Haren
De vrouw boog zich over de balie van mijn praktijk. Ze was de enige in de wachtkamer zonder huisdier. Haar lichaamstaal was die van iemand die zich zo klein mogelijk probeerde te maken. Die het liefst onzichtbaar zou zijn. Ze praatte zacht, alsof ze bang was dat anderen zouden horen wat ze zei. Ze was Surinaams, een knap gezicht, zwaar opgemaakte ogen. Ik schatte haar een jaar of dertig. “Dokter, mag ik u wat vragen?” vroeg ze. “Natuurlijk”, antwoordde ik. Ik hoopte het snel af te kunnen handelen. “Ik heb last van haren in huis”, zei ze.