Boekrecensie Willoughbyland – Parbode Sneak Peek
In 1650 vond de eerste grote Europese kolonisatie van Suriname plaats. Over deze prille kolonisatie door Francis Lord Willoughby (1605-1666), schreef Matthew Parker het boek Willoughbyland.
Parker begint zijn inleiding met de ontdekkingstochten van Sir Walter Raleigh (1554-1618), die eind zestiende eeuw koninklijke permissie verkreeg om in de Nieuwe Wereld landen te ontdekken, te bezetten en te besturen. In zijn speurtocht naar het legendarische goudland El Dorado ging hij over lijken. Zijn reisverslagen bewerkstelligden grote koloniale belangstelling voor onze Wilde Kust. In 1617 ondernam Raleigh zijn laatste reis, in 1618 werd hij bij terugkeer, vanwege geschonden afspraken, onthoofd. Dit weerhield andere Europese avonturiers niet van hun waanzinnige rooftocht naar goud.
In de eerste helft van de zeventiende eeuw groeide Barbados uit tot de drukste regionale haven. Daar de monding van de Surinamerivier op een paar dagen zeilen lag, lokte de vruchtbare bodem en de belofte van het goud van El Dorado, alsmaar sterker. Als gouverneur van Barbados zond Francis Willoughby in 1650 dan ook een veertig man sterke expeditie naar Suriname, waar reeds eerder kleine groepen Europeanen kolonisatiepogingen hadden ondernomen. Jaren later kregen Willoughby en Lawrence Hyde koninklijke toekenning voor deze nieuwe kolonie, Willoughbyland.
Het valt overigens op dat het verhaal van de inheemsen en Afrikanen beduidend minder aan bod komt in het boek; ze zijn slechts figuranten in Willoughbyland. Met de emigratie van de kolonisten uit Barbados kwamen immers ook de eerste groepen tot slaafgemaakte Afrikanen voor wie de kolonie een gruwelijke en vernederende plek werd. Na haar vertrek uit Suriname verwerkte Aphra Behn dit in haar roman Oroonoko, een klassieker die later een belangrijke rol speelde in de anti-slavernijbeweging. Behn werd de eerste Engelse schrijfster die met schrijven in haar levensonderhoud voorzag en ze wordt nog steeds gezien als een der heldinnen van de vrouwenbeweging.
De planters vonden de macht van Willoughby buitensporig. Parker beschrijft allerlei intriges die in de top plaatsvonden; uit aspecten als spionage, corruptie en verraad blijkt dat ons land feitelijk op een slecht moreel-ethisch fundament is gegrondvest. Behn papte in Suriname aan met een zekere William Scot. Ze schijnen, toen ze later terugkeerden naar Europa, een voorname rol te hebben gespeeld bij de verovering van Suriname door de Zeeuw Abraham Chrijnssen. De Nederlanders die in oorlog waren met Engeland, maakten dankbaar gebruik van hun spion Scot en mogelijk ook van Behn, inmiddels ontevreden Engels geheimagente 160.
Het hele artikel is te lezen in het oktobernummer van Parbode.