Boeken & ZO
Tante Bettina vertelt
Tante Bettina woont als kind in Suriname en verliest op haar tiende jaar haar joodse moeder. Haar vader pleegt zelfmoord. Ze wordt verkracht door een oom. Ze gaat naar Nederland. Ze wordt verpleegkundige en trouwt. In de oorlog, haar man is inmiddels overleden, stelt zij haar huis open voor acht joodse onderduikers. Ze wordt verraden en komt via Kamp Vught in Dachau terecht. Ze overleeft het kamp en na de oorlog trouwt ze met een familielid van haar eerste man. In de jaren zestig vangt ze familieleden uit Suriname op, waaronder nicht Muriëlle, de schrijfster van het boek. In 1982 vertelt ze haar levensverhaal aan haar nicht, die inmiddels op La Palma woont.
De titel ‘Tante Bettina vertelt’ schept verwachtingen. Echter, tot bladzijde 33 is vooral de schrijfster zelf aan het woord. Het boek opent met de mededeling dat ‘namen van de personen in deze uitgave zijn verzonnen en hebben geen betrekking op personen met gelijkluidende namen’. En wordt afgesloten met de verklaring ‘Op de volgende pagina’s staan foto’s van de personen over wie het verhaal in werkelijkheid gaat. Elisabeth is in het verhaal Betty/Bettina, Maike Bergen (nu Michal) is in het verhaal Muriëlle… enzovoort. Of je laat de eerste mededeling weg, óf je ziet af van de tweede verklaring.
Een familiedocument, zo zou ik dit boek willen karakteriseren. Leuk als je tante Bettina kent, interessant als je tot de familie Bergen behoort. De verteltrant van Bergen komt nergens verder dan een opsomming van eigen observaties en interpretaties. Moet u dit boek lezen? Nee. Als u meer wilt weten over La Palma dan kan ik u een toeristische gids aanbevelen. Als u meer wilt weten over incest kan ik u het boek van Usha Marhé aanbevelen, over de Tweede Wereldoorlog en de Jodenvervolging heeft L. de Jong veel geschreven.
Anne Huits
Tante Bettina vertelt, terugblik op haar traumatische jeugd en oorlogsverleden, Michal M. Bergen (met medewerking van Dick le Mair en bewerking van Corine Y. Warnink), 2009, Uitgeverij Mi’akeev, ISBN 9879081417211
De zeventigjarige Sombra behoort tot de belangrijkste dichters van Suriname. Aan zijn omvangrijke oeuvre heeft hij een nieuwe loot toegevoegd met een tweetalige bundel: in het Sranan en het Nederlands. Volgens de Coroniaanse schrijver zelf zijn de gedichten oorspronkelijk in het Sranan geschreven en later in het Nederlands vertaald. In totaal 22 gedichten (of 44, als je de vertalingen ook meerekent), die allen boodschappen bevatten aan verschillende personen, van Abdul tot Kofi. Volgens kenners is Boskopusprikri/Boodschappenspiegel niet de sterkste publicatie van Sombra.
Boskopusprikri/Boodschappenspiegel, Sombra, 2009, SBN 9789991470085
Roy Bhikharie geeft in zijn jongste, Engelstalige boek, adviezen voor managers. Hoe ze uitdagingen en mogelijkheden kunnen benutten door hun eigen competenties aan te wenden. Volgens de schrijver, van huis uit psycholoog en bedrijfsconsultant, is dit boek bestemd voor iedereen die groeiende productiviteit en tevredenheid op de werkvloer nastreeft.
Reviewing a Biography of Each of Us – The Ghost In Near-death Experiences Presses For Self-management To Enjoy Work, Life And Society, Roy Bhikharie, 2009, uitgegeven in eigen beheer, ISBN 9780595498697
Titus is eenzaam. Zijn vrouw Kat kwam in Amsterdam onder een vrachtwagen en liet hem een enorme erfenis na. Onthecht gaat hij zwerven. Karin Amatmoekrim schetst overtuigend de zoektocht van een stuurloze weduwnaar.
Amatmoekrim kan schrijven. Haar tekst heeft vaart, kleur en humor. Meestal zien we de wereld door de ogen van Titus, soms ook door die van zijn moeder of van zijn buurman, de schrijver. En steeds laat Amatmoekrim ons zien waar ze mee bezig is, ze geeft de lezer aanwijzingen, een soort verstopte paaseieren. Een korte ontmoeting op straat, zelfs de verklaring van de naam van Titus, alles heeft betekenis. Titus gaat op reis. Eerst naar Kopenhagen, waar hij een dure prostituee oppikt en een filosofisch ingestelde documentairemaker ontmoet, dan met haar naar Barcelona, waar hij zijn portemonnee en telefoon kwijtraakt (ja, alles heeft hier betekenis) en dan naar New York. De chaos wordt steeds groter, in Titus’ hoofd, om hem heen en op het laatst zelfs in het boek, want Amatmoekrim heeft helaas een thrillerachtige kunstgreep nodig om de draadjes weer bij elkaar te krijgen.
De schrijfster is van Surinaamse afkomst, hoofdpersoon Titus ook. Maakt dat uit? Ja, want tussen de regels door weeft Amatmoekrim subtiel een interessant motief, over zwart zijn in een witte wereld. Titus werd in zijn jeugd een ‘bounty’ genoemd, zwart van buiten, wit van binnen. Zijn kleur vond hij onbelangrijk. Van zijn blanke moeder (met een voorkeur voor exotisch fruit) raakt Titus vervreemd. Tijdens zijn zwerftocht wordt Obama president van de Verenigde Staten en in gesprekken met vreemden merkt Titus dat kleur wel degelijk een thema is, dat het kan bepalen waar je bij hoort, voor jezelf, of voor de buitenwereld. Je kunt je als lezer zelfs afvragen of Titus ook na de dood van Kat op drift was geraakt als hij geweten had waar hij bij hoorde, wat hij was. Mooi boek.
Peter Douma
Titus, Karin Amatmoekrim, 2009, Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044612301
Dit boek schetst een beeld van de geschiedenis van de postkoloniale migranten in Nederland, hun organisaties en hun betekenis in de multiculturele samenleving. Sinds 1945 zijn meer dan een half miljoen Nederlanders uit de voormalige koloniën aangekomen. Samen met hun kinderen gaat het om meer dan 6 procent van de huidige Nederlandse bevolking. De nieuwkomers, waaronder veel Surinamers, probeerden zich via allerhande sociale, politieke en religieuze organisaties in de Nederlandse samenleving te verankeren.
Terug uit de koloniën; zestig jaar postkoloniale migranten en hun organisaties, Ulbe Bosma , 2009, Uitgeverij Bert Bakker, ISBN 9789035132429
Een novelle van Erich Zielinski, schrijver van onder meer de bekroonde roman ‘De Engelenbron’ (2004), over twee Curaçaose vrienden: de één aan het einde van zijn zakelijke carrière, de ander onverwacht uitgeweken naar Europa om zich los te maken van een pijnlijk verleden. De lezer wordt meegenomen langs de gebeurtenissen die het leven en het karakter van zijn hoofdpersoon hebben beïnvloed.
Scott Zuyderling, Erich Zielinski, 2009, In de Knipscheer, ISBN 109062656420
‘Lees je wijs!’ ziet er aantrekkelijk uit: een mooie lay-out, met veel illustraties. Als je het vasthoudt, wil je er vanzelf in bladeren. Dan herken je vast en zeker enkele boekomslagen en voor je het weet ben je aan het lezen. Een zestigtal kinderboeken wordt uitgebreid behandeld van de ongeveer 230 kinderboeken die, sinds de koloniale tijd voor Surinaamse kinderen zijn uitgebracht. Natuurlijk wordt beschreven waar het verhaal over gaat en voor welke leeftijdsgroep het geschikt is. Maar ook wordt bij bijna elk boek uitgelegd wat je er nog meer mee kan doen behalve het verhaal lezen of voorlezen. Lees ook de vele versjes die in het boek voorkomen enkele malen voor en zeg het vervolgens samen met de kinderen op. Als de kinderen door hebben waarom het zo grappig of boeiend is, zijn ze gemotiveerd om zelf versjes te maken.
Ik denk dat de kracht van het boek is dat je, door de goede beschrijvingen, zin krijgt om Surinaamse kinderboeken te gaan lezen. Daarnaast zijn de aanwijzingen wat je nog meer met het boek kan doen steeds eenvoudig. En tegelijkertijd zo doeltreffend dat je het hoogstwaarschijnlijk kan uitvoeren, met veel plezier. Er is ook een dvd bij, zodat je kunt zien hoe anderen het in de praktijk doen.
Behalve de boekbeschrijvingen vertelt Els Moor ook over de historie, toen er alleen maar Nederlandse kinderboeken waren en over hoe de Surinaamse kinderliteratuur zich heeft ontwikkeld. Over voorlezen en hoe je moet vertellen, het boekenhoekje in de klas… En steeds zijn de onderwerpen aangevuld met passende teksten uit kinderboeken.
Ik denk dat ‘Lees je wijs!’ zijn doel zal bereiken: volwassenen boeien onze kinderen meer onze eigen Surinaamse kinderliteratuur aan te bieden, al of niet met leuke werkvormen. Om ze zodoende slimmer, mondiger, creatiever te maken.
Roy Wongsodikromo
Lees je wijs! Hoe bevorderen we leesplezier bij kinderen?, Els Moor, 2008, Stichting Projekten Christelijk Onderwijs Suriname, ISBN 9991494596
Politicus en theatermaker John Leerdam, zelf geboren op Curaçao, nodigde veertig succesvolle en bekende mensen uit om een persoonlijk verhaal over hun band met de Antillen te schrijven. Van zelfstandige ondernemers tot kunstenaars, van sporters tot medici, van politici tot schrijvers. Ze kozen daarbij allemaal een foto, vaak uit het eigen familiealbum, die illustratief is voor hun verhouding tot de Antillen. Onder hen ook Surinamers, zoals Noraly Beyer, Felix de Rooy en Helen Kamperveen.
De Antillen en ik, John Leerdam, 2008, Uitgeverij J.M. Meulenhoff, ISBN 9789029081580
‘Holland heeft ook takroe sani’ bevat verhalen over Suriname. Ieder verhaal wordt verteld door een ander personage. Zoals het titelverhaal over een bigiyari van oma Zuszo, die alles adoreert wat met Nederland te maken heeft. Maar ook een verhaal over een christelijke creoolse jongen die bij een dede oso een oude liefde moet ontlopen. John Wladimir Elskamp schrijft op een vlotte manier en humor en erotiek komen veel aan bod.
Holland heeft ook takroe sani, John Wladimir Elskamp, 2008, Ralicon, ISBN 9991489045
Marten Teenstra (1795-1864) kwam uit een intellectueel landbouwersgeslacht. Eerst werkte hij op Java en van 1828 tot 1834 was hij inspecteur van wegen en bruggen in Suriname. Gelovige voorstanders van afschaffing van de slavernij baseerden zich onder meer op het werk van Teenstra.
Hij heeft een aantal belangrijke boeken geschreven waarin hij ons als ooggetuige een beeld geeft van het Suriname in de eerste helft van de negentiende eeuw. Zo is het aan Teenstra te danken dat we een goed beeld hebben van één van de meest dramatische gebeurtenissen uit de Surinaamse geschiedenis. In dit boek vinden we een afbeelding van Mentor, Cojo en Present. Deze drie slaven werden in 1832 schuldig bevonden aan brandstichting en een poging tot samenzwering. De drie braken in bij Mozes Nunes Monsanto. Ze hielden zich eerst een tijdje schuil bij de ezelsstal waar ze tabak rookten. Vervolgens namen ze in de keuken etenswaren weg, waaronder bakkeljauw, makreel, zoutvlees en een hoeveelheid bananen. Daarna gingen ze het woonhuis binnen. Daar lag in een slaapkamer het zevenjarig zoontje van Monsanto te slapen. Op de grond sliep een slavin. Cojo stak vervolgens met een ‘zwavelstok’ de gordijnen van het ledikant in brand. In totaal brandden bijna vijftig huizen af. Aan de Waterkant ging de winkel van de gebroeders Stuger in vlammen op, evenals de achtergebouwen van de familie De la Parra. Aan de Maagdenstraat ontkomen het slavenhospitaal, de huizen van Antje Brandon en de panden van de familie Negreb niet aan de vuurzee.
Op 26 januari 1833 worden Cojo, Mentor en Present aan de Heiligenweg, vastgebonden aan ‘zwaar geteerde palen’ op een rooster van houtsnippers die in teer en terpentijnolie waren gedompeld en levend verbrand.
Carl Haarnack
De Negerslaven in de Kolonie Suriname en de uitbreiding van het Christendom onder de heidensche bevolking, M.D. Teenstra, 1842, H. Lagerweij – Dordrecht
Wie deze titel in zijn bezit heeft beschikt over één van de zeldzaamste werkjes uit de Surinaamse bibliotheek. Dat geldt eigenlijk voor al het vroege drukwerk dat in Paramaribo werd uitgegeven. Ze werden meestal in zeer kleine oplagen gedrukt. Het Surinaamse klimaat en de kleine insecten zorgden er voor dat er weinig van over is gebleven. Toch noemen we het hier maar volledigheidshalve.
Bijzonderheden betrekkelijk den brand te Paramaribo, in den nacht van den 3den op den 4den september 1832, Marten Douwes Teenstra, 1833, J.J. Engelbrecht – Paramaribo
In deze roman van Pater Rikken wordt het verhaal verteld van Codjo die in 1833 zo gruwelijk ter dood werd gebracht vanwege zijn aandeel in de brandstichting in Paramaribo. Het is een aangrijpend boek. Vooral omdat Rikken duidelijk maakt hoe moeilijk het bestaan voor de slaven was. Weglopen gebeurde soms gewoon uit angst voor de straffen van hun meesters. Vervolgens moesten ze dan maar zien hoe ze aan voedsel moesten komen.
Codjo, de brandstichter, H.F. Rikken, 1904, Paramaribo