Cocaïne en fabeltjes
De uitvoer van het witte goud floreert als nooit tevoren
De prijs van cocaïne is in de laatste maanden op de lokale markt opgelopen tot rond de zesduizend USdollar per kilo. Een forse stijging in vergelijking met twee jaar geleden, toen je voor tweeduizend USdollar dezelfde hoeveelheid van het witte goud kon kopen. Regering en politie kloppen zichzelf op de schouder, want de vele aanhoudingen en inbeslagnames in Suriname, zouden hiervan de oorzaak zijn. Maar is dat ook zo? Volgens betrokkenen is vooral de toegenomen ‘export’ debet aan de hogere lokale prijs.
Het was op zijn zachtst gezegd opmerkelijk dat Melvin Linscheer, directeur Nationale Veiligheid, twee maanden geleden out of the blue tegenover de Ware Tijd verklaarde dat de grote drugstransporten vanuit Suriname, die na augustus vorig jaar in verschillende landen werden onderschept, al waren voorbereid toen Bouterse nog geen president was. Opmerkelijk, omdat zijn uitlatingen op dat moment totaal niet relevant waren, maar nog opmerkelijker omdat ze geen enkel hout sneden. Voor de via Suriname gesmokkelde cocaïne die in september (Engeland, 166 kilo) en oktober (Pakistan, 225 kilo) in beslag genomen werden, gaat die vlieger misschien op, maar het lijkt onwaarschijnlijk dat een drugszending die in december wordt ontdekt in Zuid-Afrika (316 kilo), al een half jaartje eerder is voorbereid. Of Linscheer moet meer weten dan de argeloze burger. Wat best mogelijk zou kunnen zijn als je afgaat op de bevindingen van een parlementaire commissie in Brazilië, enkele jaren geleden, die Linscheer bestempelde als één van de leiders van het Suri-kartel. Ook de naam van huidig president Desi Bouterse en diens zoon Dino werden in dat rapport genoemd. De conclusies van de commissie zijn overigens nimmer keihard bewezen. Linscheer had nauwelijks gesproken, of er werd op Jamaica 65 kilo cocaïne uit Suriname ontdekt. Dat was het einde van een smokkelreisje welke vast en zeker wél is voorbereid na het aantreden van Bouterse. Maar welke conclusie moet je daaruit trekken? Normaal gesproken geen, maar door de uitlatingen van Linscheer kan een gevoel van argwaan ontstaan.
Wat Linscheer beoogde, blijft een groot raadsel. Want hoewel de mofokoranti oververhit raakte na de drugsvangsten in de laatste maanden van 2010, hielden media en oppositieleden wijselijk hun mond. Omdat ook zij weten dat je bij zulke gevoelige zaken niet af kan gaan op geruchten en veronderstellingen. Dus er was geen enkele aanleiding om openlijk de aanval te kiezen door in de verdediging te gaan.
Wilde hij wellicht de vorige regering in een kwaad daglicht stellen? Dat zou een vrij zinloze actie zijn, want door de no nonsense-aanpak van toenmalig minister Santokhi van Justitie en Politie, werd het voor drugsbonzen juist steeds moeilijker om de Colombiaanse cocaïne die ze het land wisten binnen te smokkelen, op de plaats van eindbestemming (lees: Europa en de Verenigde Staten) te krijgen. Zelfs de meest doorgewinterde handelaren, volgens diverse bronnen niet zelden vooraanstaande Surinamers, zaten met driehonderd kilo of meer in hun maag. Die ze noodgedwongen voor een deel op de lokale markt dumpten, waardoor de prijs op een gegeven moment naar rond de tweeduizend USdollar per kilo zakte. Een schijntje van wat het zou opleveren bij een geslaagd transport naar de Westerse markt, waar grif het twintigvoudige wordt betaald.
Dat de politie in Times of Suriname van 12 augustus de indruk wekte dat de cocaïneprijs op de lokale markt drastisch is gestegen door slagen die drugsbendes zijn toegebracht, is gemakkelijke op-de-borst-klopperij. Weliswaar is het indrukwekkend dat tot begin augustus 270 kilo cocaïne in beslag is genomen, maar dat is niets vergeleken met de enorme hoeveelheden die via Suriname naar elders worden getransporteerd. Want dat is de laatste vijftien jaar niet minder geworden, zo blijkt uit verklaringen van de Colombiaanse drugsbestrijdingsdienst. Die heeft becijferd dat alleen al vanuit dat land jaarlijks tussen de twintig- en veertigduizend kilo naar Suriname wordt gesmokkeld.
Het is dus onzin dat de cocaïneprijs is gestegen, omdat 270 kilo is onderschept. Die prijs stijgt pas als op de lokale markt sprake is van echte schaarste, wat in dit geval betekent dat van de vele tonnen Colombiaanse drugs het merendeel het land weer uit wordt gesmokkeld. Als bijvoorbeeld op een dag van honderd trucks met Fernandes-brood er eentje van de Bosjesbrug tuimelt, is er nog geen broodschaarste. Zakken er vijftig tegelijk door de brug, wel. En dan zullen mensen bereid zijn meer te betalen om hun dagelijkse broodbehoefte te kunnen bevredigen. Zo werkt het ook bij cocaïne. Weliswaar valt die niet van de brug, maar wordt in grote hoeveelheden via vliegtuigen en schepen over onze grenzen gebracht. En dus zijn de lokale magazijnen nagenoeg leeg.
De grote drugsjongens doen momenteel goede zaken, alle optimistische justitieverhalen ten spijt. En zolang de vraag in Europa, de Verenigde Staten en andere landen blijft bestaan, zullen ze die zaken zo lucratief mogelijk voortzetten. Daar kan geen president, minister, veiligheidschef of politieagent veel aan veranderen. Maar laten ze ophouden fabeltjes te verspreiden, want bij een effectieve aanpak van de uitvoer zou de prijs juist dalen.