Chinese hektrawlers in Suriname: miscommunicatie of opzet? – Parbode Sneak Peek
Sinds november 2018 liggen zes Chinese hektrawlers voor de kust van ons land. Ondanks protest van vissers, assembleeleden en een groot deel van de samenleving weigeren de Chinezen te vertrekken. Hoe verder met de Surinaamse visserij als de fabrieksboten groen licht krijgen om te vissen in onze wateren?
Tekst Zoë Deceuninck
In april beloofde president Desiré Bouterse dat de Chinese hektrawlers naar huis zouden worden gestuurd, maar anno juli 2019 bezetten ze nog steeds onze kust. Dat doet de vermoedens hoog oplopen dat er al is toegezegd, en eventueel betaald, voor hun aanwezigheid in Surinaamse wateren. De groeiende invloed van China in Suriname is namelijk niet onopgemerkt gebleven. Wereldwijd worden infrastructurele projecten en politieke onafhankelijkheid ‘afgestaan’ aan China, omdat schulden niet afgelost kunnen worden.
Bij het ter perse gaan van deze Parbode was er nog geen duidelijkheid of de Chinese hektrawlers al dan niet in Surinaamse wateren zullen mogen vissen. Wat wel vaststaat, is dat de uitkomst van het maandenlange debat meteen ook de toekomst van onze lokale visserij bepaalt. Het activeren van de hektrawlers zou de doodsteek betekenen voor de Surinaamse visserij.
Dankzij een ingebouwd koelingssysteem zijn de moderne Chinese midsea hektrawlers namelijk aan tijd noch plaats gebonden. De netto-tonnenmaat (laadcapaciteit, red.) van de Chinezen bedraagt 221 ton. Hun visvangst kunnen ze op de boot zelf verwerken en inpakken voor export (vandaar de naam fabrieksboten). “Ónze boten kunnen slechts een maximum van 1 ton aan vis per vaarbeurt binnenhalen”, zegt Edmund O’Neil, een 62-jarige visser in Paramaribo-Noord, doelend op de houten open boten die even verderop aan de steiger liggen aangemeerd. Na twee weken op zee is O’Neil, kapitein van vissersboot ‘William’ genoodzaakt terug aan land te komen. “Tegen dan is het ijs waarmee de vis wordt koel gehouden, gesmolten”, zegt O’Neil. Hij komt oorspronkelijk uit Venezuela, aan de grens met Guyana, maar werkt al bijna veertig jaar in Suriname.
Groeiende exportcijfers
Ze zijn niet meer te missen in onze samenleving. Buitenlandse vissers die in Suriname wonen en werken zijn voor het grootste deel verantwoordelijk voor het voortbestaan van de Surinaamse visserij, die op haar beurt een groeiende rol speelt in onze exporteconomie.
In 2017 werd er volgens het ministerie van Landbouw, Veeteelt en Visserij (LVV) landelijk bijna 30.000 ton vis en visproducten geëxporteerd, oftewel anderhalf keer zoveel als tien jaar eerder. Dat is 2500 ton per maand, goed voor een totale exportwaarde van SRD 190 miljoen per jaar, omgerekend 25,6 miljoen US-dollar. Ter vergelijking: de exportwaarde van hout en houtproducten lag in datzelfde jaar op 63 miljoen US-dollar. Zes trawlers hebben een capaciteit van 1326 ton aan visvangst. Indien de boten maandelijks hun maximaal volume aan vis zouden vangen, kunnen zij op jaarbasis de helft van alle Surinaamse visexport op hun rekening nemen, wat ook de helft minder (12,8 miljoen US-dollar) aan inkomsten voor Suriname zou betekenen.
“Als de Chinese hektrawlers actief worden, zwemmen er over een paar maanden geen vissen meer in de Surinaamse zee”, zegt Mark Lall, woordvoerder van het Visserijcollectief.
Het hele artikel is te lezen in de septembereditie van Parbode