Boeken & Zo
Teken en zie de wereld
De opdracht van dit boek luidt: ‘Voor alle Surinamers die niet terugkwamen van de oorlog’. Nog steeds kennen weinig mensen de rol die Suriname en Surinamers speelden in de Tweede Wereldoorlog. Surinaamse militairen in Nederlandse dienst werden uitgezonden naar Europa, Nederlands-Indië, de Nederlandse Antillen, Australië, de Verenigde Staten en Korea. Dit boek is opgebouwd uit 37 getuigenissen (van 31 mannen en zes vrouwen), interviews met betrokkenen op basis van mondelinge geschiedenis, oral history: ‘De waarde van mondelinge geschiedenis zit in de persoonlijke ervaring van de gebeurtenissen en het effect dat deze hadden op het levensverloop van de betrokkenen.’ Dat levert soms tegenstrijdigheden op: ‘Dat is bijvoorbeeld het geval met de wervingsslogan voor de strijd in de Oost: ‘Teekent voor Australië en zie de wereld’ is in de herinnering van velen geworden: ‘Teken en zie de wereld’’. De interviews werden (op één na) afgenomen door Jules Rijssen, tussen 2000 en 2009. De gesprekken leveren boeiende verhalen op, zoals dat van Ludwig Bandison over Guantanamo Bay: ‘Je mocht gaan zwemmen, maar de negers moesten gekeurd worden voordat ze in het water gingen. De blanken niet. Al deze ervaringen hebben de basis voor mij gelegd hoe ik met mensen om moest gaan’. Of van John Bottse, aan wie na de oorlog van alles beloofd was dat niet werd waargemaakt en in 1947 uit frustratie daarover zijn onderscheiding terugstuurde. Van Arthur Eckhorst, die een zeer moeilijke tijd in Indonesië doormaakte: ‘Soms heb ik last. Dan komen de beelden van de oorlog terug’. Of van Henriette Fernandes, die juist over Indonesië spreekt als een ‘tropisch sprookjesparadijs’. Om een paar vrij willekeurige voorbeelden te noemen. Voor het verzamelen van deze verhalen en het bijeenbrengen van de in het boek opgenomen foto’s, verdient Rijssen zeker complimenten. Waarom is dit boek dan toch enigszins teleurstellend? In de eerste plaats door het ontbreken van een personenregister. In een dergelijk boek is het prettig om snel te kunnen bekijken wie genoemd worden en wie niet. Als je bijvoorbeeld even op wil zoeken of Guno Hoen, gunner in de Tweede Wereldoorlog, erin voorkomt, dan moet je de tekst pagina voor pagina doornemen en dat is niet handig, laat staan waterdicht. Maar een groter gemis nog is het ontbreken van een kader, een verklarende inleiding. De getuigenissen springen van de ene oorlog in de andere en van locatie naar locatie. Daarbij wordt een overzicht node gemist: wie vocht waar tegen wie, wanneer en waarom? Komt het ontbreken daarvan omdat de in Paramaribo geboren Rijssen (1962) geen historicus is, maar, zoals hij zichzelf noemt, ‘cultureel erfgoedonderzoeker’? Het zou kunnen. Jammer is het wel: een register en, vooral, een verhelderende inleiding zouden deze uitgave nóg waardevoller hebben gemaakt. Ko van Geemert
Teken en zie de wereld – Oorlogsveteranen in Suriname, Jules Rijssen, 2012, KIT Publishers, ISBN 9789460221729
Azijn in mijn aderen
Tja, dit is een niet alledaags boek om te lezen. ‘Een satirische meidenroman in een streetwise tempo’, staat op de kaft. Het blijkt meer specifiek een roman over Hindostaanse meiden, waarin een heleboel zin en onzin over elkaar heen buitelen. De schrijfster is (uiteraard) zelf Hindostaanse, geboren in Paramaribo, maar als baby al naar Den Haag verhuisd. Vandaar dat de avonturen van de vriendinnen Anjani en Teela zich ook in die stad afspelen. Die schrijfster, Orchida Bachnoe, levert met Azijn in mijn aderen haar derde boek en haar eerste roman af. Ze heeft zich laten inspireren door een serieus en belangrijk thema: het relatief grote aantal zelfmoorden onder Hindostaanse meiden. Daar zou een belangwekkend boek over te schrijven zijn, ook in romanvorm. Maar Bachnoe heeft ervoor gekozen er een romantische avonturenroman over én voor meisjes van te maken, bovendien in een hijgerige stijl met korte hoofdstukjes, in totaal amper 130 pagina’s. In het eerste deel gaat het over Anjani, haar aanbidding van een Bollywoodfilmster die zelfmoord heeft gepleegd, haar obsessie met zelfmoord en automutilatie en haar vriendschap met Teela, een Hindostaanse schoolvriendin uit een veel minder welgesteld milieu. Bachnoe snijdt in dit gedeelte, naast zelfmoord, tal van thema’s aan die zeker de moeite waard zijn, maar doet dat in een stijl die ik niet zozeer streetwise zou noemen, maar eerder knullig en geforceerd. Een voorbeeld: ‘mijn moeder, die, als met slechte kunstgebittenlijm aan de televisie zat vastgekleefd’. En met af en toe storende taalfouten, zoals (over haar vriend) ‘vier jaar ouder dan mij’. De zetfouten die de corrector over het hoofd heeft gezien, versterken die ergernis. Maar goed, de gekozen thematiek maakt dat je nog wel een en ander door de vingers wilt zien. In het tweede deel gaat het echter helemaal mis. Anjani heeft gehoord dat haar ouders haar willen uithuwelijken en van het ene moment op het andere vlucht zij met behulp van een gestolen creditcard samen met Teela naar India, naar Mumbai, naar het hart van Bollywood, haar gestorven idool achterna. De schrijfster weet van gekkigheid niet wat ze dan allemaal van stal moet halen. De meiden doen mee met een auditie voor de godheid van de Bollywoodstudio’s (terwijl een kernthema van het boek toch was dat zij ernstig aan zichzelf twijfelen omdat ze zich te lelijk vinden?) en raken verzeild in een Harry Potterachtig paleis van die tycoon, compleet met dichtvallende deuren, horrorkelders, glazen grafkisten en wat voor hocus pocus al niet meer. In de laatste vier bladzijden sticht Anjani daar brand en werpt ze zich in het vuur (zelfmoord! loutering!), terwijl Teela ontkomt en nog lang leeft, gelukkig getrouwd en met kinderen. Toegegeven, ik ben niet Hindostaans en ik ben geen meid, maar ik gun die doelgroep echt betere boeken. Bert Steinmetz
Azijn in mijn aderen, Orchida Bachnoe, 2012, Uitgeverij In de Knipscheer, ISBN 9789062656936
Gwasi Siki
Vroeger sprak men van ‘melaatsheid’, tegenwoordig is ‘lepra’ de Nederlandse term, in het Sranan zeg je ‘gwasi siki’, in Surinaams Nederlands heten mensen die aan deze ziekte leiden ‘hansen’ en degenen die ervan genezen zijn, vaak met vreselijke verminkingen, ‘ex-hansen’. Nog steeds krijgen ieder jaar in Suriname zo’n 25 mensen de diagnose lepra. Ex-hansen zijn er veel meer. Goed dat er een boek verschenen is waarin deze vergeten groep centraal staat. Lepra zou met de slavenschepen naar Suriname zijn gekomen, maar er zijn ook andere visies. Veel mensen kennen het verhaal van Peerke Donders, die in de negentiende eeuw werkte onder ‘leprozen’ aan de Coppename-rivier. Tot in de twintigste eeuw werden patiënten verbannen naar leprakolonies, soms ver van de bewoonde wereld. De Nederlandse journalist Paul Spapens sprak met Surinaamse ex-hansen. We lezen over kinderen die een vlekje op hun huid krijgen, voor een commissie van artsen moeten verschijnen en voor ze het weten hun dagen slijten in de Majella Stichting (katholiek), Bethesda (protestant) of Groot Chatillon (algemeen). Spapens stelt voor de brug naar de Majella Stichting tot monument te verklaren: wie deze brug over moest steken keerde zelden terug in de maatschappij. Ex-hansen Trees Rado lukte dat wel. Ze vertelt hoe andere passagiers niet naast haar wilden zitten in de bus en dat het nog steeds voorkomt dat mensen haar geen hand willen geven. Dit soort aangrijpende, concrete verhalen maken Gwasi siki de moeite waard. Helaas valt er ook wel wat af te dingen op dit boek. Spapens reisde voor dit boek naar Suriname en interviewde in twee weken vele mensen. Suriname maakte duidelijk indruk op hem en dat laat hij merken. Zou je in een boek over bijvoorbeeld tuberculose in Nederland steeds verzuchten dat het land zo mooi (of koud) is en dat de mensen zo bijzonder zijn? Zou je zo’n boek larderen met typisch Nederlandse recepten en beschrijvingen van molens en klompen? Spapens had misschien beter eerst een weekje kunnen acclimatiseren… Voor het geld had hij het niet hoeven laten, want de Nederlandse Nationale Postcode Loterij sponsorde zijn boek. Het ziet er dan ook prachtig uit, met passend onnadrukkelijke maar veelzeggende foto’s. Het is vaker het geval bij gesubsidieerde projecten: prachtig verzorgd, maar het goede doel is zo belangrijk dat er minder gekeken wordt naar kwaliteit. De teksten van Spapens zijn op zijn best oubollig, hoewel die indruk ook deels het gevolg kan zijn van belabberde eindredactie. Kromme zinnen, herhalingen, bizarre tussenkopjes en fotobijschriften, daarmee kom je buiten de subsidiefabriek niet ver. We zullen het ermee moeten doen, dankzij Spapens zijn bijzondere levens opgetekend en dat is ook wat waard. Peter Douma
Gwasi siki: Levensverhalen van Surinaamse mensen die lepra hebben gehad, Paul Spapens, beeld: Jan Stads, 2012, Uitgeverij Pix4Profs, ISBN 9789460320163