Boeken & Zo
Suriname en ik
Wat een leuk idee: laat meer dan vijftig bekende Surinamers ter ere van de viering van 35 jaar onafhankelijkheid kort verwoorden wat dit land voor hen betekent. Een feestelijk, gemengd boeket. Maar hoe gaat dat met leuke ideeën, de uitvoering valt soms wat tegen.
‘Persoonlijke verhalen van bekende Surinamers over hun vaderland’ luidt de ondertitel van Suriname en ik, dat onder redactie van John Leerdam en Noraly Beyer verscheen. ‘Persoonlijke verhalen’? Dat klopt voor het merendeel van de bijdragen. Veel herinneringen aan het Suriname van de vorige eeuw, over spelen op straat, schaafijskarren en de decembermoorden. ‘Bekende’? Leerdam en Beyer maakten hun eigen selectie, waardoor vooral (soms niet zo) bekende Nederlandse Surinamers uit progressief-culturele hoek zich tot de lezer richten. Waar zijn bijvoorbeeld de voetballers?
‘Surinamers’? Ja, maar Surinaamse Surinamers vinden we nauwelijks terug. Wel heel veel Surinaamse Nederlanders en Nederlanders. Hadden Leerdam en Beyer meer in Suriname woonachtige Surinamers opgenomen, dan was dit een heel ander boek geworden. Nu is het een boek van de afwezigen. Zo’n boek vol heimwee zal dus niet zo interessant zijn voor Surinaamse Surinamers en ook niet voor (bijvoorbeeld Nederlandse) buitenstaanders. Die vinden hier geen reëel beeld van de jarige, wat je misschien wel zou verwachten. Daarvoor staan er veel te veel manja-bomen, ANWB-borden, kankantries, wijze oma’s en beschrijvingen van de geur die je beleeft als je op Zanderij landt in. Na lezing kun je echt geen manja meer zien…
Het boeket kent ook een aantal fraaie bloemen: Sandew Hira over Fred Derby, Anil Ramdas, zoals altijd helder en scherp, Beyer zelf over haar tijd als jonge journaliste ten tijde van de coup, Nederlander Dirk Kruijt over hoe lastig Surinaamse ambtenaren kunnen zijn tegen bakra’s. Karin Amatmoekrim natuurlijk. Maar de meeste bijdragen zijn als die van Gerda Havertong: oprecht, concreet, zelfs ontroerend, maar ook clichématig en niet al te best geschreven.
Toch is dit boek leerzaam. Het laat zien dat Nederland voor Suriname de komende jaren echt niet alleen ‘dat landje aan de Noordzee’ kan zijn. Als echtelieden scheiden, blijven ze, als er kinderen zijn, onlosmakelijk met elkaar verbonden. Die kinderen staan tussen hun gebrouilleerde ouders in, met een boel herinneringen. Dit is een boek van hen.
Peter Douma
Suriname en ik, redactie John leerdam & Noraly Beyer, 2010, uitgeverij Meulenhoff, ISBN 9029087196
Gesignaleerd: Son ten na mi Jenge
Jenge is het pseudoniem van Elfriede Baarn-Dijksteel, die op op 1 februari 2010 62-jarige leeftijd overleed, en staat voor de rust en voor de grote geest die zij vertegenwoordigde en door wie zij soms begeesterd werd als zij schreef. Het boekwerk Son ten na mi Jenge bevat gedichten, odo’s en een biografie van Baarn-Dijksteel. Soms zijn de gedichten rauw en vol emotie, terwijl andere weer luchtig en vrolijk aandoen. De odo’s vertonen hetzelfde beeld. Het boek is ook in Nederland en Amerika uitgebracht.
Son ten na mi jenge, Elfriede Baarn-Dijksteel, 2010, Organisatie voor Gemeenschapswerk NAKS, ISBN 9789991470528
Migratie en cultureel erfgoed
Precies 120 jaar geleden stapten de eerste Javaanse contractarbeiders aan wal in Paramaribo. De plantagebazen op Mariënburg waren enthousiast: de Javanen waren gehoorzaam en gewillig, al waren ze wel minder sterk dan de Hindostaanse contractarbeiders.
Voor hen moesten de Javanen in de plaats komen. De aanvoer van Brits-Indiërs was afhankelijk van medewerking van de Britten. Bij de Javanen gold dat probleem minder, de stroom arbeiders uit werd niet gehinderd door een vreemde mogendheid.
Tussen 1890 en het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog kwamen zo een kleine 33.000 Javanen naar Suriname. Hoewel de contractduur maar vijf jaar was, bleven de meesten in hun nieuwe land; in die periode keerden er maar 7.700 terug naar Java.
Na de oorlog werd aan een repatriëringsprogramma gewerkt. De Javanen in Suriname moesten kiezen: de Nederlandse of de Indonesische nationaliteit. De meesten kozen voor het Nederlanderschap. Begin jaren vijftig was een stichting opgezet voor terugkeer naar Indonesië. Er hadden zich duizend gezinnen voor aangemeld. Ze kregen een plaats op West-Sumatra aangewezen, Tongar. In 1954 vertrok de eerste groep van 1.018 personen, maar de omstandigheden in Tongar waren zo belabberd, dat het bij deze ene reis is gebleven.
Veel groter was de groep die uit Suriname vertrok rond 1975, het jaar van de onafhankelijkheid. Uit angst voor een onzekere toekomst vlogen tussen de 20.000 en 25.000 Javanen naar Nederland. Een kleinere golf volgde rond de militaire coup van 1980.
Op dit moment wonen er nog ongeveer 72.000 Javanen in Suriname. Zij koesteren hun cultuur en tradities. Daarom is het zo goed dat deze geschiedenis nu in een boek is vastgelegd. Geen doorwrocht en dor historisch relaas, maar juist heel toegankelijk. Na een beknopt overzicht van de geschiedenis volgen twaalf persoonlijke verhalen van nazaten van die eerste contractarbeiders, ieder met een heel eigen verhaal. Vier geïnterviewden zijn in Suriname geboren en wonen daar nog steeds. Twee zijn van Suriname naar Indonesië getogen; twee zijn in Tongar geboren en gebleven. Vier tenslotte zijn in Suriname geboren en naar Nederland vertrokken.
BERT STEINMETZ
Migratie en cultureel erfgoed. Verhalen van Javanen in Suriname, Indonesië en Nederland, Lisa Djasmadi, Rosemarijn Hoefte en Hariëtte Mingoen (samenstelling), 2010. KITLV Press, ISBN 9789067183727
Gesignaleerd: Kahe gaile bides
Dit bronnenboek gaat over de cultuur van de migratie van Indiërs die rond 1900 werden geworven om als contractarbeiders in Suriname te gaan werken. Het boek geeft weer hoe zij generaties lang aspecten van hun cultuur behielden. Het Sarnami was daarbij een belangrijk instrument.
Kahe gaile bides, why did you go overseas? On Bhojpuri migration since the 1870s and contemporary culture in Uttar pradesh and Bihar, Suriname and the Netherlands, Mousumi Majumder, 2010, Kit Publishers in co-productie met
GB Pant Social Science Institute, Allahabad, India, ISBN 9789068327403
Voor mij ben je hier
Echte boekenwurmen weten het natuurlijk allang: het aantal werken van schrijvers van Surinaamse komaf is de laatste jaren enorm toegenomen. Die constatering wordt bevestigd door Michiel van Kempen, de kenner van Surinaamse literatuur bij uitstek. In zijn voorwoord van Voor mij ben je hier stelt hij: ‘Sinds het jaar 2000 hebben de Surinaamse letteren een wonderbaarlijk aanzien gekregen: er zijn in de eerste tien jaar van de eenentwintigste eeuw meer prozaschrijvers bij gekomen dan alle schrijvers van de negentiende en twintigste eeuw tezamen’.
Niet zo gek dus dat Voor mij ben je hier werd geboren. Zestien schrijvers kregen de gelegenheid hun woorden met de lezers te delen. Sommigen met een al zeer gevestigde naam, zoals Ismene Krishnadath, Carry-Ann Tjong-Ayong, Rihana Jamaludin en Clark Accord, anderen voor het lezerspubliek behoorlijk onbekenden (Herman Hennink Monkau en Mala Kishoendajal). Het geheel is verworden tot een alleraardigste proza-mix, leuk om er in de hangmat of bij het haardvuur in weg te duiken. Soms moet je wel even doorbijten, de verhalen zijn niet altijd even luchtig. Het begint al direct met Kuisheid van Rihana Jamaludin, zware kost over bedelmonniken en geloof. Ze heeft de irritante gewoonte veel te lange zinnen met veel te veel bijvoeglijke naamwoorden te schrijven: ‘Weliswaar ging de zelfverklaarde soefi altijd gekleed in een lang gewaad dat tot over de knieën van zijn broekspijpen viel, was zijn hoofd bedekt door het kleine witte gebedskapje en had hij een respectabele korte baard, maar tegelijkertijd was zijn zwaaiende tred net iets te nonchalant, zijn houding brutaal en hield de scherpe blik onder zijn warrige krullenbol de belofte van cynisme in, zodat menigeen hierover stilzwijgend zijn bedenkingen had’. Probeer dat maar eens in één ademteug te bevatten!
Daarna wordt het gelukkig een stuk leesbaarder, met Blijf stil van Marilyn Simons, een Cubaans uitstapje (Una casa particular) van Clark Accord, de nodige persoonlijke herinneringen van onder meer Tesha Leuwsha en Herman Hennink Monkau. Ook alle andere bijdragen zijn goed te verteren. Sla Jamaludin dus over en je hebt een heerlijk boek.
Met Voor mij ben je hier wordt bewezen dat de literaire wereld inderdaad veel talentvolle prozaschrijvers met Surinaams bloed bevat.
Armand Snijders
Voor mij ben je hier. Verhalen van de jongste generatie Surinaamse schrijvers, Michiel van Kempen (samenstelling en redactie), 2010, J.M. Meulenhof, ISBN 9789029086790
Gesignaleerd: Geschiedenis van Suriname.
Geschiedenis van Suriname van L. Dalhuisen is waarschijnlijk de meest actuele uitgave over het verleden van Suriname. De verschillende bevolkingsgroepen worden uitgebreid beschreven. Ook de ontvoogdingsstrijd in de twintigste eeuw, Anton de Kom, Surinamers in Nederland en zelfs de Nederlandse boeren die in 1840 al naar Suriname trokken, krijgen aandacht. Dit boek geeft een goede weergave van de geschiedenis en gaat in op de achtergronden van gebeurtenissen. Geïllustreerd met kleurenfoto’s.
Geschiedenis van Suriname, L. Dalhuisen, 2007, Walburg Pers, ISBN 9789057304941
Dagverhaal
Dat Suriname een belangrijke plaats inneemt in de Europese geschiedenis, hebben we al vaak betoogd. Dat de relatie tussen het gezag in de Kolonie Suriname en Frankrijk aan het eind van de achttiende eeuw op zijn zachtst gezegd moeizaam was, blijkt uit dit bijzonder zeldzame boek. Jean-Pierre Ramel (1768-1815) was een Franse generaal gedurende de Franse revolutie (1789-1799). Maar in 1797 wordt hij, verdacht van royalistische sympathieën, met anderen gevangen gezet en gedeporteerd naar de strafkolonie in Frans-Guyana.
Ze werden uiteindelijk opgesloten in een fort in Sinnamary. Ontsnapping via het oerwoud richting de Portugese kolonie in Brazilië leek onmogelijk. Generaal Pichegru (1761-1804), die een grote rol had gespeeld bij de verovering van de Nederlanden door de Franse legers in 1794, beschikte over contacten in Suriname. Op 3 juni 1798 ontsnapten in totaal acht man in een korjaal met een soort van zeiltuig, zonder proviand en zonder water. Honger, dorst, de brandende zon en de haaien die rondom het krakkemikkige vaartuig zwommen, maakten de vlucht tot een hel. Pas op 8 juni bereikten zij de post Oranje bij de Motkreek. Omdat zij geen vlag voerden, werden zij door de Nederlandse troepen beschoten. Uiteindelijk sloeg door hevige storm hun bootje om en wisten zij ternauwernood, zwemmend de kust te bereiken. Na twee dagen werden de schipbreukelingen ontdekt door twee Duitse soldaten van de Brandwagt aan de Motkreek. Zij werden door gouverneur Friderici uitgenodigd naar Paramaribo te komen. In twee tentboten werden zij over de Commewijnerivier naar Paramaribo gebracht. Bij Fort Amsterdam klonken ter verwelkoming vijftig kanonschoten. Een grote menigte was uitgelopen om hen te ontvangen. Zij werden van het ene feest naar het andere gesleept. Via Berbice en Demerara konden Ramel, Pichegru en twee anderen met een fregat naar Engeland varen.
Carl Haarnack
Dagverhaal der lotgevallen van Pichegru, Barthélemy, Villot, Aubry, Dossonville, Le Tellier, La Rue en Ramel, uitgebannenen uit Frankrijk naar Guijane, na den 18 fructidor (4 sept. 1797). Behelzende de wreede en barbaarsche wijze, op welke zij behandelt zijn geworden op weg van Parijs naar Rochefort en vandaar naar Caijenne, de mishandelingen, ziektens en ongemakken, welke zij aldaar en in het fort Sinamarij hebben uitgestaan. Voorders, hoe zij in kleene prauw ontvlugt te Suriname, vervolgens in Berbices en vier hunner van daar, op een Engelsch fregat, in Engeland behouden zijn aangekomen. J.-P. Ramel. Utrecht: G.T. van Paddenburg en Zoon, 1799
Gesignaleerd: Memoirs of Adj. Gen. Ramel
Het relaas van Ramel en zijn medegevangenen was een regelrechte bestseller toen zijn boek in 1799 verscheen. Er verschenen in datzelfde jaar verschillende Franse edities; gedrukt in Londen, maar ook in bijvoorbeeld Leipzig. Maar er verschenen direct ook vertalingen in het Nederlands, Engels, Italiaans, Zweeds en Duits. Dit boek markeert niet alleen de bijzonder turbulente Franse revolutie maar ook de oorlogen tussen de Fransen en Engelsen en de wisselende loyaliteit in de Nederlanden. De Europese koloniën speelden daarin vaak een belangrijke rol.
Memoirs of Adj. Gen. Ramel. Containing certain facts relative to the eightheenth Fructidor […] Translated from the French edition, Hamburgh, 1799, by C. L. Pelichet