Charmeoffensief
Elke maand geeft Armand Snijders een gesprek
weer tussen president Bouterse en vicepresident
Ameerali, zoals het gegaan zou kunnen zijn
B: ‘Robert, wat vind jij van die Noorman van de Noordzee?’
A: ‘De nieuwe baas op de Nederlandse ambassade?’
B: ‘Die ja.’
A: ‘Och, gewoon. Een diplomaat zoals er zoveel rondlopen. Jij niet?’
B: ‘Ik weet het niet hoor. Hij is wel erg bezig met een charmeoffensief.’
A: ‘Laat hem, als hij dat nou leuk vindt.’
B: ‘Die Hollanders doen nooit iets omdat ze het leuk vinden, daar zijn ze te saai voor. Ze willen er zelf voordeel uit halen. Ze hebben ons Sranan destijds niet voor niets gekoloniseerd.’
A: ‘Je overdrijft. Ik ken bakra’s die best gezellig zijn en zomaar leuke dingen doen. Kijk naar al die stagiaires.’
B: ‘Die komen vooral om goedkoop uit te gaan, onze Parbo kost veel minder dan hun Heineken. Om nog maar te zwijgen over al die witte meiden die een black experience met onze mannen willen hebben, om ze vervolgens weer aan de kant zetten. Dat is een vorm van moderne uitbuiting en sekstoerisme.’
A: ‘Kom nou zeg, nu raaskal je toch echt! Dat ze af en toe een zwart snoepje van de week zoeken, is heel normaal. Jij bent toch ook jong geweest?
B: ‘Jawel, maar toen zat ik in ptata tussen Hollandse meiden die geen belangstelling voor gekleurde snoepjes
hadden. Die stagiaires komen hier trouwens ook naartoe omdat ze iets van ons Surinamers willen leren. Ze gaan dus met onze kennis aan de haal.’
A: ‘Dat is toch mooi: Suriname als kennisland! Daarmee zetten we onszelf eindelijk eens echt op de wereldkaart. Met al die reisjes die wij politici maken, lukt dat nog niet echt. Die zijn vooral leuk voor onszelf.’
B: ‘Begin daar nu niet weer over. Ik heb het hier over een hele serieuze kwestie. Ik vertrouw die Noorman niet. Hij zegt dat hij mij niet uit de weg zal gaan.’
A: ‘Niet zo paranoia. Hij bedoelt dat hij je gewoon een handje gaat geven als hij je tegenkomt. Dat is toch aardig?’
B: ‘Niks paranoïa! Niks aardig! Daar zit echt iets achter. Politiek Den Haag wil mij pakken en daar hebben ze hem voor gerekruteerd. Alleen zijn naam al!’
A: ‘Hoezo dat dan?’
B: ‘Noorman! De Noormannen waren zo’n dertienhonderd jaar geleden een van de eerste volken die andere gebieden koloniseerden. En dat ging er vaak niet zachtzinnig aan toe.’
A: ‘Dat waren de Vikingen, die behoorden tot de Noormannen.’
B: ‘Wat is het verschil?’
A: ‘Simpel: vroeger had je hier het Junglecommando van Brunswijk. Dat hield net zo huis als destijds de Vikingen. Junglecommandoleden zijn Surinamers, maar dat wil niet zeggen dat alle Surinamers moordenaars zijn.’
B: ‘Jij hebt je wel door de partij van Brunswijk laten voordragen voor de functie die je nu hebt.’
A: ‘Mwah, dat doet niet ter zake. Maar nu snap ik nog niet waarom Noorman je zo dwars zit. Hij vormt totaal geen bedreiging, je hebt wel voor hetere Hollandse vuren gestaan. Zeg nu gewoon wat er is.’
B: ‘Nee niets…’
A: ‘Jawel, ik ken je: vooruit met die geit!’
B: ‘Nou ja, eigenlijk irriteert hij mij een beetje…’
A: ‘Waarom dan?’
B: ‘Ik vind het niet leuk dat hij de laatste tijd vaker in het nieuws is geweest dan ik.’
A: ‘Ah, daar komt de geit uit de mouw. Je bent gewoon stikjaloers!’
B: ‘Niet dat… Het klopt gewoon niet, ik ben president, hij niet.’
A: ‘Misschien moet je ook een charmeoffensief beginnen.’
B: ‘Fantastisch idee, dan zal ik die Noorman een poepje laten ruiken! Ik ga direct een speciale charmecommissie instellen. Wil jij voorzitter worden?’
A: ‘Mij best. Maar zullen we er eens eentje nemen? Blue Labeltje bedoel ik.’
B: ‘Goed plan.’
A: ‘Nou, proost dan maar weer!’
B: ‘Proost.’
A: ‘Op Noorman!’
B: ‘Uhhh, moet dat?’
A: ‘Kan geen kwaad toch?’
B: ‘Nou ja, het zal er niet minder door smaken. Op Noorman!’