Bijna…
Wel, ik liep met mijn ziel onder mijn arm. Wat had die vent dat ik niet had? We hadden altijd goed met elkaar kunnen praten, de seks was heerlijk, er waren geen problemen; wat wil een vrouw nog meer? Een vriend gaf me de raad nu niet te gaan zitten piekeren, daar wordtje echt niet aantrekkelijker van. Ik moest leren de zaken positief te etiketteren. ‘Ik mis haar zo’ moest worden ‘het komt goed’ of ‘verzin iets boeiends om te doen’. Zodoende besloot ik bij Fanyella langs te gaan, een studievriendin van me. Ze vertelde over haar werk, over haar man en toen zei ze dat ik er zo grauw uitzag. Ze kwam naast me op de bank zitten en ik legde uit wat er gebeurd was, dat Liza aan het rotzooien was; Fanyella zei me dat zulke dingen wel eens gebeuren. Ze begon me een beetje te strelen, zachtjes over mijn haar, mijn nek, mijn schouders; toen gaf ze met een duwtje aan dat ik moest gaan liggen en zij kwam zomaar naast mij liggen. Ik begon zwaar te ademen, maar ze zei heel beslist: ‘no sex’ en zo lagen we een hele tijd naast elkaar, soms spraken we een beetje. Het leek of de grauwheid die me zo in mijn greep hield, een beetje wegtrok. Toen het begon te schemeren zei ze: ‘Onno, einde therapie. Ik weet dat je heel veel van Liza houdt’, ging ze verder, ‘maar je vond het volgens mij ook fijn om naast me te liggen, noh? Misschien moet je wat milder in je oordeel zijn over Liza’.
Nog voor de twee maanden om waren, kwam Liza op bezoek, op haar witte hakken. Wat vond ik haar mooi. Ze had een bos bloemen meegenomen en zei: ‘Ik houd van je’. Ik kon het niet helpen, ik begon te huilen, ik was zo blij, zo vreselijk blij dat ze weer terug was. Later zou ze me uitleggen dat ze voor die man was gevallen, omdat hij zo charmant was. ‘Wat jij nooit doet, dat deed hij: noemde me liefje, zei dat ik zo heerlijk rook, of belde me op mijn werk en zei dan alleen dat hij mijn stem even wilde horen. Na die ruzie met je ben ik met hem uitgegaan, maar ik leerde toen ook de andere kant van hem kennen. Alle verhalen moesten over hem gaan, hij was zo met zichzelf ingenomen, zelfs in bed draaide het alleen om zijn pleziertjes’. Nu breng ik soms leuke schoenen voor Liza mee, of ik leg zomaar even een hand in haar zij en fluister in haar oortje: ‘liefste van me’. Eigenlijk was ik wel een beetje een hufter, maar nu kijkt Liza me soms aan of ík de meest charmante man van de wereld ben, and that feels really good.”