Boekrecensie: Mediastrijd om Suriname – Parbode Sneak Peek
De Nederlandse pers zou bevooroordeeld, sensatiebelust en onevenwichtig over Suriname berichten. Surinaamse media zouden de bevolking eenzijdig informeren, al dan niet gehinderd door (zelf)censuur. Twee vaak gehoorde verwijten, zeker in de jaren tachtig van de vorige eeuw. Onderzoeker Ellen de Vries schreef een academisch proefschrift over de rol van de media in Suriname tussen 1980 en 1992, op zijn minst een interessante periode. Van dat proefschrift is nu een minstens even interessante handelseditie verschenen.
Dat Mediastrijd om Suriname een bewerking van een dissertatie is, heeft in het boek zijn sporen achtergelaten, maar hoeft de lezer niet af te schrikken. Zeker, het heeft de afgewogen toon en de precisie die past bij wetenschappelijke publicaties, maar die zorgvuldigheid geeft de leek ook het vertrouwen dat het klopt wat hier staat. De voorgeschiedenis als proefschrift wreekt zich nog het meeste in de opbouw. Eerst geeft De Vries een overzicht van de geschiedenis van Suriname in deze periode en de verhouding met de voormalige kolonisator. Daarna schetst zij het theoretische kader waarin zij haar onderwerp bekijkt en het medialandschap. Pas daarna volgen het (meer spannende) verhaal van de mediaberichtgeving en een aantal concrete casestudy’s
.
De Vries kijkt naar de media met behulp van ‘interpretatiekaders’ of ‘frames’. Door woordkeuze, beeldspraak of voorbeelden kunnen de media het publiek een bepaalde kant op sturen. Een mooi voorbeeld hiervan, dat De Vries uitvoerig behandelt, is het ‘framen’ van Ronnie Brunswijk in de Nederlandse pers als ‘Robin Hood’, de nobele rover (voor Surinaamse voetballiefhebbers eigenlijk een heel vreemde bijnaam…). Zo werd hij, bewust of onbewust, afgeschilderd als de ‘good guy’, tegenover ‘bad guy’ Bouterse, die niet zelden een dictator werd genoemd. In de Surinaamse pers was Brunswijk een ‘terrorist’ of zelfs, niet gehinderd door historisch besef, ‘een redimusu’. Venetiaan zou een ‘futuboi’ zijn. Deze frames bepaalden het beeld en zijn hardnekkig. Ze zijn onderdeel van twee overkoepelende frames, dat van de ‘koloniale indringer’ (Nederland dat zich overal betweterig mee wil bemoeien) tegenover dat van ‘het moederland als redder’(van dat arme hulpeloze Suriname).
Vooringenomenheid leidt tot onzorgvuldigheid. Zo verklaarde het Nederlandse dagblad de Volkskrant in december 1982 politicus Paul Somohardjo overleden en had De Telegraaf het over zestig dodelijke slachtoffers van vuurgevechten in diezelfde maand. Suriname zou in de greep zijn van de Cubaanse dictator Fidel Castro, die alvast militairen naar het land gestuurd zou hebben. Censuur en zelfcensuur leidden in Suriname tot onvolledigheid. Over de legerinval in Moiwana werd de lezer van Surinaamse kranten niet veel wijzer. Een andere keer kreeg het dagblad De West een telefoontje van premier Wim Udenhout himself, dat het ongepast was dat de krant een foto van de ‘imperialist’ Ronald Reagan, de president van de Verenigde Staten, had geplaatst.
Het hele artikel is te lezen in het septembernummer van Parbode.