Boekrecensie: De gekleurde bastaard
Tirza Drisi vertelt haar eigen verhaal. Hoe zij als meisje van drie in 1956 met haar ongehuwde moeder en babyzus van Suriname naar Nederland verhuist. Waar zij allemaal mee te maken krijgt als ‘gekleurde bastaard’. Hoe zij soms bot, soms subtiel gediscrimineerd wordt. En opgroeit bij de nonnen en later in een flatje in een achterbuurt van Den Haag. Maar vooral hoe zij door haar afwijkende uiterlijk – afwijkend van de witte blonde mensen om haar heen – een minderwaardigheidscomplex ontwikkelt.
Ze trekt zich in zichzelf terug, wordt verlegen en houdt haar mond, ook als ze eigenlijk had moeten praten. Haar moeder doet alles om haar en haar zusje een goed leven te geven, maar door ziekte (ze lijdt aan astma) worden de meisjes soms elders ondergebracht. In 1978 gaat Tirza met haar Surinaamse man en dochtertje van twee naar Suriname terug. Daar krijgt zij te maken met de staatsgreep van 1980 en de moeilijke tijden daarna. ‘Het is niet langer paradijselijk wonen aan het eind van de Tourtonnelaan. Er komt een eind aan de idylle van ons jonge gezin [ze heeft inmiddels een tweede dochter gekregen. Ze zal er nog een bijkrijgen]. Donkere wolken pakken samen boven mijn land’. Wel verliest zij in Suriname vrijwel direct haar minderwaardigheidsgevoel; Suriname is thuiskomen, daar is zij als ieder ander.
Noodgedwongen keert ze na elf jaar Suriname terug naar Nederland. Daar verloopt haar leven ook niet gladjes. Maar nergens in haar boek geeft Drisi zich over aan sentimentele uitwijdingen. Noch gaat zij in details. Ze noemt alleen de historische feiten van haar (voor)ouders en gebeurtenissen in Suriname die relevant zijn, met bronvermelding. Dat is krachtig! Er zijn immers genoeg boeken te vinden over de jaren 80 en 90 in Suriname. Ook haar schrijfstijl is krachtig: geen lange zinnen, vrij zakelijk, goed taalgebruik. ‘Ik heb genoeg van ruzies. Er zijn steeds voorvallen die op een gegeven moment maken dat de maat vol is, de kruik barst en de emmer overloopt. Welke uitdrukking is nog meer van toepassing?’.
Zij is lange tijd secretaresse geweest en heeft in die functie(s) veel moeten samenvatten, misschien kan zij daardoor zo goed to the point schrijven en is het mogelijk om haar leven de revue te laten passeren zonder dat het een lijvig boek wordt. Ze voorziet elke groep alinea’s zelfs van een kop; de clusters hadden wel wat groter gemogen. Maar haar verhaal is boeiend, zelfs spannend te noemen en omdat het zo makkelijk leest, is het moeilijk het boek neer te leggen, je wilt echt weten hoe het haar vergaat. Zal haar huwelijk stand houden bijvoorbeeld? Ook de herkenning van plekken en muziek uit de jaren 80 en 90 maakt wat los.
Uiteindelijk wordt Tirza een krachtige vrouw; ze doet niet meer onder voor de ‘echte’ Nederlander. ‘Dat ik in Suriname een bastaard ben, maakt niets uit. Hoe men er in Nederland over denkt, is niet belangrijk meer’. Eerder schreef ze: ‘De gedachte dat je huidskleur niets uitmaakt, is een droom… Ik wijk af van wie ik om me heen zie. Een hardnekkig gevoel van minderwaardigheid neemt sluipenderwijs bezit van mij’.
De enkele foto’s die in het boek zijn opgenomen, zijn jammer genoeg wat onscherp. Iets erger is dat de omslag van dun karton is, waardoor hij snel omkrult. Misschien een volgende druk in een duurder jasje steken.
4 STERREN
Sandra Smit
De gekleurde bastaard – Een verhaal over (zelf)acceptatie, Tirza Drisi, 2022, aquaZZ, ISBN 9789083233703
Deze recensie is gepubliceerd in het juninummer van de Parbode
Wilt u informatie over het afsluiten van een (digitaal) abonnement?
Klik op www.parbode.com/abonneren