Boeken&Zo
Torent een man hoog met zijn poëzie
Zeven gedichten in deze bundel werden oorspronkelijk in het Sranantongo geschreven, voor deze gelegenheid vertaald door John Leefmans. Ze dateren uit de periode 1973-1975. De overige 45 ontstonden in de jaren 1995-2005. De meeste gedichten werden door Michaël Slory in 2011 gereviseerd. Op de flap worden maar liefst 36 bundels van Slory (geboren in 1935) opgesomd, gepubliceerd van 1961 tot en met 2009. Jammer is dat niet duidelijk wordt welk gedicht uit welke bundel afkomstig is, dan wel niet eerder is gepubliceerd. Het titelgedicht luidt: ‘Torent / een man hoog / met zijn poëzie, / des te lichter / de woorden / die stromen / uit zijn heelal. / Des te weidser / de verspreiding / van zijn gedachten / in het al.’
Samensteller Michiel van Kempen vertelt in zijn nawoord dat hij Slory leerde kennen toen Van Kempen lesgaf in Paramaribo: ‘Op het moment dat Slory zijn gedichten begon voor te dragen, begon zelfs bij dit misschien wel allermoeilijkste publiek toch de magie van het woord van een groot kunstenaar te werken’. ‘In alles ziet Slory het grotere, de huif van de kosmos, noem het God’, schrijft Van Kempen. Taal en leven lijken voor Slory wel synonieme grootheden, hij ziet ogenschijnlijk in alles poëzie. Van Kempen benoemt de thema’s die de dichter levenslang hebben beziggehouden: natuur en mens, leven en dood, vreugde en leed, teleurstelling en hoop, politiek en liefde. Er valt in deze bundel, met een overigens niet erg wervende titel, te genieten van fraaie gedichten, zoals Liefde. Dat zo begint: ‘O, als ik maar met die bladeren / van die wuivende broodboom / kon schrijven: / “Op een dag ontmoette ik haar, / en ik was overrompeld!” // Maar dat maakt mij / niet geloofwaardig. // Nee, liefde beitel je / niet zomaar in steen…’ Slory is zonder twijfel de meest bekende nog levende dichter van Suriname, niet in de laatste plaats door de schijnbare romantiek van zijn eigenzinnige en vaak beschreven (solitaire) levenswijze. Is zijn poëzie het werk van een groot dichter of ‘een groot kunstenaar’, zoals Van Kempen stelt? De tijd zal het leren. Zeker is echter dat de publicatie van deze mooi uitgegeven bundel terecht is en een belangrijke uiting van oorspronkelijke Surinaamse poëzie in het Nederlands en, niet te vergeten, in het Sranantongo. Michaël Slory heeft deze bundeling zelf willen zien als zijn testament op de 75-jarige leeftijd die hij in 2010 bereikte. Van Kempen legt in zijn nawoord uit dat dit onmogelijk het geval kan zijn ‘zolang de levende dichter nog elke dag zijn levensenergie omzet in nieuwe poëzie’. Ko van Geemert
Torent een man hoog met zijn poëzie, Michaël Slory, 2012, In de Knipscheer, ISBN 9789062658060
Wat een mop
Het prentenboek Wat een mop van Anne Huits gaat over Waldo, Ram en Erwin, drie vriendjes die elke dag na school samen onder een boom gaan zitten. Daar vertellen ze elkaar moppen. Erwin en Ram zijn de grappenmakers en Waldo luistert en lacht liever, maar alleen als de moppen grappig zijn. Wat een mop is het eerste kinderboek van Anne Huits. De Nederlandse schrijfster woont al sinds 1985 in Suriname en begeeft zich met dit genre buiten haar comfortzone. Ze is namelijk vooral bekend van haar korte verhalen en haar journalistieke producties voor verschillende media. Het eenvoudige woordgebruik en de koppeltekens tussen lettergrepen, maken Wat een mop makkelijk te volgen. De laagdrempeligheid kan een beginnend lezertje het zelfvertrouwen geven om vaker en meer te gaan lezen. Het boekje is vierkant van vorm en lekker groot. Hierdoor is er prominent plek voor de illustraties van Rodney Vrede. Ze zijn eenvoudig en duidelijk en leiden je niet van het verhaal af, maar zijn voor een kinderboek wel wat somber van kleur. Al met al is Wat een mop een leuk prentenboekje om in huis te hebben. Ook voor de ouder die zelf eens voorgelezen wil worden in plaats van andersom, is dit een goed boekje om mee te oefenen. Cheryl Wijngaarde
Wat een mop, Anne Huits (tekst), Rodney Vrede (illustraties), 2012, Publishing Services Suriname