Chaos in Venezuela
Begin 2014 gingen beelden van massale straatprotesten in Venezuela tegen de regering van president Nicolás Maduro de wereld over. De opvolger van de overleden leider Hugo Chávez reageerde niet handig. Hij omschreef de betogers als ‘fascisten die met hulp van de Verenigde Staten een staatsgreep wilden plegen’. De protesten waren gericht tegen de almaar stijgende inflatie, de schaarste aan basisproducten en de extreem hoge criminaliteit. In media wereldwijd werd druk gespeculeerd over de aanstaande val van Maduro’s regering. Dat is niet gebeurd en het valt nu evenmin te verwachten, ondanks alle problemen.
Veel media beschouwen Venezuela als een uniek land, los van de Latijns-Amerikaanse context. Voor het gemak wordt vergeten dat er het laatste jaar minstens zo veel protesten tegen zittende regeringen zijn in Brazilië en in iets minder mate in Chili. Om van Mexico maar te zwijgen. Opvallende overeenkomst is dat in deze landen, net als in Venezuela, dezelfde politieke groepen lang aan de macht zijn en presidenten soms een tweede termijn vervullen. Dilma Rousseff is dit jaar aan haar tweede termijn begonnen in Brazilië, in Chili is Michelle Bachelet na vier jaar voor een tweede maal tot president gekozen en in Mexico is de PRI alweer jaren aan de macht.
De hoge corruptiegraad is evenmin iets typisch Venezolaans; het schandaal bij het Braziliaanse Petrobras verlamt het land behoorlijk. Van de recente aantijging dat de Venezolaanse parlementsvoorzitter Diosdado Cabello betrokken zou zijn bij drugshandel – wat hij zelf ontkent en wat nog niet is bewezen – zullen weinig Latijns-Amerikanen opkijken. Ze zijn niet anders gewend van hun politici.
Het ‘unieke’ van Venezuela is wel dat de regering de toegang tot de politiek voor de middenklasse en tegenstanders sluit. In andere landen heeft de middenklasse meer middelen dan ooit: toegang tot media, internet, werk, politiek.
Een analyse van het beleid van onze regiogenoten, nu in Parbode.