Cassipora, grafveld in het bos
In oktober is de synagoge op de Jodensavanne 325 jaar oud. Een geschikt moment een bezoek te brengen aan de nog oudere synagoge (nu 339 jaar) bij de Cassipora kreek, iets verderop. Alleen die synagoge bestaat niet meer, want is helemaal opgeslokt door het bos. De overgebleven grafstenen, daar vlakbij, getuigen nog wel van het rijke Joodse leven.
Als begraafplaatsen populaire toeristische bestemmingen zouden zijn, dan zit Paramaribo goed. Bekijk met Google Earth de stad met haar uitgestrekte dodenakkers, meerdere woonblokken groot, bijvoorbeeld langs de Schietbaanweg, Lachmonstraat en natuurlijk de Henck Arronstraat (de voormalige Gravenstraat, die in het verleden deze naam heeft gekregen omdat langs deze weg zoveel begraafplaatsen liggen). Door de eeuwen heen zijn constant grote percelen bestemd voor begraafplaatsen. Maar hoe groot ook, ze raakten vol, tot zelfs in de paden begraven werd. Pas de laatste jaren wordt geruimd, toen nieuwe wetgeving dat mogelijk maakte.
Toch zie je op de tientallen begraafplaatsen nergens toeristen lopen. Zelfs bijzondere graven trekken geen toeristen. Bijvoorbeeld dat van Siekea de Haas, in 1896 begraven in de Palmentuin, omdat haar man, Warmolt Tonckens, toen gouverneur was en de Palmentuin zijn achtertuin. Een prachtige grafheuvel, maar wie gaat er heen? Een nazaat wellicht of een enkele Hollander, op zoek naar vaderlands erfgoed? En als een toerist dan toch eens eerbiedig bij grafstenen stond, bijvoorbeeld die naast Fort Zeelandia, dan bleek er helemaal geen graf onder te liggen. De grote stenen waren daar, volgens directeur Laddy van Putten, bewust neergelegd om te voorkomen dat pal naast het Fort een warung neergezet zou worden. Zo wordt een grafsteen op den duur gebruiksvoorwerp, zoals in Nederland duizenden in de zeewering hun eindbestemming vonden.
Wat is in dit brede perspectief dan het bijzondere van de Jodensavanne? Waarom gaan er zoveel toeristen heen? Zal het niet vooral een poging zijn zich voor te stellen waar de Joodse nederzetting honderden jaren geleden tot bloei kwam? Het gaat waarschijnlijk dus meer om de locatie, om de plek te ruiken en als er verder niets meer staat, pas dan worden grafstenen interessant. Alles is weg, de huizen, de scholen, de synagogen.
Jodensavanne is dus een populaire bestemming, zeker voor mensen met een Joodse achtergrond. Sommigen komen zelfs speciaal hiervoor naar Suriname, hoewel er van de synagoge weinig meer te zien is dan fundamenten en een stuk muur. Je moet het gebedshuis verbeelden en dan kan de tekening helpen, die ter plaatse op een bord staat. Plannen de synagoge weer op te bouwen, zijn uiteindelijk afgeblazen. Velen vinden het beter zo, want ook het weinige is een ontroerend herinneringsteken van de rijke Joodse geschiedenis in Suriname, eens het Jeruzalem van het Westelijk Halfrond.
Het Joodse volk heeft een dramatische geschiedenis, vaak gekenmerkt door vervolging. Zo was hun komst naar Zuid-Amerika een rechtstreeks gevolg van de meedogenloze vervolging door de katholieke kerk. Bijna een miljoen Joden werden rond 1500 verjaagd uit Spanje en later uit Portugal. Vanuit Portugal lag emigratie naar Brazilië, waar Portugezen steeds meer de baas werden, voor de hand. Maar helaas brachten de Portugezen ook in Brazilië de katholieke kerk met bijbehorende intolerantie. Dus werd het opnieuw verhuizen en zo vestigden de eerste Joden zich in 1639 bij Thorarica, toen hoofdstad van Suriname, op de plaats waar nu Overbridge ligt. Bij de bouw van het vakantieoord zijn de laatste restanten verloren gegaan, maar verder stroomopwaarts, aan de andere oever van de rivier, is van de Jodensavanne en de begraafplaats Cassipora nog iets bewaard gebleven.
Secundair bos
We hebben onze sloep bij de Cassipora kreek aan wal getrokken en door het slik strompelend de vaste bosgrond bereikt. Lesley Birambi, Indiaan uit Redi Doti ging voor met een vlijmscherpe houwer van een halve meter. Ze noemen het secundair bos, want ontsproten op vroegere plantages, maar een stedeling merkt dat niet, het is net echte jungle. Na een kwartier werd het bladerdak dunner en vielen vegen licht op een kleine hectare bosgrond. Er zijn kennelijk af en toe bomen gekapt om de graven zichtbaar te houden. En daar, midden in het bos, lagen ruim tweehonderd grafstenen, scheef gezakt en bedekt met vergane bladeren.
Klassieke symbolen
Marina da Costa, nazaat van de hier liggende Da Costa’s, spreekt ons bestraffend toe als we per ongeluk op de zerken lopen en met een houwer bladeren verwijderen om de teksten en symbolen beter te kunnen zien. Marina doet het voorzichtig met een takje voor en strooit meel op de marmeren platen om de klassieke symbolen als zandlopers en omgekapte bomen (waaruit de bereikte leeftijd op te maken is) zichtbaar te maken. In ‘Remnant Stones’, een recent verschenen monumentaal boekwerk over de Joodse begraafplaatsen in Suriname, ook die in Paramaribo, zijn alle 1.700 grafteksten opgenomen. Het boek verhaalt over hoe bijzonder de Jodensavanne in de zeventiende eeuw in feite was. Het was de grootste Joodse agrarische gemeenschap in de wereld en bovendien de enige vrije Joodse nederzetting van Zuid-Amerika.
Van de synagoge bij de Cassiporakreek en gewijd in 1671, is niets meer gevonden. Harrold Sijlbing, voorzitter van Stichting Jodensavanne, heeft wel een idee waar het stond, want er was altijd een vaste slagorde in gebedshuis, mortuarium en begraafplaats. Waarschijnlijk was het gebouw van hout en is de afgelopen tweehonderd jaar helemaal opgenomen in de natuur. Er zijn de laatste eeuw op Cassipora geregeld schoonmaakacties gehouden, onder meer door de Troepenmacht in Suriname (TRIS), vlak voor de onafhankelijkheid, en ook de schrijvers van Remnant Stones hebben alle stenen schoongemaakt om de teksten te kunnen ontcijferen.
Bedevaartsoord
Nu de graven van de Jodensavanne zelf helemaal blootliggen, maar daardoor ook sneller verweren, zal voor de Cassipora-begraafplaats een andere opzet worden gekozen, een compromis. Het moet in ieder geval beter bereikbaar worden. De Nederlandse ambassade is gevraagd een steiger te betalen, vlakbij de begraafplaats aan de rivier. Verder moet er een pad komen vanaf Redi Doti, een wandeling dwars door de ananasvelden. De graven van Cassipora zullen in die visie wel zichtbaar blijven, maar niet onder de felle zon en slagregens die de grafstenen op Jodensavanne zo snel blijken aan te tasten.
Voor Joodse cultuurdragers is het een aantrekkelijk reisdoel, haast een bedevaartsoord. Het is voor Marina da Costa elke keer weer bijzonder voor de oude graven van haar voorouders te staan. Ook onze bootsman Guno Kletter, gepensioneerd internist en afstammeling van de Nassy’s, die ruim vertegenwoordigd zijn op Cassipora, staat in gedachten verzonken, misschien omdat hij met zijn 76 jaar flink op weg is zich bij het illustere gezelschap aan te sluiten.
Surinaamse Creolen zullen er vooral onverschillig onder blijven. De paar honderd Joodse grafstenen staan namelijk in geen enkele verhouding tot de tienduizenden slaven, die kriskras op de plantages werden begraven, zonder steen, zonder herinnering. Zo is de Jodensavanne ook een monument van sociale geschiedenis, maar gelukkig, hoe riant ook begraven, zelfs bazen gaan dood en na de dood is het marmeren graf een oogwenk in de eeuwigheid.