Boeken & Zo
Manga, het paard uit Baboenhol
Susan van Dijk-Leefmans heeft drie boekjes geschreven over het paard Manga, voor kinderen in de leeftijd van 7-12 jaar (afhankelijk van het leesniveau van het kind, aldus de schrijfster). De verhalen die ze heeft bedacht zijn heel aardig. Erg jammer dat ze oersaai zijn opgeschreven. Weinig vanuit het perspectief van de hoofdpersoon, Zarina, een meisje dat een paard cadeau krijgt voor haar negende verjaardag, maar nogal afstandelijk én af en toe vanuit het perspectief van het paard Manga.
Beter voor kinderen lijkt me om één perspectief te kiezen. Dan kun je een verhaal spannender maken en je je als lezer beter inleven in de (hoofd)persoon. Gebeurtenissen worden opsommend beschreven en de dieren op de boerderij omschreven op een manier alsof kinderen van zeven nog niet weten dat een haan ‘kukeleku’ doet. Terwijl de tekst van een niveau voor gevorderde lezers is.
‘Op een dag komt een meneer met een four-wheel-drive pick-up op de boerderij. Hij stapt uit met een portemonnee in de hand’. Niet erg beeldend en spannend om te lezen. Later wordt droog opgesomd dat de meneer een dier van de boerderij wil gaan kopen. Manga het paard is daar verdrietig over. Een paar bladzijden verder blijkt dat Zarina het verdriet van het paard ziet en het dus ook niet leuk vindt. In wie moet de lezer zich inleven? In Zarina of in Manga?
In deel drie van de serie wordt het wel beter. Zeker een hele bladzijde van het boek is daadwerkelijk spannend, ofwel, ik blijf als lezer geboeid doorlezen. Zarina krijgt straf omdat ze haar huiswerk niet heeft gemaakt. Zo saai zou het in het eerste boekje geschreven staan. Maar in het derde deel wordt de spanning opgebouwd doordat precies beschreven wordt hoe Zarina straf krijgt, hoe de meester steeds dichterbij komt om haar werk te controleren, hoe Zarina nog even snel iets op schrijft etc. Jammer dat zulke scènes verder nergens in de boekjes voorkomen. De illustraties zijn realistisch getekend. Ze passen daardoor goed bij de verhalen die werkelijk gebeurd kunnen zijn. In het derde deel lijkt de tekenaar geen tijd of zin meer te hebben gehad. Hier en daar ontbreekt een illustratie of zijn ze vervangen door eenvoudige tekstwolkjes met woorden. Prachtig is de tekening op de voorkant van de eerste twee delen: die loopt door tot en met de achterkant.
Hanneke Eertink
Manga, het paard uit Baboenhol & Manga krijgt bezoek & Een feestje voor Manga, Susan van Dijk-Leefmans (tekst), Reginald Kartowirjo (tekeningen), 2010, Paramaribo
Gesignaleerd: Talking with Saamaka People
Saramaccaners zijn het niet gewend elkaar vragen te stellen. Toeristen echter hebben vaak iets te vragen. Hoe doe je dat dan als je in ‘Saamaka‘ bent? Wat kan er gebeuren als je zomaar ‘alsjeblieft’ zegt? Geheime taal, parafraseren, roddelen en een politieke bijeenkomst zijn een greep uit de onderwerpen die behandeld worden in Talking with Saamaka People. Een origineel boekje van Menno Marrenga en Etto Paulus, dat je je tegelijk laat verbazen over je eigen taalgebruik.
Talking with Saamaka People, Menno Marrenga en Etto Paulus, 2010 (derde editie), Uitgeverij Ralicon, ISBN 9991478817
Paramaribo in Pictures
Eerste indruk: het boek ziet er uit als een klein formaat fotoalbum en voelt met zijn dikke kaft ook zo aan. Leuk. Achter in het boek staat informatie over de samenstellers. De foto’s zijn voornamelijk geschoten door Hijn Bijnen aangevuld met materiaal van Audrey en Eduard Hogenboom, Marco de Nood, Roy Tjin en Toon Fey. De korte inleidende tekst in het Nederlands is ook van Toon Fey. Voor de Engelse vertaling zorgde Jonathan Ellis.
Tweede indruk: mooie foto’s, die een gevarieerd beeld geven van het leven in onze glimlachende stad. Derde indruk: ik mis een verhaal, één of meerdere thema’s, een gestructureerde wandeling door de stad, of een tour door het jaar met al zijn evenementen en bezienswaardigheden. Daarmee roept het album vragen op. Wat is dit voor huis, waar was dat feest, bij welke gelegenheid werd deze foto genomen? Waar kan ik dat huisje met die zwanen bekijken of dat scheefgezakte gebouw? Waar kan ik ook een djogo drinken onder een parasol? Waar kan ik dat lekkere schaafijs kopen? Wie is die mijnheer met die hoofdtooi, waar en wanneer kan ik dansen op straat. Die winkel met al die kleurige potjes en flesjes, waar is die? En als laatste: wie heeft die prachtige foto gemaakt? We worden kris kras meegetrokken naar gebouwen, straten onder water, fantastische festiviteiten, sport, weer gebouwen, weer een festiviteit, weer een sport. Is er dan helemaal geen ordening? Toch wel, de foto’s zijn twee aan twee bij elkaar ‘geplakt’. Een paar voorbeelden: op de ene bladzijde een Indiaan met een vogel op zijn hoofd, op de andere pagina twee jonge Marrondames, de één met een miniatuurboot, de ander met een klein huis op het hoofd. Enerzijds steekt actrice Jolanda Wassenaar haar vingertje op, anderzijds een leerkracht op het erf van de school. Links zien we een vrouw en een man, zittend op een bankje langs de rivier en rechts lezen we een tekst op een afgeleefd hek. Die tekst is zo mooi dat ik hem onvervalst met u wil delen: ‘Echte vrienden zijn als diamanten, kostbaar doch zeldzaam Valse vrienden zijn als dore bladeren, je vind ze overal’ Heerlijk, zonder punten, compleet met twee lekkere fouten. We zien verder dat urineren 1 srd kost en een grote boodschap 2 srd. Om in de sfeer van poepen en plassen te blijven, in Paramaribo zijn er kennelijk honden die kunnen lezen. Meer zeg ik niet, kijkt u zelf maar op bladzijde 212. Samengevat: leuk fotoalbum, maar met wat meer inspanning had deze uitgave uitgetild kunnen worden boven dit niveau.
Anne Huits
Paramaribo in Pictures, Vaco Uitgevers-maatschappij, 2010, ISBN 9789991400884
Gesignaleerd: Charlie Bravo
Thaibokser Remie Burke is in Suriname vooral bekend als de one armed warrior (zie interview op pagina 26). Voordat hij doorbrak als bokser, was Burke echter betrokken bij gevechten van een heel andere orde. Tijdens de binnenlandse oorlog maakte hij als officier van het Nationaal Leger de gevechten met het Junglecommando mee. In zijn oorlogsroman Charlie Bravo verhaalt hij op gedetailleerde, niet-verhullende en soms choquerende wijze over de ontberingen van het soldatenleven. Dat de wrede vertellingen op waarheid gebaseerd zijn, maakt het relaas des te indrukwekkender. Bovendien zorgt de vlotte schrijfstijl ervoor dat je het boek in één adem uitleest.
Charlie Bravo, Remie Burke, 1994, ISBN 9991495851
Joden Savanne
Ik hou altijd mijn hart vast bij het lezen van boekjes waar een inlegvel in zit met de mededeling ‘Bij de samenstelling van dit boekje zijn enkele fouten geconstateerd. Wij verontschuldigen ons hiervoor’. Joden Savanne heeft zo’n briefje dat 24 correcties telt. Met als meest grove blunder op pagina 34: ‘Op 12 oktober 2010 herdenken we dat 165 jaar geleden de synagoge Beracha Ve Shalom in gebruik werd genomen op Joden Savanne’. Moet 325 jaar zijn, dit jubileum is zelfs één van de aanleidingen om deze herdruk uit te brengen. Dom en onnodig; eenvoudigweg de spellingscorrectie over de definitieve tekst laten gaan, had het merendeel van deze missers kunnen voorkomen. Het getuigt van amateurisme. Zoals ook de oersaaie lay-out en het niet al te beste drukwerk weinig professioneel oogt. Zonde, want inhoudelijk valt weinig op deze uitgave aan te merken. Integendeel zelfs: iedereen die van plan is Joden Savanne te bezoeken of geïnteresseerd is in een stukje Joods-Surinaamse geschiedenis moet dit lezen. Sterker nog: het zou verplichte kost moeten zijn voor middelbare scholieren, om hen kennis te laten maken met één van de oudste stukjes zichtbare geschiedenis van ons land. Het boekje is een aangepaste en geactualiseerde versie van de in 1973, inmiddels uitverkochte, uitgave van Rina da Costa en Jos Fontaine en een initiatief van Marina da Costa, dochter van Rina.
De geschiedenis van de Joodse gemeenschap in Suriname is interessant en in Joden Savanne kraakhelder en begrijpelijk beschreven, zowel in het Nederlands als het Engels. Wel weer jammer dat er verschillen zitten in beide teksten: zo werden op het kerkhof nabij de Cassipoera kreek in het Nederlands 250 grafstenen gevonden, in het Engels 280. Het neemt niet weg dat Joden Savanne een boeiende plek is. Eigenlijk is dit een onmisbaar boekje, redelijk geïllustreerd en met compacte informatie. Maar of het de vijftig srd waard is die in de lokale boekhandel wordt berekend, is de vraag. En vijftig srd is wel erg veel geld voor zo’n amateuristisch in elkaar gezette uitgave. Je moet dus wel een echte verzamelaar zijn van publicaties over de Joodse historie in Suriname, wil je hiervoor zoveel geld uitgeven. Maar ach, de informatie is compleet en misstaat niet in de boekenkast.
Armand Snijders
Joden Savanne, onder redactie van Marina da Costa, 2010, uitgegeven in eigen beheer, ISBN 9789991470504
Gesignaleerd: TËMETA INPONOPÏHPË PANPIRA
Het Tëmeta Inponopïhpë Panpira (Testament van Tamenta) bevat negentig verhalen en een autobiografie van Tëmeta Wetaru: Trio indiaan, ex-sjamaan en meester-verteller. Na de dood van Tëmeta in 2002 bracht Cees Koelewijn dit boek uit, met zijn vertellingen in Trio-taal en in het Nederlands. Tëmeta vertelde deze verhalen omdat ze ons zeggen hoe we ons wel en niet kunnen gedragen. Ze herinneren ons eraan hoe het leven vroeger was en leren ons om de slechte voorbeelden uit het verleden niet na te volgen.
Tëmeta Inponopïhpë Panpira (Testament van Tamenta), Cees Koelewijn, 2003, Uitg.Van den Berg, ISBN 9080031100
Suriname in deszelfs tegenwoordigen toestand
Over Eduard Beyer weten we weinig meer dan dat hij uit Duitsland kwam. In de Surinaamse almanak van 1828 staat dat hij winkelier was te Paramaribo. Beyer is een boekenvriend. Zijn boek begint met een uiteenzetting over welke boeken je zou moeten lezen als je iets over de geschiedenis van Suriname zou willen weten. Hij noemt Hartsinck, Fermin en Blom. Van Stedman heeft hij geen hoge pet op. Hij noemt Stedmans Reize naar Suriname uit 1796 niet meer dan ‘een hutspot zijner liefdesgeschiedenis, krijgsavonturen en twisten met zijn kolonel Fourgeoud’. Beyer heeft, zo schrijft hij, verscheidene jaren in Suriname geleefd. En om zijn verhaal geloofwaardiger te laten klinken, claimt hij dat hij met bijna ‘alle klassen der inwoners aldaar in aanraking’ kwam. Dat zijn aanraking met juist de grootste groep mensen in de kolonie, de slaven, maar heel zijdelings was, laat zich raden. Uitgebreid gaat hij in op de geschiedenis van Suriname. Ook de eet- en leefgewoonten van de planters komen uitvoerig aan bod. De delen over de regering, de rechtspraak en handel zijn verplichte nummers, maar interessant voor lezers die weinig over Suriname weten. Maar van vroeg achttiende-eeuwse ooggetuigen willen we natuurlijk vooral iets te weten komen over de unieke dagelijkse gebeurtenissen en de interactie tussen de verschillende bevolkingsgroepen. Misschien dat de afstandelijke Beyer ons toch een indirecte boodschap wil geven over hoe gastvrij een vreemdeling op de plantage wordt ontvangen. Want op welke geneugten zinspeelt Beyer hier nog meer dan een wandeling langs koffiebomen en katoengewassen?: ‘En hoeveel heerlijke en ongestoorde genietingen bieden zich hem aan, wiens hart gevoelig is voor de schoonheid der natuur, die steeds nieuwe rijkdommen ten toon spreidt!’
Pas aan het eind van het boek wordt duidelijk dat Beyer zich specifiek richt op zijn Duitse landgenoten. Hij waarschuwt dat velen misschien gehoord hebben dat je in Suriname snel rijk kunt worden. Maar die tijden zijn voorbij. Hij raadt het ‘de gewone man’ die in het vaderland zijn brood kan verdienen, af om het geluk in Suriname met al zijn gevaren en ontberingen te gaan zoeken. Een koopman, arts of chirurgijn met enige middelen van bestaan, zouden het er kunnen redden. Daarnaast moet men ook beschikken over werkzaamheid, spaarzaamheid en volharding. Wie dit niet heeft: Blijf thuis! ‘Een bitter en vruchteloos naberouw zouden er anders de gevolgen van kunnen zijn!’
Carl Haarnack
Suriname in deszelfs tegenwoordigen toestand. Door eenen inwoner aldaar, E. Beyer, 1823, Amsterdam: C.G. Sulpke
Gesignaleerd: Huidige toestand in de kolonie Suriname
Beyer schreef zijn boek in het Duits. In hetzelfde jaar dat het in Neurenberg werd uitgegeven, verscheen de Nederlandse vertaling in Amsterdam. De Nederlandse editie is zeldzaam, maar de oorspronkelijke Duitse uitgave is mogelijk nog lastiger te vinden. Zoals gezegd schreef hij hoofdzakelijk voor het publiek in Europa, in het bijzonder in Duitsland. Via Google Books is de Duitse editie integraal te vinden op internet.
Beyträge zur Kenntniss der gegenwärtigen Zustandes der Colonie Surinam, E. Beyer, 1823, Nürnberg Johann Leonhard Schrag