Boekenmarkt wil maar niet groeien
Surinaamse boekenmarkt wil maar niet groeien
De eeuwige kinderschoenen
Het lukt de Surinaamse boekenmarkt niet de kinderschoenen te ontgroeien. Het aantal uitgeverijen is minimaal, een distributienetwerk ontbreekt en vanwege de taalovereenkomst komen we niet onder het juk van de Nederlandse markt uit. Met het kinderboek als positieve uitzondering, worden er bar weinig boeken gelezen. “Als je van een boek honderd exemplaren verkoopt, mag je al in je handen klappen.”
Een woensdagavond in december. Negen verhalenvertellers hebben zich verzameld in café Tori Oso voor de eerste tori battle tussen Schrijversgroep ’77 en Tori Oso. Acht mannen en één vrouw krijgen tien minuten om hun tori te vertellen, met als doel de meeste stemmen van het publiek te krijgen. Enigszins nerveus over hoe hun tori straks ontvangen wordt, lopen de deelnemers rond door de zaal. Ze schudden handen, omhelzen vrienden, en de eerste tori’s klinken. Eenmaal achter de microfoon spreken de vertellers gepassioneerd en met wilde gebaren. Het publiek geniet en schatert het uit bij de humoristische vertellingen. Er lopen zelfs tranen over hun wangen van het lachen als Max Scholsberg de avond afsluit. Vrijwel unaniem wordt hij verkozen tot Toriman van het jaar 2012. Suriname kent al eeuwenlang deze tori-cultuur, maar op de boekenplank is daar weinig van terug te zien. In de weinige boekhandels in Paramaribo valt het grote aandeel van geïmporteerde, Nederlandse boeken op – met het bijbehorende pittige prijskaartje. Vanwege de gedeelde voertaal zal het moeilijk zijn aan deze import te ontkomen, maar waar blijven de eigen Surinaamse verhalen die zo vol verve voor publiek verteld worden? Zijn ze zwart-op-wit plots niets of minder waard?
Wildgroei
Een spelbreker voor een bloeiende lokale boekenmarkt blijkt de zwak ontwikkelde productietak. Vaco is de bekendste en meest professionele en commerciële uitgeverij. Daaromheen is een wildgroei van kleine initiatieven ontstaan, die zich voornamelijk bezighouden met uitgaven in eigen beheer. De nationalistische dichter en kinderboekenschrijver Gerrit Barron publiceert bij zijn uitgeverij Afaka vrijwel uitsluitend eigen werk. Rappa (Robbie Parabirsing) en Ismene Krishnadath zijn ook zo begonnen. Krishnadath, nu een van de meest gerenommeerde kinderboekenauteurs van het land, vond bij haar debuut in 1989 de stap naar Vaco “veels te groot”. “Het kwam gewoon niet in me op. Ik dacht meer: er moet een boek komen, húp, boek maken.” De gang naar de uitgeverij is niet zo gebruikelijk als in westerse landen. Frits Terborg, tegenwoordig eigenaar van boekhandel Eftee Books, werkte tot 2002 bij Vaco. Vanuit die ervaring weet hij dat een groot deel van de aangeboden manuscripten van te weinig niveau is om te publiceren. “De mensen zijn gauw tevreden met wat ze gedaan hebben en als je adviseert om het opnieuw te schrijven, dan gaan ze het in eigen beheer uitgeven. Ze onderkennen niet dat het manuscript slecht is. Het hinderlijke is dat goede schrijvers hun boeken vaak in eigen beheer uitgeven omdat ze daar zelf aan willen verdienen. Ik heb het vaak aangeboden aan de betere schrijvers, maar juist de mindere kwaliteit benaderde mij.” Het risico van eigen uitgever spelen, is de teruglopende kwaliteit. Vaco heeft een redacteur in dienst. Internationale wetenschappelijke onderzoeken hebben immers aangetoond dat een objectieve, kritische redacteur, die met een frisse blik door de tekst gaat, een werk bijna altijd beter maakt. Toch kiest Krishnadath ervoor haar eigen redacteur te blijven: “Ik laat anderen wel meelezen, maar ik vertrouw het meest op mezelf. Redigeren is een vak op zich en ik ben hier in Suriname geen mensen tegengekomen waarvan ik vind dat ze mijn boeken beter redigeren dan ikzelf.”
Jonge boekenwurmen
Toen er ook andere auteurs in hun fonds kwamen, werden de uitgeverijen van Rappa (Ralicon) en Krishnadath (Publishing Services Suriname) kleine eenmansbedrijven. Ze zijn redacteur en uitgever ineen, die daarnaast ook de productie en distributie verzorgen. Krishnadath focust zich op het kinderboek; een genre dat het tegenwoordig erg goed doet. Net na de onafhankelijkheid waren er voornamelijk Hollandse boekjes, vol sneeuw en ijs, die niet aansloten bij de belevingswereld van het Surinaamse kind. Het is voor kinderen die leren lezen van groot belang dat verhalen in hun eigen leefomgeving gesitueerd zijn. Gerrit Barron sprong in dit gat en andere schrijvers volgden zijn voorbeeld, waardoor er steeds meer kinderboeken op de markt kwamen. Belangstelling voor de boekjes is er zeker. Omdat ouders onderkennen dat lezen de basis voor een succesvolle (school)loopbaan is, kopen ze graag een boek voor hun zoon of dochter. Bij gebrek aan een goed distributienetwerk moeten schrijvers echter zelf de boer op om de doelgroep te bereiken. Krishnadath: “Je moet je uitsloven om de markt te benaderen, want het gros van de mensen gaat niet naar de boekhandel.” De scholen blijken een plek waar leerkrachten en ouders makkelijk een boek kopen. Krishnadath is actief in het stelselmatig bezoeken van scholen en daar promotiemateriaal uit te delen. Haar kantoor aan huis is een klein distributiecentrum geworden: overal liggen stapels boeken en om de haverklap gaat de telefoon voor een bestelling, vaak ook voor een enkel exemplaar. Opvallend is dat Vaco zich slechts incidenteel op de kinderboekenmarkt waagt. Volgens directeur Ed Hogenboom is daar weinig eer te halen voor een professionele uitgeverij, omdat aan jeugdboekjes weinig eisen worden gesteld. “Als je klanten tevreden zijn met een eenvoudig verhaaltje dat taalkundig en qua verzorging niet perfect is, dan is er weinig ruimte voor toegevoegde waarde. Alles wat je wilt verbeteren, werkt kostenverhogend.” De kinderboeken die Vaco uitgeeft, zitten daarom in een ander marktsegment. De redactie, illustraties, lay-out en harde kaft maken dat een boek al gauw richting de vijftig srd kost en daarmee wordt een andere doelgroep aangesproken dan met de boekjes van vijftien srd.
Doktersromannetjes
Dit is een probleem dat ook bij andere genres speelt. De tijd die Vaco steekt in het redigeren en vormgeven voert de kosten op. Om die terug te verdienen, moeten de oplages rond de duizend of meer liggen. Fictie (romans) voor volwassenen is volgens Hogenboom een te moeilijke markt om deze verkoop te halen. “Als mensen de kinderboeken ontgroeid zijn, misschien nog door de fase van doktersromannetjes zijn gegaan en daarna nog steeds lezen, dan lezen ze bij voorkeur betere literaire werken. De serieuze lezer zoekt wereldse verhalen en niet per se verhalen over Suriname. Onze schrijvers zijn daar niet groot genoeg voor.” Er zijn wel Surinamers die literair uitgegroeid zijn, maar zij wonen en publiceren niet hier en richten zich ook niet specifiek op de Surinaamse markt. Vaco besteedt geen aandacht aan dit marktsegment omdat het logistiek en financieel ondoenlijk is om vanuit hier de internationale markt te bedienen. Hogenboom juicht publicatie bij een buitenlandse uitgeverij daarom eerder toe dan dat hij het ziet als concurrentie. De focus van het Vaco-fonds ligt veeleer op non-fictie, omdat Vaco op dat vlak een lokale behoefte kan vervullen waarvoor buitenlandse uitgevers nooit belangstelling zouden hebben. Toch houdt Vaco de deur niet helemaal dicht voor fictie. Lokale schrijvers met een Surinaams verhaal zijn in principe geschikt voor de eigen markt, maar vaak is de kwaliteit onvoldoende. Hoe duur was de suiker? van Cynthia McLeod was de eerste fictie-uitgave die bij de uitgeverij grotere oplages behaalde. “De uitgever hoorde waarschijnlijk de kassa rinkelen en heeft het daarom aangedurfd”, vertelt McLeod ons aan de telefoon. Haar debuut bleek een voltreffer en nog steeds wordt ernaar verwezen als het grootste succes van de Surinaamse literatuur. Niet onterecht, want mede dankzij uitgave in Nederland heeft het boek de grens van honderdduizend exemplaren gepasseerd. Aangezien deze verkoopcijfers voor de meeste romans niet zijn weggelegd, is printen een goed alternatief geworden voor drukken. Met Printing on Demand (POD) zijn kleine oplages van vijftig stuks betaalbaar geworden, waardoor boeken waarvan geen enorme verkoop wordt verwacht, ook kunnen worden uitgegeven. Rappa maakt hier als uitgever dankbaar gebruik van. Hij gunt het beginnende schrijvers met een goed verhaal een boek te publiceren. “Ik weet hoe belangrijk het is om dingen vast te leggen die gauw vergeten worden. Ik zeg dan: ‘We doen het gewoon’. Zoals onlangs een verhaal in het Engels van een jongeman uit Nickerie. De verkoop laat misschien nog te wensen over, maar hij heeft een boek uitgegeven; weet je wat dat voor iemand betekent? Dat gevoel dat je mensen een plezier doet, dat ze onder leeftijdsgenoten een rolmodel kunnen zijn, dat je banden schept die nog jaren doorwerken; dat kun je niet in cijfers uitdrukken.” Hoewel vanuit hier de stap naar Nederland zowel voor auteurs als uitgevers groot is, hebben omgekeerd de Nederlandse uitgeverijen een dominerende rol op de Surinaamse markt. Rappa heeft het gevoel dat ze die machtspositie niet uit handen willen geven. “Het gaat niet alleen om economische belangen, want hoeveel boeken kan een Nederlandse uitgever hier kwijt? Als je van een boek honderd exemplaren verkoopt, mag je al in je handen klappen en bij duizend ben je een bestseller. Het gaat erom dat een eigen uitgeverij betekent dat je je eigen ideeën en kritieken kan uiten en dus tegen eenzijdige denkbeelden vanuit het buitenland kan ingaan.” Los van deze Nederlandse invloed blijft het voornaamste obstakel het gebrek aan lezers. De kleine afzetmarkt maakt dat veel schrijvers nog steeds dromen van een boek uitgeven in Nederland: een lezerswalhalla en mogelijk een springplank naar de rest van Europa. Hoewel publiceren in Nederland nog niet betekent dat niet-Surinamers het boek breed opnemen, zijn de afzetmogelijkheden er vele malen groter. In Suriname wordt slechts door een relatief kleine groep gelezen, met name de hoger opgeleiden, en is men over het algemeen niet zo lees-minded. Rappa verwoordt het fraai: “We kennen geen winter, waardoor we geen koude avonden hebben waarop we onder een dekentje met een kop warme thee op de bank gaan liggen om een goed boek te lezen.” Maar als het kinderboek zo goed gaat en die jeugd onze toekomstige lezer gaat worden, dan liggen er toch mogelijkheden voor een grotere lezersmarkt in het verschiet? Het probleem is dat de kinderen niet worden vastgehouden en ergens in hun jeugd de lust in lezen verliezen. Niet verwonderlijk, gezien de leeslijsten op school hopeloos zijn verouderd en er voor pubers, die midden in hun identiteitsvorming zitten, geen interessante boeken verschijnen. Rappa noemt veel schrijvers traditioneel, oubollig en moralistisch. Zelf schrijft hij graag over controversiële onderwerpen, bijvoorbeeld in de erotische novelle Fromoe Archie, die gaat over een jongen met een obsessie voor meisjes en seks. “Ik heb dit juist geschreven om taboes bespreekbaar te maken. Jongens van het mulo vreten het van kaft tot kaft en zeggen: ‘Meneer, voor het eerst heb ik zo een dik boek helemaal uitgelezen’. Ze lezen dus wel als het onderwerp hun aanspreekt en met wat spanning is uitgewerkt.” Zolang er niet meer naar de smaak van de lezer wordt geschreven, zal de vraag beperkt blijven tot scholieren die hun leeslijst afwerken en een enkele hogeropgeleide die zich verder wil verdiepen. Auteurs zullen zich moeten wagen aan spannendere verhalen en populairdere genres om meer lezers aan te trekken en dan ontstaat ook ruimte voor een ondernemende uitgever die met alternatieve productie- en marketingstrategieën Surinaamse talenten een podium kan bieden. De laagdrempeligheid van de (zelf)- uitgeverspraktijk is een goede zaak; zonder dat zouden de lezers nog meer verstoken zijn van een eigen geluid. Het aantal publicaties is immers in de laatste jaren exponentieel gegroeid. Tegelijkertijd verdienen schrijvers meer begeleiding en is objectieve – doch opbouwende – kritiek een voorwaarde om vooruitgang te boeken. Kritiek uiten is nog te ongebruikelijk. Hogenboom: “Zoals elke kleine samenleving zijn we erg in onszelf gekeerd. Als een uitgever of auteur iets op de markt brengt, zegt iedereen: ‘Dat is prachtig, prachtig, prachtig’, maar het wordt niet verkocht.”