Boiti
In Suriname kun je op vrije dagen alle kanten op om ontspanning, vertier en avontuur te zoeken en vinden. Of je nu op zoek bent naar water, jungle of gewoon naar een rustig plekje om in de hangmat te liggen, er zijn oorden genoeg waar je je hart kan ophalen. Parbode helpt een handje bij de zoektocht en beschrijft iedere maand een bestemming.
Deze keer: Leguanapark
Langs de Surinamerivier verrijzen steeds meer toeristische uitspanningen. Groots opgezet of alleen bij een klein publiek bekend en toegankelijk voor een enkeling; als paddenstoelen schieten ze uit de grond. Merendeels pareltjes langs het water, maar er zitten ook zwijnen tussen de parels. Zoals Leguanapark.
Even voorbij Domburg wijst een groot bord je vanzelf linksaf en binnen een paar honderd meter ben je er. We waren er al eerder om afspraken te maken voor een weekendverblijf en vroegen onze groepskorting te laten vallen in ruil voor de reparatie van het toilet (een verstopte ziekteverwekker!) en opschoning van het terrein. De toegangsprijzen doen je denken aan de beste oorden, dus hoopvol gestemd maakten wij toch de reservering.
Op zaterdag in de vooravond komen wij met een klein gezelschap aan, ter voorbereiding van de ‘familyday’ van zondag; er is niets gedaan met onze ‘groepskorting’ en de ellende kan beginnen. Zoals het pad naar het strand, een haveloze raaf in een vervallen kooi zonder eten en drinken. Twee in elkaar gestorte cabana’s verder komen wij bij het strand, wat een juweeltje blijkt te zijn. We krijgen te horen dat de reservering van de pinahut (150 srd!) geldt tot twaalf uur ’s avonds; daarna begint de zondag, dus weer 150 srd. Het licht doet het niet en de toegezegde ‘technische dienst’ komt om tien uur in de duisternis aansloffen om een draadje vast te zetten.
Zondagmorgen bij het ochtendgloren kruipen we uit de hangmatten en zien wat we de vorige avond in het donker niet hadden kunnen zien: we logeren op een vuilnisbelt! Ons juweeltje van een strand is inderdaad een juweeltje, maar de rest van het terrein is een ware afvalhoop waar drie vastgebonden apen spelen met plastic rotzooi.
Een paar kinderen uit ons gezelschap ontfermen zich over de beesten en geven ze fruit, brood en water. Het is overduidelijk dat ze daarvoor afhankelijk zijn van toeristen. Rondom acht uur ‘s morgens arriveren onze eerste gasten en ontvangen wij onze eerste, terechte, ongezouten kritiek op de keuze van de locatie: ‘Ornamibo vuilnisbelt is dichterbij hoor!’ Ondanks onze afspraak met de eigenaresse dat wij na afloop betalen omdat dan pas duidelijk is hoeveel mensen er zijn geweest, komt ze de hele dag door zeuren om geld. Mevrouw ziet er in tegenstelling tot haar apen weldoorvoed en zeker beter gebekt uit en als wij uiteindelijk afrekenen, is haar korte termijn-geldhonger duidelijk.
Wij doen ons beklag over de ondertussen dubbele rekening en maken ons bekend: Iemand van de Suriname Tourism Board, een touroperator, iemand van Parbode en een hoop potentiële klanten.
‘Al bent u de President: betalen!’ Duidelijk opgelicht komen we over de brug en vertrekken om nooit meer terug te komen.
Eén van de kinderen rent nog terug om de apen hun laatste stukje fruit te geven. Je weet immers maar nooit wanneer de volgende toerist die zich laat belazeren, langskomt. Leguanapark is dus een plaats om te mijden, bovendien is vuilnisbelt Ornamibo goedkoper. Alleen de apen zullen het de wegblijvers kwalijk nemen.