Bruynzeel in Suriname – Vergane Houten Glorie – Parbode Sneak Peek
In de periode 1950 tot 1990 ontwikkelde Bruynzeel Suriname Houtmaatschappij NV (BSH) talloze houten precut woningen in stad en district. Hoewel het al dertig jaar geleden is dat de Bruynzeelarend zijn vleugels voor het laatst uitsloeg in Suriname, drukken de karakteristieke Bruynzeelwoningen nog altijd een architectonische stempel in ons land.
Tekst Moriah Leysner
“Bruynzeel had nooit mogen dichtgaan!”, begint Graham Rusland (47), die werkzaam is in de bouw. Rusland krijgt veel te maken met oude Bruynzeel-woningen die hij moet renoveren. “Hout is duur en niet duurzaam”, klaagt Rusland, die wel de mening is toegedaan dat er voldoende hout in Suriname is om in te spelen op het sociale woningprobleem. “Onze overvloed aan bos en hout wordt heden ten dage slechts op kleine schaal ingezet voor de woningbouw. Er zijn wel enkele projecten waarbij hout wordt gebruikt, maar op grote schaal zoals bij Bruynzeel het geval was, niet meer.”
Rusland benadrukt dat hij de kwaliteit van Bruynzeel mist. Hij merkt op dat Bruynzeel een gevestigde naam in de samenleving was. Als men het had over houtexport en de kwaliteit van lokaal gedroogd hout, behoorde het bedrijf bij de top van Zuid-Amerika. Bruynzeel was bovendien goed voor de economie van Suriname. “Er is geen beter hout dan Bruynzeelhout. Daarnaast is een houten woning mooier dan een stenen woning en is er geen vochtintrek”, zegt Rusland.
Toch kiezen Surinamers liever voor een stenen dan voor een houten woning. Naar zeggen van Rusland is het onderhoud van een houten woning vele malen duurder, omdat houtluizen en houtwormen het huis kunnen aantasten, vooral als men een boomrijk erf heeft. Verder is hout gehorig en wordt lokaal hout van mindere kwaliteit gebruikt, omdat het goed gedroogde hout wordt geëxporteerd.
Dat wordt ook bevestigd door Henk Druiventak (62), die twaalf jaar als supplier werkzaam was bij Bruynzeel. Hij geeft aan dat alleen A-kwaliteit hout geëxporteerd werd en B-kwaliteit lokaal werd gebruikt. Druiventak is zelf opgegroeid in een Bruynzeelwoning die in 1959 is gebouwd, en nog steeds in goede staat verkeert. Hij spreekt daarom uit eigen ervaring wanneer hij zegt dat hij liefde voor hout heeft. “Hout moet leven”, zegt hij. “Tegenwoordig is A-kwaliteit hout niet meer zo speciaal. Men gaat eerder voor een mindere kwaliteit waar je spint, knoeten en scheuren in kan vinden. Dat geeft het hout leven. Hout geeft een warme sfeer.”
Volgens Druiventak is er inderdaad veel onderhoud aan een houten woning, maar dat geldt ook voor een stenen woning. “Hout is warmte. En je geniet van het comfort van de natuur. Ik kan genieten van hout”, zegt Druiventak die vindt dat Suriname zal moeten werken aan herbebossing in plaats van alleen maar denken aan houtkap ten behoeve van export.
Henk Pickering is bewoner van een Bruynzeelwoning te Kwatta die in 1989 is gebouwd. Hij geeft aan dat een houten woning inderdaad veel onderhoud vergt, maar dat de uitstraling past bij Suriname. “Er zijn vele woningbouwprojecten gerealiseerd met Bruynzeelwoningen die nog in dezelfde staat verkeren. Door de jaren heen hebben eigenaren wel aanpassingen en aanbouwen gedaan, maar nog steeds wonen mensen in hetzelfde huis”, aldus Pickering.
Ook historicus Karolien Janssens is onder de indruk van de Bruynzeelwoningen. Janssens deed onderzoek naar deze woningen en behaalde daarmee de graad van Master in de Monumenten- en Landschapszorg. Ze geeft aan dat ze altijd in zo’n houten woning verbleef als ze voor haar onderzoek of tijdens vakanties in Suriname was. “Dat vond ik heerlijk! Vooral in de hitte. Hout maakt het allemaal veel koeler.” Haar appartement in België kreeg ze daarentegen maar niet afgekoeld in de zomer.
Vertrek uit Suriname
Volgens Druiventak wonen er ook op Trinidad, Tobago en de Franse eilanden nog steeds mensen in een Bruynzeelwoning. Er werden indertijd bouwpakketten naar heel het Caribisch gebied geëxporteerd. Als supplier voor Bruynzeel haalde Druiventak apparatuur uit Duitsland zoals zagen voor de zagerij. Hoewel met Bruynzeel alle vakkennis in huis was, is de stekker op een goed moment uit het bedrijf getrokken. Volgens Druiventak moet de oorzaak gezocht worden in bemoeienis van de overheid.
Lees het hele artikel in het novembernummer van Parbode