Boekrecensie: Bomen van Paramaribo – Parbode Sneak Peek
Dominiek Plouvier begon zijn loopbaan in 1984 in het Herbarium van de Anton de Kom Universiteit, waar hij zich toelegde op het herkennen van onze vele houtsoorten. Vanuit zijn liefde voor de natuur heeft hij zich jarenlang ingezet voor natuurbehoud in Suriname. Hij was er tussen 2006 en 2014 zelfs directeur van het Wereld Natuur Fonds Guianas.
Met co-auteurChantal Van Den Bergh-Lodeweyckx bracht Plouvier eerder dit jaar Bomen van Paramaribo uit. Daarmee wil het duo iedereen die van onze hoofdstad houdt, in het bijzonder de jeugd en de vele toeristen die het land bezoeken, laten kennismaken met de grote verscheidenheid aan bomen in de stad. Van honderd boomsoorten worden de naamgeving en enige wetenswaardigheden over de botanische, geografische, cultuurhistorische, culinaire en medicinale aspecten van de soort beschreven. De auteurs stippen aan, dat de verscheidenheid aan mensen met zich heeft meegebracht dat Paramaribo een stad is met heel veel verschillende bomen die afkomstig zijn uit alle windstreken. Onze bomen geven onze stad zo’n uniek karakter, daarom werd als ondertitel van het boek gekozen ‘Een ode aan de mooiste hoofdstad in de tropen’.
Het boek bestaat uit twee delen. In het eerste deel worden honderd boomsoorten beschreven en met fotomateriaal geïllustreerd. Het tweede deel bevat zes wandelingen in Paramaribo, waarbij men, aan de hand van kaartjes, boomsoorten kan bezichtigen waarop speciale aandacht wordt gevestigd. Het lastige bij deze wandelingen is, dat bomen op een bepaald moment verdwenen kunnen zijn (terzijde: wie weet kunnen we straks niet meer van de ‘Mahonie’laan spreken, want onderhoud en controle staan niet bepaald hoog op de agenda van Lanti. Bovendien is het de vraag wat met al het peperdure mahoniehout gebeurt wanneer deze bomen gesnoeid worden).
De auteurs beamen dat het boek niet volledig is voor wat betreft de boomsoorten, maar dat in ieder geval getracht is de meest voorkomende honderd soorten weer te geven. Dit doet enige vragen rijzen. Dat maripa niet is opgenomen, is begrijpelijk. Deze palm is immers meer buiten-stedelijk, maar waarom is bijvoorbeeld rambutan hier niet behandeld? Voorts valt op dat lemmetje, sinaasappel, pompelmoes, enzovoorts, niet apart worden beschreven, maar onder één noemer ‘Citrus’ worden geplaatst. Bij de foto’s was het dan in ieder geval kies geweest aan te geven welke citrussoort geïllustreerd wordt.
Het zou ook handig zijn geweest om een duidelijke definitie te geven van het begrip ‘boom’ (waarom is de bananenboom geen boom). En ook waarom voor de specifiek gehanteerde paragrafenindeling is gekozen: waarom is mope bijvoorbeeld ingedeeld bij ‘Inheemse bomen en niet bij ‘Fruitbomen’.
Het hele artikel is te lezen in het augustusnummer van Parbode.