Bijlmer Express, 37
Jesse
Journalisten zijn doorgaans kritische mensen. Je kunt ook zeggen dat de gemiddelde journalist een verschrikkelijke zuurpruim is. Het hoort bij het werk. Toen Jezus op de bruiloft van Kana water in wijn veranderde, schreef een journalist van de plaatselijke krant de volgende dag in zijn verslag dat het allemaal reuze indrukwekkend was geweest, daar niet van, maar dat hij wel eens betere wijn had gedronken. Altijd iets om op te mopperen. Het is niet anders. Dat wil niet zeggen dat journalisten niet tot bewondering in staat zijn. Ik heb zelf een tamelijk lange lijst met helden en heldinnen in mijn hoofd en hart. Ik noem Philip Roth, Kuifje, Martine Sandifort, Bruce Springsteen, James Lee Burke, Stan Laurel en Oliver Hardy, Louis Theroux, Stevie Wonder (vóór ‘I just called to say I love you’), Woody Allen, alle vier de Beatles, William Hurt, Eef Gillot, Jerry Seinfeld, en zo nog wat bijzondere mensen.
Een paar dagen geleden vond ik mijzelf terug in de auto op weg van Rotterdam naar Amsterdam. Op de achterbank naast mij zat een imposante man in een donkerblauw pak dat goed kleurde bij zijn paarse stropdas. De man vertelde hoe het was geweest in Memphis, toen Martin Luther King daar op 4 april 1968 voor zijn ogen werd vermoord. Hij vertelde over wat er door hem heen ging toen hij vorig jaar in het Grand Stadium in Denver met tienduizenden luisterde naar de speech van de zojuist verkozen president Barack Obama.
Zoals dat mag worden verwacht van een journalist tijdens een interview, stelde ik vragen en noteerde ik de antwoorden die Jesse Jackson op die vragen gaf. Ondertussen realiseerde ik met een mengeling van opwinding en ontzag dat ik naast een belangrijke ooggetuige van de geschiedenis zat. Het leven van de burgerrechtenactivist vormt in zekere zin de brug tussen de vermoorde droom van King en de verkiezing van Obama tot machtigste man op aarde. Jackson is het levende bewijs dat er veel kan veranderen in veertig jaar tijd.
Ik stelde een vraag over het slavernijverleden, een onderwerp waar Jackson zich tijdens zijn politieke loopbaan nadrukkelijk mee heeft beziggehouden. Wat vindt hij ervan dat Nederland tot nog toe steeds heeft geweigerd verontschuldigingen aan te bieden? Het antwoord was simpel en slim: “Als je nergens spijt van hebt, moet je geen excuses aanbieden. Maar als je wél spijt hebt, zijn verontschuldigingen op zijn plaats, en een noodzakelijke eerste stap op weg naar herstel van de relatie. Verontschuldigingen zijn voor iedereen heilzaam, zolang ze maar oprecht gemeend zijn.”
Na een klein uur waren we in Amsterdam, waar burgemeester Job Cohen voor de ambtswoning stond te wachten. Jackson vroeg mij hoe zijn stropdas zat. Ik vertelde hem naar waarheid dat hij er prima uitzag. Niks meer aan doen. Daarna ging het alsnog helemaal mis, toen Jackson op verzoek van de lokale televisie een wollen muts met het wapen van de hoofdstad op zijn hoofd zette en zich zo liet interviewen. De levende brug tussen King en Obama zag er nu plotseling uit als de vader van Will Smith. Geen gezicht, vond ik, journalist en altijd iets op te mopperen. Maar los daarvan stelde ik even later fluitend op de fiets vast dat het een prachtige dag was geweest, en de avond moest nog beginnen.