Bruinhart kappen
Menno Marrenga woont al tientallen jaren langs de Boven-Surinamerivier. Hij deelt zijn belevenissen met de lezers
“Een bruinhartboom heeft grote, houtige zaden. Die vallen recht naar beneden. Ze zijn oneetbaar en geen enkel beest verspreid ze. Heel anders dan awara. De zaailingen van bruinhart komen niet verder weg dan de takken reiken. Bruinhart verplaatst zich dus met de snelheid van een taklengte per generatie: een halve meter per jaar. Als je bruinhartbomen uitroeit in een gebied van honderd meter, dan duurt het tweehonderd jaar voor die weer terug kunnen komen.”
“Veel te optimistisch. Op een opengevallen plek in het bos komt geen bruinhartboom. Eerst komt daar bospapaja, pas als die dood is, kan er bruinhart komen. Dat duurt een jaar of tien, twintig. En bruinhart groeit niet in dalen. Als je bruinhart uitroeit op een heuveltop, dan komt die daar nooit meer terug.”
“Maar we kappen alleen oude bomen, die zich al lang hebben voortgeplant. De zaailingen staan te wachten op een kans om op te groeien. Die kans krijgen ze als we de oude bomen kappen.”
“Maar wij kappen juist de jonge bomen, ongeveer tien duim. Voor elektriciteitspalen. Oudere bomen zijn hol. Holle bomen kunnen we niet gebruiken. We laten de oude bomen juist staan, die blijven zich nog jaren voortplanten.”
“Is een boom van tien duim dik een jonge boom? Daar zit nog minstens vier duim wit hout omheen, die is dus veertien duim. Dat is al lang geen jonge boom meer, die is wel dertig jaar oud.”
“Toch is dat een jonge boom. Als je een oude boom omhakt, dan verrot de stomp. De stomp van een bruinhartboom van veertien duim loopt weer uit. Veel sneller dan uit zaad, omdat er al een wortelstelsel onder zit.”
“De meubelmakers moeten helemaal geen bruinhart gebruiken. Het is te zwaar en veel te grofvezelig voor meubels.”
“Maar de klanten willen bruinhart.”
“De mensen in de stad kopen bedden van bruinhart, maar dat is omdat ze er geen verstand van hebben. Je kunt voor bedden beter djuumu gebruiken, of sandupau.”
“Ja, maar in bruinhart krijg je nooit termieten.”
“Maar een pen-en-gatverbinding in bruinhart gaat los zitten, omdat het niet veert. En op de draaibank vliegen de stukken om je oren. Laten ze purperhart gebruiken.”
“Laten ze alleen bruinhart kappen voor posten die de grond in moeten. Elk ander gebruik is zonde.”
“Laat de mannen die een tractor hebben alleen bruinhart kappen dat ver weg in het bos staat. Dan blijft er dichter bij het dorp bruinhart staan voor mensen die geen tractor hebben.”
Vorige maand schreef ik over het conflict tussen jongeren en ouderen over houtkap. Hierboven citeer ik een paar argumenten die daarbij gebruikt werden. Natuurlijk waren er ook andere argumenten: beschuldigingen dat jongeren inhalig zijn en het bos in een klap vernietigen, beschuldigingen dat de ouderen jaloers zijn. En het zijn geen loze beschuldigingen. Maar er waren ook argumenten die hout snijden.
Het kan ook anders.
Ik heb namelijk met milieuactivisten gediscussieerd. Vaak kwamen die niet verder dan omhakken=slecht of bomen planten=goed. Fout is fout en goed is goed, overal en altijd. Milieuproblematiek is simpel: goed tegen fout. En als ik opmerk dat bossen op berghellingen van Sumatra andere stabiliteitscriteria hebben dan het Amazonewoud, dat een stabiel regenwoud CO2-neutraal is, dan krijg ik als weerwoord: “Maar ben je dan tegen het milieu?” Einde gesprek.
Ik vind het een verademing om te luisteren naar de houthakkers zelf. Zij leven van het bos, zij zijn de eersten die merken dat het bos verarmt. Nu al. En zij discussiëren daarover. Ze komen er ook niet uit, maar ze weten tenminste waar ze het over hebben.