Capoeira, zoveel meer dan een sport
Het unieke samengaan van vechtkunst, dans, muziek en eeuwenoude traditie maakt van capoeira één van de meest rijke en complexe uitingen van de Braziliaanse cultuur. Het wordt beoefend in meer dan 150 landen, op vijf verschillende continenten, door mannen en vrouwen van alle leeftijden en achtergronden. Ook in Suriname vinden we vandaag de dag gedreven capoeiristas. Maar het was ooit anders. Capoeira heeft een lange, turbulente weg afgelegd.
Het is zondagavond, het begint te schemeren op het Onafhankelijkheidsplein in Paramaribo. Nieuwsgierigen worden van ver gelokt door muziek en zang afkomstig van een groepje bewegende witte schimmen. Op het eerste gezicht lijkt het een strijdlustige vechtpartij, maar de spelers raken elkaar niet en hun lenige bewegingen vormen een vloeiend geheel op de tonen van de muziek. Dit fascinerende schouwspel is het wekelijkse hoogtepunt voor de jongeren van Grupo Capoeira Suriname.
Tien jaar geleden werd capoeira naar Suriname gebracht door Delso Seabra, een Braziliaanse Mestre, dit is de hoogste rang die een capoeirista kan behalen. Hij gaf een aantal jaar les in Paramaribo, maar toen hij plots verdween, viel de groep uit elkaar. De leden werden vijf jaar geleden terug samengebracht door Ed Redjosentono, een Javaan die in Nederland zijn hart had verloren aan capoeira. Elke zondagavond spraken ze af op het Onafhankelijkheidsplein om te oefenen, zo ontstond Grupo Capoeira Suriname. Later vond Redjosentono een zaal en begon hij met reguliere trainingen, maar de zondagavond blijft tot op heden een heilig moment. “We kijken er echt naar uit, dan kunnen we onze energie opladen voor de hele week”, zegt Ed. “De zondag heeft voor ons meer waarde dan de training zelf, want zo is het ook allemaal begonnen. Als hier capoeiristas uit het buitenland zijn, is dat ook de plek waar we ze ontmoeten.” Het is de laatste jaren van mond tot mond gegaan dat de groep ’s zondags op het plein zit, veel bewonderaars komen er hun ogen de kost geven. “Ik denk dat een heleboel mensen in Suriname niet weten wat capoeira precies is, ze weten enkel dat daar een paar jongens zitten te springen en dat het capoeira wordt genoemd.”
Over het ontstaan van capoeira doen allerlei verhalen de ronde. Zeker is dat het zijn oorsprong vond bij de onderdrukte zwarte bevolking op Braziliaanse slavenplantages. Tijdens de zestiende eeuw werden miljoenen slaven uit Afrika naar Brazilië gebracht om te werken op de suiker-, katoen- en tabaksplantages. Hun oorspronkelijke cultuur werd onderdrukt, omdat de kolonisten vreesden dat ‘batuques’ – een verzamelnaam voor bijeenkomsten van zwarten – opstanden in de hand zouden werken.
Vermomde gevechtstrainingen Beetje bij beetje groeide het verlangen naar vrijheid en gingen de slaven rebelleren. Ze zouden hun gevechtstraining als dans vermomd hebben om de onderdrukkers te misleiden; zo ontstond de eerste vorm van capoeira. Door de slavenhandel tussen provincies en de migratie binnen Brazilië kon capoeira zich verspreiden.
Capoeira werd echter geassocieerd met criminaliteit en capoeiristas werden afgeschilderd als bendeleden, schurken of bandieten. Ze leefden onder het schrikbewind van de politie, die hen achtervolgde en strafte met zweepslagen. Volgens sommigen ontstonden zo de roda en de apelidos. De roda, een door mensen gevormde cirkel waarin het spel plaatsvindt, zou gediend hebben om de capoeiristas te verbergen. Apelidos of bijnamen werden aan de spelers toegekend zodat de politie hen niet kon opsporen. Deze gewoonte wordt tot op heden nog steeds in stand gehouden. Redjosentono legt uit: “Sommige mensen hebben apelidos volgens een karaktereigenschap, de uitstraling, manier van spelen. Eén van de meisjes noemen we bijvoorbeeld colibri, omdat ze klein is en erg vlug beweegt.”
Het verzet tegen capoeira was zo groot, dat het in 1890 bij wet werd verboden. De straf voor deze ‘misdaad’ was twee tot zes maanden gevangenschap. Pas vanaf 1930 kon capoeira zich geleidelijk
aan ontdoen van zijn banden met illegaliteit en criminaliteit. Velen zeggen dat capoeira werd gered door Mestre Bimba (Manuel dos Reis Machado). Hij haalde capoeira van de straat en introduceerde het in alle sociale klassen. In 1932 richtte hij de eerste officiële capoeira academie op en zorgde voor een algemene aanvaarding van de sport als onderdeel van de Braziliaanse cultuur.
Vanaf dat moment raakte capoeira in een enorme stroomversnelling. Eerst verspreidde het zich in Brazilië, daarna over de gehele wereld. Ondanks de ontelbare pogingen tot onderdrukking, is capoeira er in geslaagd alle obstakels te overwinnen. In Suriname is er voorlopig maar één school. “Dit is lastig”, vindt Redjosentono, “je hebt geen vergelijkingsmateriaal dus kun je minder snel groeien. Maar tegenwoordig hebben we Mestre YouTube: veel jongeren leren bij door te kijken naar filmpjes op het internet.”
Belang van traditie
De leden van Grupo Capoeira Suriname hechten veel waarde aan de geschiedenis en de filosofie van capoeira. “Het is het traditionele wat capoeira een meerwaarde geeft. Anders is het gewoon een fysieke training, leren trappen en that’s it. Maar dan ben je je roots vergeten.” Redjosentono benadrukt dat capoeira niet enkel gaat om hard schoppen en acrobatische kunstjes doen, een capoeirista moet beschikken over verschillende eigenschappen.
Naast het spel moet hij ook de instrumenten kunnen bespelen en de traditionele liedjes in het Portugees kennen. De berimbau, een stok met een ijzeren snaar en een uitgeholde kalebas, is het belangrijkste instrument. Het spel begint en eindigt aan de voet van de berimbau en de capoeiristas bewegen op de tonen van dit instrument. “De berimbau staat centraal binnen capoeira. Wanneer een capoeirista de berimbau hoort, raakt hij een beetje opgewonden, hij voelt de energie. Het ritme van de berimbau mag nooit verbroken worden. Als hij sneller gaat, ga jij sneller, als hij vertraagt, moet jij vertragen.” Ook de witte kleding is traditioneel en gaat terug tot bij de Afrikaanse slaven die in het wit gehuld werden.
Behalve de liedjes zijn ook de benamingen van de bewegingen in het Portugees. De ginga is de basisstap waarmee capoeiristas zich voorbereiden op andere, aanvallende of verdedigende, bewegingen. De esquiva, letterlijk ‘ontsnapping’, is een manier om een trap te ontwijken. Dit kan ook door laag bij de grond te gaan met een negativa of een rolé, een ronddraaiende beweging. Eén van de meest bekende acrobatische bewegingen is de aù, een radslag. Bij alle bewegingen wordt de tegenstander in het oog gehouden om eventuele aanvallen te kunnen ontwijken.
Tenslotte is er de batizado of doping, een jaarlijkse traditie waarbij beginners hun eerste capoeira koord krijgen. De kleur van je koord – corda – geeft je rang aan. “Het gebruik is dat het jaarlijks gebeurt, maar wij hebben het in juni voor het eerst in vijf jaar gedaan”, aldus Redjosentono. “Elke capoeirista doet maar één keer een batizado. Daarna heet het troca de cordas en kun je een hogere graad behalen en van koord wisselen.”
Voor de Surinaamse jongeren is capoeira een manier om zich uit te leven. Ze gaan volledig op in het spel, het kan er stevig aan toe gaan in de roda. Tijdens een gevecht lijken ze soms genadeloos, maar aan het einde geven ze elkaar vaak een hartelijke knuffel. Ze beschikken over dusdanige behendigheid en lichaamsbeheersing dat ze zelfs trappen van duizelingwekkende snelheid kunnen ontwijken. “Voor een buitenstaander moet capoeira er altijd uitzien als een vloeiende dans die in elkaar geweven is. Voor de capoeirista is het een gevecht, maar er is geen winnaar of verliezer.
Je speelt mét iemand, niet tegen iemand.”