Boeken & Zo, februari 2012
Bouwstenen voor een betere wereld
Sinds haar oprichting aan het begin van de achttiende eeuw is de vrijmetselarij met mystiek omgeven. Wanneer de nieuwsgierige buitenstaander een jubileumboek over de 250-jarige geschiedenis van de vrijmetselarij in Suriname in handen krijgt, is hij natuurlijk benieuwd welke geheimen daarin geopenbaard zullen worden.
Het boekwerk oogt chique door de kleuren zwart, goud en bruin. Dat past uitstekend bij het toch wat elitaire onderwerp. De mysterieuze datering op het titelblad wakkert de interesse nog meer aan: ‘Paramaribo, de 17e dag van de 9e maand in het jaar 6011 A.L.’
Naam en symboliek van de vrijmetselarij zijn ontleend aan de gilden van steenhouwers. Die waren in de Middeleeuwen gezien hun bouwactiviteiten niet gebonden aan specifieke steden. Daarom konden zij ongehinderd door religieuze instanties filosoferen. Tegenwoordig is de vrijmetselarij een organisatie van ‘vrije mannen van goede naam’, met allerlei levensovertuigingen, die zichzelf zien als onbewerkt steen waaraan continu gepolijst moet worden om uiteindelijk te passen in ‘de tempel der mensheid’.
In de hoofdtekst wordt een toegankelijke beschrijving gegeven van aard en ontstaan van de vrijmetselarij en haar aanwezigheid in Suriname, al wordt die vanaf de twintigste eeuw steeds meer een fragmentarische opsomming van lezingen en officiële bezoekjes, waardoor de tekst zijn verhalende stijl verliest. Gelukkig wordt de geschiedenis veelvuldig afgewisseld met beschrijvingen van archiefstukken en interviews met leden. In die intermezzo’s wordt af en toe een tipje van de sluier gelicht over hoe het er in de loges aan toegaat. Zo verklapt Jules Sedney dat hij tijdens het geheime initiatieritueel oog in oog kwam te staan met zijn hoogste rechter (een spiegel).
Hoewel de vrijmetselarij voor vrouwen gesloten blijft, komen zij overvloedig aan bod. De schrijfsters, Marieke Visser en Chandra van Binnendijk, vragen er tot vervelens aan toe naar; toch blijft het antwoord nagenoeg hetzelfde: de liefde van de man in broederschap is anders dan die tegenover de vrouw. Het boek zet de deur naar de buitenwereld halfopen, toch wordt er gemakkelijk in jargon gesproken. Begrippen als ‘tempelarbeid’ en ‘voorhofscomparities’ worden al vroeg gebruikt, maar vaak pas later in de tekst uitgelegd; bijvoorbeeld in het overzichtshoofdstuk over symboliek. Over andere tekens, zoals de mysterieuze drie puntjes achter afkortingen, wordt niet gerept. Dat bevestigt dat het boekje vooral voor de vrijmetselaars zelf is geschreven, maar dat kan je deze prachtige jubileumuitgave niet kwalijk nemen. Door die inwaartse blik sluit dit boek aan bij het motto dat boven de poorten van de loges staat: ‘Ken uzelve’.
Tom van Moll
Bouwstenen voor een betere wereld. 250 jaar vrijmetselarij in Suriname, Marieke visser en Chandra van Binnendijk, 2011, Provinciale Grootloge der Orde van Vrijmetselaren in Suriname, ISBN 9789991471396
Au!
Wat is het toch mooi om werk van een echte vakman te zien. En wat kan het gênant zijn het gekrabbel van een amateur voorgeschoteld te krijgen. De lezer van Au! Er tikt een tijdbom in het Surinaamse oerwoud kan beide sensaties meemaken. Het boek bevat schitterende foto’s en nietszeggende teksten.
Fotograaf Thijs Heslenfeld reisde door de binnenlanden van Suriname, dwars door ‘het bos’. Daar maakte hij zeer fraaie foto’s. Portretten, actiefoto’s, landschappen, allemaal even prachtig. Een jongetje in een soela, een korjaal op volle snelheid op de Marowijne, een tafereeltje in Drietabbetje, Heslenfeld heeft niet alleen een groot gevoel voor compositie en voor kleur, hij weet ook precies die platen te schieten die degene die Boven-Suriname kent meteen zal herkennen. Wie niet eerder in het oerwoud was, weet door dit boek wat hij mist.
So far so good. Helaas worden de foto’s afgewisseld door tekst. Uit de titel van het boek (‘Au’ staat ook voor het element goud), zou je menen te kunnen opmaken dat het gaat over de goudwinning in Suriname en de gevolgen daarvan. Dat geldt maar voor een klein gedeelte van de tekst (en foto’s). Heslenfeld spreekt er schande van en wijst op het gevaar van kwik. Zeer summier. Het merendeel van de tekst beslaat Heslenfelds reiservaringen door Suriname. Wat leven die mensen in het bos toch anders dan de gejaagde Westerse mens. Misschien wel beter! Wat zijn luxe en rijkdom toch relatief. En vooral (ook eentje die je rond ‘t Vat vaak hoort): wat zijn die andere toeristen toch dom en naïef. Wie even op internet rondstruint, vindt honderden van dit soort teksten, meestal in blogvorm. Leuk voor de familie, verder wellicht boeiend voor ouders van Nederlandse stagiaires die zelf een tripje plannen.
Het boek ziet er prachtig uit: die geweldige foto’s worden afgewisseld met teksten op een ander papierformaat, nota bene in goudkleurige letters. Misschien is dit tekenend voor uitgevers als het Nederlandse KIT: veel idealisme en net zo veel geld (NCDO en de Postcodeloterij sponsorden de reizen van Heslenfeld), met als gevolg dat de noodzakelijke kritische blik ontbreekt. Zonde, want ook als het om belangrijke zaken gaat, mag de lezer kwaliteit verwachten. Zo komen we de ene keer slecht geschreven romans met een multiculturele boodschap tegen en nu dit fotoboek dat over een grote natuurramp zou gaan. Een boek met alleen de foto’s (en een paar bijschriften) zou veel sterker zijn geweest. (Wie meer over de gevolgen van de goudwinning wil lezen, hoeft trouwens slechts af en toe Parbode op te slaan…)
Had ik al verteld dat de foto’s werkelijk fantastisch zijn?
Peter douma
Au! Er tikt een tijdbom in het Surinaamse oerwoud, Thijs Heslenfeld, 2011, KIT Publishers, ISBN 9789460221743
Meerstemmig verleden
Het vastleggen van geschiedenis is ongelooflijk belangrijk en elke bijdrage daaraan is alleen al daarom van grote waarde. Of dat nu is in de vorm van wetenschappelijke geschiedschrijving of als oral history, die uit de mond van betrokkenen wordt opgetekend. Dat laatste is Meerstemmig verleden, een bundel interviews met Nederlanders die direct te maken hebben met het slavernijverleden. Het boek is samengesteld door de masteropleiding Publieksgeschiedenis van de Universiteit van Amsterdam. Zestien studenten hebben gesproken met Surinaamse en Antilliaanse nazaten van slaven; daarnaast spraken de historici Paul Knevel, Sara Polak en Sara Tilstra met vijf autochtone Nederlanders en een Koerdische Nederlandse, die zich op hun eigen manier betrokken voelen met het thema slavernij. Het resultaat is een bundel is met een brede waaier aan opvattingen. Ook de afstammelingen van slaven zelf kijken heel uiteenlopend tegen hun geschiedenis aan.
Perez Jong Loy (geboren in 1954 in Paramaribo, sinds 1962 in Nederland) is van de harde lijn: de afschaffing van de slavernij moet net zo worden gevierd als het einde van de Tweede Wereldoorlog, het slavernijmonument moet op de Dam komen, of op het Beursplein. En er moet ‘een megafonds’ komen om de slachtoffers te compenseren. Roy Groenberg (geboren in 1953 in Paramaribo, sinds 1972 in Nederland) is nog feller: ‘Het kwaad zit in het racistische systeem van Nederland. De status van een zwarte man is nul komma nul.’ Zelfs Sail doet teveel denken aan de slavenschepen. Dus, vindt ook hij: ‘Er moeten herstelbetalingen worden gedaan.’
Maar er klinken ook heel andere geluiden. Zoals van Addonsiti Croes (geboren in 1975 op Aruba, na zijn studie in Nederland halverwege 2011 teruggekeerd naar Aruba): ‘Je leert van fouten, zoals het slavernijverleden. Stap uit die slachtofferrol, hou op met zeuren en zet je in om de wereld beter te maken!’
Bepaald eenstemmig zijn de geïnterviewden over het Slavernijmonument in het Amsterdamse Oosterpark, vooral over het gekrakeel bij de onthulling ervan, met ondoorzichtige hekken en politieagenten die betogende Surinamers te lijf gingen. Roy Ristie (geboren in Paramaribo in 1953, sinds 1977 in Nederland) stelt daar ‘zijn’ Monument van Besef op het Amsterdamse Surinameplein tegenover.
Zo is een bonte parade van opvattingen ontstaan, waarin de Koerdische Amsterdamse Zara Tekin, nogal detoneert. Want om de onderdrukking van de Koerden zonder meer op één lijn te stellen met de slavernij… En dan de manier waarop Emma Veenstra, getrouwd geweest met een Surinaamse man, álles goedpraat. Zelfs het gegeven dat veel Surinaamse mannen zo makkelijk hun gezin en kinderen in de steek laten, is volgens haar cultureel bepaald door het slavernijverleden. Maar ook die mening hoort bij het bundelen van oral history.
Bert Steinmetz
Meerstemmig verleden. Persoonlijke verhalen over het Nederlandse slavernijverleden, Paul Knevel, Sara Polak, Sara Tilstra (red.), 2011, KIT Publishers, ISBN 9789460221736