China en Latijns-Amerika
In januari vond voor de eerste maal in de Chinese hoofdstad Beijing een vergadering plaats van China en de Gemeenschap van Latijns-Amerikaanse en Caribische Staten (Celac). Deze organisatie is in 2010 opgericht als een alternatief voor de Organisatie van Amerikaanse Staten, waarin de Verenigde Staten een dominante rol spelen. Van Celac zijn 33 landen lid, waaronder ook Suriname.
De Chinese president Xi Jinping riep op tot samenwerking op allerlei gebieden. Zijn doel is dat deze samenwerking binnen tien jaar een handelswaarde van 500 miljard USdollar bereikt. De directe investeringen zullen tot 2025 ten minste 250 miljard USdollar bedragen.
Het afgelopen decennium heeft China al zo’n 119 miljard USdollar aan Latijns-Amerika uitgeleend.
Dat doet het land niet voor niets. China heeft de grondstoffen uit Latijns-Amerika nodig en beschouwt het continent ook als afzetmarkt van zijn eigen producten. De investeringen dienen dus vooral het eigenbelang van China. Met deze strategie gaat China ook de concurrentie aan met de Verenigde Staten wat betreft invloed in Latijns-Amerika, de voormalige achtertuin van de Amerikanen.
Op het eerste gezicht lijkt er sprake te zijn van een win-winsituatie. De aanwezigheid van China biedt kansen op samenwerking op technologisch gebied, diversificatie van de handel en nieuwe kredietmogelijkheden. De handel met China en de Chinese investeringen hebben over het algemeen geleid tot meer welvaart op het continent. Zeker door de hoge grondstoffenprijzen hebben regeringen sociale programma’s doorgevoerd, waarmee de armoede drastisch is afgenomen.
Maar er is ook een keerzijde. Lees het, in de mei-editie van Parbode.