Bouterse en de Gestapo
Het was ferme taal van president Desi Bouterse: het moet afgelopen zijn met het Gestapo-gedrag binnen het Korps Politie Suriname. Hij heeft uiteraard gelijk, bepaalde agenten rammen er maar al te graag zinloos op los. Maar hier is echter wel sprake van ‘hoor wie het zegt!’
Fijn dat het staatshoofd ook de mening is toegedaan dat politiefunctionarissen zich aan de regels moeten houden en zich niet te buiten mogen gaan aan mishandeling en martelen van burgers. Het recente voorval waarbij een knaap die onterecht werd gezien als de schutter op een motoragent werd opgepakt, afgevoerd naar een onbekende plek en daar volledig werd gemolesteerd, ging natuurlijk alle perken te buiten. Maar het is helaas geen losstaand incident: in de bestaande cultuur bij de politie lijkt het vooral regel om iemand eerst te meppen alvorens voor de rechter te brengen. Dus Bouterse heeft volledig gelijk, maar een beetje vreemd klinkt het wel uit zijn mond: onder zijn verantwoordelijkheid als legerleider deden de Gestapo-praktijken zo’n dertig jaar geleden hun intrede in ons land. Natuurlijk, de Bouterse van vandaag is niet de Bouterse van de jaren tachtig. Maar toch had hij zich wel wat voorzichtiger kunnen uitdrukken. Van Bouterse krijgt minister Martin Misiedjan van Justitie en Politie de schuld van alles. Mochten politiemensen zich nog nogmaals schuldig maken aan ontoelaatbare handelingen, dan zal dat consequenties hebben, zo dreigde de president. Het gaat echter veel te ver om de Zwarte Piet volledig aan de bewindsman toe te spelen. Het Korps Politie Suriname bevat al decennia vele rotte appels. Jammer voor die meerderheid binnen de organisatie die het werk wel oprecht uitvoert.
Wie de politie af en toe te werk ziet gaan, vraagt zich af hoe bepaalde agenten door de selectieprocedure heenkomen.
Daar wisten voorgangers van Misiedjan, zoals Chandrikapersad Santokhi (2005-2010), Siegfried Gilds (2000-2005), Yvonne Ravales (1999-2000), Paul Sjak Shie (1996-1999), Soeshiel Girjasing (1991-1996) en Jules Ajodhia (1988-1990) ook weinig aan te veranderen. Ondanks de vele beloften die deze ministers hebben geuit. Misiedjan zit pas een half jaar in het justitiezadel, dan kun je niet verwachten dat hij alle problemen in één klap wegtovert. In plaats van de minister te dreigen, zou de regering-Bouterse er beter aan doen de opleiding voor politieambtenaren op de schop te nemen en de selectiecriteria te verscherpen. Daarmee maak je de kans een stuk kleiner dat politielui met Gestapo-trekjes de burgers angst inboezemen.
Het is uiteraard diep triest dat in een tijd dat criminelen het steeds bonter maken en sneller vuurwapens trekken, diezelfde burgers geen greintje vertrouwen meer hebben in de politie die deze boeven en moordenaars hoort op te sluiten. Dat lukt de sterke arm ook maar zelden, getuige de onopgeloste roofmoorden en andere zware misdrijven in het afgelopen half jaar. Als men daarentegen ‘per ongeluk’ onschuldigen oppakt en in elkaar ramt, dan blijft er van het beetje positieve imago dat er misschien nog was, niets meer over. Misiedjan wacht een zware taak: de aanpak van de voor niets terugdeinzende criminelen en de schoonmaak van het Korps Politie Suriname. Dat tweede is mede nodig om het eerste te doen slagen. Maar wat Misiedjan betreffende dat laatste vooral niet moet doen, is zich gek laten maken door dreigementen van zijn baas, de president. Daar heeft hij immers een uiterst slechte leermeester met een zeer discutabele reputatie aan.