Brownsberg Natuurpark symbool voor rampzalig natuurbeleid – Parbode Sneak Peek
De populairste waterval op de Brownsberg heeft haar pracht en praal verloren. De hebzucht naar goud blijkt nogmaals groter dan de (politieke) wil om Mama Sranan te beschermen. Het is de zoveelste klap voor Brownsberg Natuurpark, dat inmiddels symbool staat voor alles wat fout loopt in ons natuurbeleid.
Eenendertig dagen nadat de video van milieuactivist Erlan Sleur viraal ging op Facebooken 25 dagen nadat televisiezender ABC zich oriënteerde op de toeristische trekpleister, bezoektParbodede Brownsberg. Volgens vakantiebrochures is de Ireneval de grootste – en daarmee ook meest populaire – waterval in Brownsberg Natuurpark, één van de toegankelijkste natuurgebieden van Suriname.
3 februari, 8:43 uur
Op slechts twee uur rijden vanuit centrum Paramaribo sta je aan de voet van de berg. Aangekomen in het transmigratiedorp Brownsweg, vernoemd naar de weg die leidt naar de berg, verlaten we de asfaltweg en kijken we aan tegen een lange, moeizame klim naar boven. Stapvoets rijden we door grote modderplassen, verraderlijke kuilen en scherpe bochten. Hoewel het nog te vroeg is voor de meeste toeristen, zijn we niet alleen. Jonge mannen scheuren ons behendig voorbij, hun pruttelende scooter beladen met kleine olietanks. Het is overbodig om te vragen waarheen ze gaan.
Een uur later komt de top van de berg eindelijk in zicht. Bij de receptie doen we ons voor als toeristen. Er wordt met geen woord gerept over de vervuilde Ireneval. SRD 80 armer en met een glimlach worden we het bos in gestuurd. Geconcentreerd beginnen we aan de steile, slibberige tocht naar beneden.
Toenwe vorig jaar telefonisch contact opnamen met Stichting Natuurbehoud Suriname (Stinasu) betreffende geruchten over de vervuilde Leoval, het kleine broertje van de Ireneval dat enkele honderden meter hoger op de berg ligt, werden we – zoals verwacht – van het kastje naar de muur gestuurd. “Ik mag eigenlijk niet met de pers praten”, geeft Robin Humphrey, coördinator van Brownsberg, uiteindelijk toe. Na aandringen geeft hij voorzichtig aan wat algemeen bekend is: “Er zijn soms wel goudzoekers actief in het park.” Gevraagd naar de vervuilde Leoval, reageert hij aarzelend. “Nee, als er goudzoekers in het park zijn, werken zij stroomafwaarts van de watervallen. Die kunnen dus nooit vervuild zijn”, aldus Humphrey.
Brownsberg Natuurpark, in 1965 ingesteld als natuurgebied, staat onder beheer en toezicht van Stinasu, naar wie critici meermaals verwijzen als ‘de oorzaak van alle ellende’. De stichting wordt doorgaans omschreven als een ‘quango’: een quasi NGO. ‘Een organisatie die zich voordoet als een niet-gouvernementele organisatie maar het in werkelijkheid wel is’, omschreef Annette Tjon Sie Fat, destijds directeur van natuurbeschermingsorganisatie Conservation International (CI), de stichting in 2012. Het ministerie van Ruimtelijke ordening, Grond en Bosbeheer (RGB), stelt het bestuur van de stichting aan, dat rechtstreeks verantwoording verschuldigd is aan de minister van RGB. Herhaaldelijke pogingen van Parbode om het bestuur te spreken bleven vruchteloos.
Zondebok
Stinasu werd in 1969 opgericht om het ecotoerisme in Suriname te introduceren. Met Brownsberg Natuurpark, sinds de oprichting een beschermd reservaat, wou de stichting het goede voorbeeld geven. Het was de bedoeling dat toerisme voor de bescherming van de natuur zou betalen. Met die inkomsten moet Stinasu erop toezien dat er niet aan jacht, niet aan houtkap en niet aan goudexploitatie wordt gedaan. Alleen Stinasu zelf lijkt vandaag nog in haar bestaansrecht te geloven. Corruptieschandalen hebben de stichting een schadelijke naam bezorgd. Zeven jaar geleden werd de directeur van Stinasu, Frans Kasantaroeno, destijds ook ondervoorzitter van de Pertjajah Luhur, in verzekering gesteld op verdenking van onder andere oplichting, valsheid in geschriften en ambtschending. Volgens een getuige, destijds de beheerder van het natuurreservaat, zou Kasantaroeno goudhosselaars toestemming geven om het milieu te vernietigen in ruil voor een financiële tegenprestatie. Een maand later was Kasantaroeno alweer op vrije voeten wegens te weinig bewijsmateriaal.
Stinasu is niet alleen. Alle natuurorganisaties in Suriname hebben de afgelopen jaren hun ogen gesloten voor de teloorgang van het park, dat volgens biologen veertig soorten orchideeën, 350 vogelsoorten, alle acht apensoorten uit Suriname en tegenwoordig ook de jaguar herbergt. Pas in 2012 kwam Wereld Natuurfonds Guianas (WWF Guianas) openlijk in opstand en gaf het fonds de samenwerking met Stinasu op, maar toen was het eigenlijk al te laat. Volgens schattingen van het fonds waren toen al zo’n vijftienhonderd tot tweeduizend gelukszoekers (illegale goudzoekers, red.) actief in het park, dat sinds de uitbreiding in 2002 12.400 hectare groot is. ‘Stinasu is de laatste jaren erg gepolitiseerd. We achten hen niet geschikt om samen het werk voort te zetten’, zei Gerold Zondervan, oud-directeur van WWF Guianas, in 2012. Ook voor Tjon Sie Fat van CI kwam het nieuws over de goudactiviteiten op de Brownsberg destijds niet als een verrassing. ‘We vliegen al sinds 1992 over het gebied. De eerste mijnbouwactiviteiten begonnen langs een kreek’, aldus de oud-directeur tegenover Parbode #73, mei 2012. Volgens Tjon Sie Fat kon Conservation International niets doen: ‘Wie moet je bellen? Dat is het probleem in Suriname’.
Ook nu neemt (publiekelijke) ontkenning de bovenhand. Begin januari bestempelde Regillio Dodson, minister van Natuurlijke Hulpbronnen, de berichtgeving over de vervuilde Ireneval als ‘zwaar overtrokken’. Volgens rapporten van de commissie Ordening Goudsector, dat onder het ministerie valt, is de Ireneval zo vuil ‘omdat goudzoekers kleidammen hebben opgeworpen boven de waterval, die door de harde regen zijn gebroken’, aldus Dodson in gesprek met Radio 10. ‘De jongens van de buurt weten dat Brownsberg een goudrijk gebied is, dus ze boren weleens in het park’. Alweer een dag later laat de minister door dagblad de Ware Tijd optekenen dat ‘het reservaat vrij is van goudzoekers’.
3 februari, 11:52 uur
Het geluid van liters water die onophoudelijk in de afgrond neerstorten bereikt ons nog voordat de Ireneval van achter de bladeren tevoorschijn komt. Na een lange en steile wandeling van bijna een uur is het eindelijk zover. Bezweet, buiten adem en vergezeld van zoemende insecten aanschouwen we Brownsbergs mooiste natuurwonder.
Biologisch-wetenschappelijke kennis is niet nodig om in één oogopslag vast te stellen dat de Ireneval nog steeds vervuild is. Het water, dat tot enkele maanden geleden nog maagdelijk schoon was, vormt nu een kreek van bruine smurrie. Met een waterpeil van enkele centimeters is de grond onzichtbaar.
Dat er geen (grootschalige) goudactiviteiten in het park plaatsvinden maak je anno 2019 niet gemakkelijk iemand wijs, daarvoor zijn de bewijzen te talrijk. Zowel de (satelliet-)beelden als tientallen getuigenissen, beschuldigingen en schandalen (waarvan sommige al tien jaren oud) spreken boekdelen. Wie de avontuurlijke tocht naar de Witikreek onderneemt, moet constateren dat die niet meer bestaat. In de reportage van ABC van 10 januari 2019, getuigt aanwezige onderzoeker Dimitri Ouboter op de top van de Brownsberg van een explosie, schoten én actieve machines. Het artikel waarin Dodson vanuit Paramaribo tegenover de Ware Tijd verklaart dat ‘Brownsberg niet toegankelijk is voor goudzoekers’ dateert van 8 januari. Voor het oog van de camera vond ABC een slang, emmer, machine, een mat en een vat met brandstof, door goudzoekers achtergelaten boven de Leoval. Een aantal uitgemijnde kraters spreken boekdelen. De milieuschade is aanzienlijk. De schade die aan het blote oog onttrokken wordt, is nog groter.
Kwikvervuiling
“Kwikvervuiling is niet nieuw”, zucht milieudeskundige Gwendolyn Landburg wanneer we haar spreken in haar kantoor te Paramaribo. Landburg is al bijna veertien jaar actief bezig met onderzoek naar kwik in Suriname en is sinds 2004 verbonden aan de Nationale Zoölogische Collectie van Suriname/Centrum voor Milieuonderzoek (NZCS/CMO). Vandaag is ze er hoofd van het Milieulaboratorium. Sinds het ontstaan van de goudwinning lijkt kwik onmisbaar in het productieproces. Op een foto uit 1893, gemaakt door de Surinaamse fotograaf Julius E. Muller, zien we hoe enkele mannen in ons binnenland gebruik maken van een longton, een lange, platte houten bak waarin kwik zat.
“Goud bindt zich aan kwik. Onderaan de bak liggen matten waarop het kwik is aangebracht. Tijdens het spoelen blijven alleen de deeltjes goud die zwaar genoeg zijn op de mat liggen. Kwik levert eigenlijk maar 40 procent op, want het overgrote deel van het verzamelde goud gaat mee met erts en kwik de kreek in.”
Dat is ook wat gebeurt op Brownsberg. De schade beperkt zich daarbij niet tot de Ireneval, maar reikt tot in centrum Paramaribo. “Kwik bindt zich aan kleine plantjes onder water. Die worden gegeten door kleine visjes, die op hun beurt voer zijn voor grotere vissen, waaronder de anyumara en de piranha, twee vissen die wij graag eten. Zo komt kwik ook in ons lichaam terecht”, legt Landburg uit.
‘Chronische kwikvervuiling tast het centrale zenuwstelsel aan en kan de Minamata-ziekte veroorzaken’, stelt het Nederlandse Centrum voor Studie en Documentatie van Latijns-Amerika in een rapport. De Minamata-ziekte is vernoemd naar de Minamata-ramp in Joana, Japan. Tussen 1932 en 1968 loodste een chemische fabriek met kwik vervuild afvalwater in de Minamatabaai. Volgens het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde (NTvG) werden naar schatting duizenden mensen ziek en lieten honderden het leven, omdat ze verontreinigde vis en schelpdieren uit de baai hadden gegeten. De Japanse Tomoko Kamimura was 21 jaar, woog 14 kg en was 99 cm groot toen ze stierf in 1971. ‘Haar aangeboren afwijkingen werden aan de kwikvergiftiging van haar moeder toegeschreven’, aldus het NTvG. Vandaag staat ze internationaal symbool voor de Minamata-ziekte.
Landburg werkt mee aan een jarenlang onderzoek van een Amerikaanse universiteit die het aanwezige kwikgehalte in het lichaam van zwangere vrouwen in Suriname onderzoekt. Een deel van de resultaten werd vorig jaar gepubliceerd en geanalyseerd door Parbode #148, augustus 2018. Van alle vijf onderzochte dorpen in Brokopondo hebben haar bewoners meer kwikgehalte in het lichaam dan is toegestaan.
Lees het hele artikel in de aprileditie van Parbode.