevolg”, legt Becker uit. We ondervinden nu de naweeën van het natuurverschijnsel. “In principe is deze El Niño al voorbij, we hebben nu te maken met de nasleep van het fenomeen. Binnen een maand zal er niets meer van te merken zijn.”
Toch betekent dat niet dat de seizoenen zich weer zullen normaliseren, meent Siewath Naipal, klimaatdeskundige en docent aan de Anton de Kom Universiteit. “Het is namelijk onduidelijk of de verandering in neerslag hoofdzakelijk door El Niño veroorzaakt wordt, of dat dit de voorbode is van zware klimaatverandering. Wat we wel weten is dat er steeds minder regen valt en dat het klimaat grilliger wordt.”
“De extremen nemen toe”, beaamt Becker. “De atmosfeer wordt warmer, waardoor het langer duurt voordat een bui zich kan ontwikkelen. Vocht verzamelt zich in de lucht en het wordt broeierig warm. Wanneer de regen eenmaal valt, komt het met bakken uit de hemel en loopt alles onder. Sprekende voorbeelden daarvan zijn de overstromingen van 2006 en 2008.”
Bezorgd
Faria Haussel van het Nationaal Instituut voor Milieu en Ontwikkeling Suriname (Nimos) krijgt regelmatig telefoontjes van bezorgde Surinamers. “Ze vragen zich af hoe het zit met de verandering van de seizoenen”, vertelt ze. “Wij kunnen er helaas nog niets over zeggen, omdat deskundigen nog geen eenduidig standpunt hebben ingenomen. Wat de precieze effecten van klimaatverandering en El Niño’s zijn op onze seizoenen, moet nader onderzocht worden. Het is lastig om de intensiteit en het tijdsbestek van de ontwikkelingen vast te stellen. Zodra er meer duidelijk is, zullen we gaan werken aan mogelijke aanpassingsmaatregelen. Er moet bijvoorbeeld een goed ontwateringsysteem in Paramaribo komen.” Dat op zich zal niet voldoende zijn, meent Becker. Want hoewel er veel onduidelijkheid is over de veranderingen van regenval, staat buiten kijf dat de gevolgen van klimaatverandering niet onderschat moeten worden. En de tijd dringt, weet de weerkundige. “We moeten ons wel degelijk zorgen maken. Ook al zou je nu alle maatregelen treffen om klimaatverandering tegen te gaan, dan nog duurt het heel lang voordat het weer zich neutraliseert. We hebben lang genoeg nagedacht over maatregelen om ons te verdedigen. Er moet nu gehandeld worden.”
Zeespiegelstijging
Volgens Naipal heeft Suriname het meest te vrezen van de zee. “Ik weet dat de zeespiegel stijgt, ik zie het met mijn eigen ogen”, zegt de wetenschapper, terwijl hij met vlakke hand op zijn bureau slaat. “We zijn zo plat als deze tafel hier. Elke centimeter stijging betekent daarom een drama. Verwacht wordt dat de zeespiegel binnen honderd jaar met één meter zal stijgen. Grote gebieden zullen onder water komen te staan, meer dan de helft van het bewoonde gebied zal verloren gaan.”
Toch is de grond van Paramaribo-Noord uitgegeven door de overheid. Becker kan daar met zijn pet niet bij. “Ik heb tien jaar geleden al gezegd dat er niet gebouwd moet worden in dit uiterst kwetsbare gebied. Maar verkavelaars blijven gewoon verkopen aan die arme mensen. Hun beredenering is dat wanneer Paramaribo-Noord wordt volgebouwd, daarmee het economisch belang van het gebied groeit. Zo verplichten ze de staat om het gebied te beschermen, want het zou zonde zijn om zoveel bezittingen aan de zee over te laten. Ik vind dat een erg egoïstisch standpunt, het gaat ze alleen maar om geld.”
Ellende
Jack Oesmanadi, voorzitter van Stichting Red Onze Kinderen en Kleinkinderen (Strokk), deelt Beckers mening. Hij zet zich al twee jaar actief in om mensen te stimuleren richting het zuiden te verhuizen. Hij vreest het ergste. “Het water komt, hoe dan ook. We kunnen dammen bouwen, maar dat zal het water niet stoppen. Het zal via de rivieren binnenstromen. Over tien tot vijftien jaar begint de ellende al. Een groot gedeelte van Paramaribo komt onder water te staan, en dat is niet mals.”
Volgens Becker zijn de problemen in Paramaribo-Noord al waarneembaar. “Bewoners hebben regelmatig last van natte voeten. Ga er maar eens in mei of juni heen. Na een flinke regenbui stroomt het water moeilijk weg, met als gevolg dat de straten blank komen te staan en huizen onder water lopen.”
Ook het Nimos houdt met argusogen de zeespiegelstijging in de gaten. Haussel meent dat de verantwoordelijkheid voor het uitgeven van de gronden in Paramaribo-Noord bij het jonge ministerie van Ruimtelijke Ordening, Grond en Bosbeheer (RGB) ligt. Terwijl het Nimos al jaren afraadt om te investeren in Paramaribo-Noord, bleef het ministerie van RGB uitgeven. “Een vreemde situatie”, vindt Haussel. “De regering geeft met het uitgeven van gronden het signaal af dat het veilig is om daar te wonen, terwijl dat niet zo is. Dat maakt het lastig voor ons om mensen te adviseren.”
Ambtenaar Ramon Kadirbaks van het ministerie van RGB schuift de verantwoordelijkheid van het ministerie af. “Inderdaad, volgens de Planwet zijn wij het verantwoordelijke ministerie voor het uitgeven van grond, maar die wet heeft nooit goed gefunctioneerd.” Hij speelt de bal naar de ministeries van Openbare Werken, Handel en Industrie en Planning en Ontwikkelingssamenwerking. “De verantwoordelijkheid ligt verspreid over de ministeries”, verdedigt hij zich.
Opeisen
Haussel vindt dat de regering weer eigenaar moet worden van de bedreigde gebieden. Wettelijk is dat mogelijk, denkt de milieudeskundige. “Bij calamiteiten kan de staat stukken grond terugvorderen.” Naipal is het met haar eens. “Het zou een verstandige keuze zijn. Het prijskaartje dat eraan hangt, is vergelijkbaar met de kosten van de bouw van een dijk voor Paramaribo. Deze oplossing is echter duurzamer en meer voor de hand liggend. In Suriname hebben we immers alle ruimte, waarom juist daar bouwen waar het gevaar loert?”
Probleem is volgens de wetenschapper het gebrek aan maatschappelijk draagvlak. “Politici zijn op de hoogte van de gevaren van klimaatverandering. Ze gaan naar al die conferenties, dus ze weten hoe ernstig de situatie is. Maar om een keuze te maken, moeten ze de maatschappij mee hebben. Als het gros van de Surinamers maatregelen eist, dan zal de regering heus wel volgen. Het is daarom de taak van maatschappelijke organisaties om burgers bewust te maken van de problematiek. Kerken, moskeeën en tempels hebben hier een belangrijke rol te vervullen.”