Het is vakantie en een neefje uit Frans-Guyana is in het dorp. Hij is groter dan Stanga en heeft meer van de wereld gezien – maar het dorp is Stanga’s territorium. De twee jongetjes hebben dus een pikorde-confl ict. Dat moet uitgevochten worden. Daarom brengt Stanga het neefje naar mijn werkplaats. Mijn werkplaats hoort bij het dorp, maar er zijn geen moeders, Stanga is er dus heer en meester en dat kan hij tonen door alles te doen wat eigenlijk niet mag. Als de jongetjes komen ben ik bezig een beitelhouder te maken op de sterkearmschaafbank.Vergeet de technische details: de sterkearmschaafbank maakt een grommend geluid en haalt indrukwekkend uit. Het neefje is geïmponeerd en erkent direct Stanga’s superioriteit. Daarom hoeft Stanga maar een klein beetje stout te zijn. De sterkearmschaafbank is halfautomatisch. Af en toe moet ik aan een handwiel draaien, dat is alles.
Het was bij Botopasi dat ik voor het eerst een steentorentje in de rivier zag, een paar jaar geleden. Een platte rots die net boven het water uitstak, met daarop een stapeltje stenen, misschien dertig centimeter hoog. Bij hoogwater werd het torentje weggeslagen, maar in de volgende droge tijd verscheen het weer. Het was zo’n ondiepe plek waar kinderen makkelijk bij kunnen en waar losse stenen op de rivierbodem liggen. Spelen met stenen is altijd leuk.
Eerder schreef ik in deze column over Boike: een pubertje dat het wat moeilijk had en af en toe bij me kwam om uit te leggen hoe erg het allemaal was. Ik kon hem alleen maar gelijk geven: het was […]
Kwame kwam in mijn werkplaats en vroeg of ik zijn tractor wilde repareren. Die stond in het bos, zeven kilometer van het dorp. Kwame toonde me de foto’s op zijn telefoon: een gebroken lagerhuis. Het zag er niet best uit. […]
Menno Marrenga woont altientallen jaren langs de Boven-Surinamerivier.Hij deelt zijn belevenissen met de lezers.Deze maand de laatste aflevering Van pubertjes en blonde juffen “Er zijn nieuwe Amerikanen in het andere dorp”, vertelde Kodjo me. Maar Peace Corps stopt ermee – […]
Menno Marrenga woont altientallen jaren langs de Boven-Surinamerivier.Hij deelt zijn belevenissen met de lezers Een organisatie heeft me gevraagd wat werk te doen en gaat me betalen. Dat werk doe ik al jaren, zonder betaling. Gewoon, omdat ik het […]
Menno Marrenga woont al
tientallen jaren langs de Boven-Surinamerivier.
Hij deelt zijn belevenissen met de lezers
Chinese winkel
Er is een winkel in het dorp. Die verkoopt maggiblokjes, tandpasta, worstjes in glazen potten, sieuw, gekleurde elastiekjes, badslippers, eieren en vooral bier en vier soorten sterke drank. Geen zout, geen rijst, geen petroleum. De winkel heeft dievenijzers, maar de deur staat altijd open en wie iets wil kopen, moet eerst de winkelier zoeken. Dat valt soms niet mee, niemand weet waar hij is; soms is hij ergens in het dorp, soms is hij vissen op de rivier. Vaak kom ik in de verleiding om maar zelf te pakken wat ik nodig heb en dat bij een andere gelegenheid te betalen. Ik doe dat niet: het is een kleine gemeenschap, ik heb de reputatie niet te stelen en dat wil ik zo houden. Ik koop er maar zelden. Het is gemakkelijker om alles wat ik de komende drie of vier maanden nodig denk te hebben, in Paramaribo te kopen en zelf mee te brengen. Ik heb de winkelier proberen over te halen spijkers te verkopen, touw, bougies, kapmessen en vijlen, want dat soort dingen zoeken mijn klanten. Maar daar wil hij niet aan. Waarom niet? De argumenten die hij noemt, kloppen niet. Ik denk dat het gewoon om traditie gaat: een dorpswinkel in Saamaka verkoopt geen spijkers, dat is nu eenmaal zo, al een kwart eeuw of langer. Geen enkele dorpswinkel in Saamaka draait goed. Alle winkeliers doen het als een soort hobby. Gasten van een winkelier betalen voor het bier, dat is winst. Maar waar weinig geld rouleert en iedereen op dezelfde manier redelijk zelfvoorzienend is, is geen marktmechanisme.
Menno Marrenga woont al
tientallen jaren langs de Boven-Surinamerivier.
Hij deelt zijn belevenissen met de lezers
Medische Zending
Trouwe lezers weten het: ik bejubel het werk der NGO’s niet. Er is één uitzondering: de Medische Zending. Ik ben te gezond om veel over hun werk te kunnen schrijven. Maar ik kreeg de gelegenheid een polikliniek te bezoeken. De aanleiding was een stekelrog waar ik op trapte en die dat niet leuk vond. Het gif van de stekelrog lijkt op dat van de labariaslang: niet dodelijk voor wie groot en sterk is, maar pijnlijk. En wie geen tegengif krijgt, heeft maanden of jaren last. Hoe sneller het tegengif toegediend wordt, hoe minder schade aan bloedvaten. Wie door een stekelrog gestoken is en na een paar uur de polikliniek bereikt, is niet te laat
Menno Marrenga woont al
tientallen jaren langs de Boven-Surinamerivier.
Hij deelt zijn belevenissen met de lezers
Open markt
Toen Lombé in 1964 in het stuwmeer ten onder ging, bouwden de bewoners twee nieuwe dorpen: Nieuw Lombé benedenstrooms en Jaujau bovenstrooms, dieper het bos in. Het zijn tweelingdorpen en onderzoekers werken graag met tweelingen. Jaujau en Nieuw Lombé zijn dus uitgebreid onderzocht op de invloed van ontsluiting. Iedereen verwachtte dat hoe dichter bij de beschaving, hoe beter het leven. Daar is beschaving tenslotte voor. Maar de onderzoekers ontdekten dat de kinderen in Jaujau gezonder waren dan hun neefjes en nichtjes in Nieuw Lombé. De kinderen in Jaujau kregen beter eten, de kinderen van Nieuw Lombé waren ondervoed: te weinig groenten. Want Nieuw Lombé stond in contact met Paramaribo, waar groenten geld opbrengen. In Jaujau was goed voedsel niet verhandelbaar en werd het aan de kinderen gegeven.
Menno Marrenga woont al
tientallen jaren langs de Boven-Surinamerivier.
Hij deelt zijn belevenissen met de lezers
Sjouwers
Een paar jaar geleden duurde de reis naar Luangu twee dagen, soms zelfs drie. Nu de weg geasfalteerd is, kan het ook in één dag… nee, moet het dus in één dag. Of we nu haast hebben of niet. Het wordt dan wel een lange dag. En een spannende, want hoe vroeg je ook uit Paramaribo vertrekt, pas tegen de avond ben je op Gaandan en daarna vaar je in het donker. En als je niet opschiet, dan haal je zelfs Gaandan niet, dan moet je de laatste grote stroomversnellingen in het donker over. Het wordt dus jakkeren. Ik werk niet voor de brandweer maar voor het ‘lange termijn gedoe’. Dus op een dag meer of minder komt het niet aan. Meestal doe ik een week of twee over de reis, onderweg is altijd genoeg te beleven. Maar dit keer moet ik met een transport mee, ik ben dus niet mijn eigen baas. De schipper wil vanavond al thuis zijn. Dat kan, maar dan moeten we wel opschieten. De stroomversnellingen van Azidogulu, Palulutjantjan en Kadju zijn met goed zicht al gevaarlijk, bij het licht van een zaklantaarn is het onverantwoord daar nog over te gaan. Vind ik, want ik reken zo: als ik voor meer dan tienduizend gulden aan lading bij me heb, als een dagloon honderd gulden is, als de kans één procent is dat het fout gaat, dan is het goedkoper er een dag langer over te doen om de lading onderweg niet te verspelen. 11000>100/1%, een simpel rekensommetje. Maar Saamaka- schippers rekenen anders: meestal gaat het goed en kan je gewoon doorvaren. Als het niet goed gaat, dan gaat het fout. Domme pech, niets aan te doen.
Price Based Country test mode enabled for testing Suriname. You should do tests on private browsing mode. Browse in private with Firefox, Chrome and Safari