Consumenten niet langer vogelvrij?
Toen ik eind januari terugkwam in Suriname, na Nieuwjaar te hebben gevierd in België, verheugde ik me op Zanderij al op de airconditioning in mijn slaapkamer. Zelfs na al die jaren is het nog steeds wennen aan de tropenlucht die tijdens het afdalen van de vliegtuigtrap als een warme dweil in je gezicht slaat, zeker als je een halve dag eerder vanuit winters Nederland bent vertrokken. Tijdens het uitpakken van mijn koffers zette ik met bezweet voorhoofd mijn Fujitsu DC Inverter op volle kracht, dromend van de kleine ijspegeltjes die zich spoedig onder mijn kin zouden vormen. Helaas. Het witte apparaat maakte weliswaar zoveel lawaai alsof het elk moment kon opstijgen, van koele lucht was amper sprake. Er zat niets anders op dan de nacht uit te zweten en de volgende dag contact op te nemen met een bekende installateur. Gelukkig kende ik iemand uit het management, en een mailtje en vijf minuten later had ik al antwoord: de inspectie werd meteen ingepland. Ik las nog dat er een offerte zou worden opgemaakt, die na goedkeuring zou worden uitgevoerd. Enkele dagen later stopte er inderdaad een busje van het bedrijf voor mijn deur. Niet een, niet twee, maar liefst drie arbeiders stapten uit om de boel te inspecteren. Overdonderd door de fors uitgevallen werkploeg vroeg ik hen nog of dit verkennend bezoek gratis zou zijn, wat vol overgave werd bevestigd. Om een lang verhaal kort te maken: de uiteindelijke offerte viel zó hoog uit, dat ik besloot om met een ander bedrijf in zee te gaan. Via e-mail meldde ik netjes dat het aanbod werd afgeslagen. Intussen hadden twee arbeiders van een ander bedrijfje een halve werkdag nodig om koele lucht als nooit tevoren uit mijn airco te laten waaien. Eind goed, al goed. Althans, dat dacht ik. Weer enkele dagen later stopte een bode van het eerste bedrijf voor mijn deur met een aangetekende brief. Ik kreeg een week de tijd om alsnog 31 US dollar (100 srd) aan ‘uitrij- en diagnosekosten’ te betalen, omdat ik niet op de offerte was ingegaan. Zo niet, zou mij een woekerrente worden aangerekend. Ik kreeg het direct weer warm. Zou ik betalen? De arbeiders waren inderdaad uitgereden. Daarnaast was die man in het management een kennis, hoe zou hij reageren wanneer ik opeens zo’n lastige klant blijk te zijn? Alleen: ik had slechts een offerte gevraagd, en geen driekoppige inspectieploeg. Bovendien hadden zij me bevestigd dat hun oriëntatiebezoek gratis was. En honderd srd mag dan niet het einde van de wereld betekenen, het ging me om het principe. Met in mijn achterhoofd de gedachte dat consumenten in Suriname vogelvrij zijn – ooit eens een blikopener gekocht die door het te openen blik zelf werd opengesneden en een fietspomp die mijn banden ongekend snel liet leeglopen – zocht ik contact met zowel de Consumentenkring als de Consumentenbond, die me op hun beurt doorverwezen naar de afdeling Consumentenzaken (CoZa) van het ministerie van Handel en Industrie. Cynisch als ik doorgaans ben, maakte ik me weinig illusies. De overheid? Ik zag het al voor me, in visioenen van uitgebluste ambtenaren die verdrinken in de stapels beschikkingen, aanmaningen, verordeningen, aanvragen, registraties en inschrijvingen op hun bureaus. Maar niets daarvan! Nadat ik de situatie had uitgelegd aan Camille Bosk, werd ik samen met de manager-die-ik-nogkende opgeroepen om ter ministerie te verschijnen voor een bemiddeling. Alsof ik in de Surinaamse versie van Judge Judy was beland, mochten we elk onze versie van de feiten uit de doeken doen. Een jury van drie ambtenaren luisterde aandachtig, iemand maakte zelfs notulen. Het bedrijf kreeg kritische vragen: waarom wist ik op voorhand niet dat het bezoek van de arbeiders mij wél geld zou kosten indien ik niet op de offerte inging? Hadden ze wel transparant gecommuniceerd? Zou hij daar voortaan rekening mee kunnen houden, gezien de wetgeving consumentenbescherming die in aantocht is? De manager ging na zoveel verbaal geweld overstag – al schijnen er op het kantoor van CoZa ook al echte klappen te zijn uitgedeeld! – en verscheurde de factuur. Ik stond perplex. Consumenten zijn in Suriname dus helemaal niet vogelvrij. Waren nu werkelijk vijf ambtenaren aan het werk geweest omdat ik die honderd srd uit principe niet wilde betalen? Een van de werknemers van het ministerie stelde me gerust. “Als wij op termijn duizend mensen kunnen helpen die anders honderd srd hadden betaald, dan hebben we de gemeenschap een fikse som bespaard.” Ook de manager nam het goed op. We schudden elkaar vriendschappelijk de hand en ik stelde hem voor er samen een djogo op te drinken. Dat aanbod sloeg hij af, maar wat mij betreft, geldt het nog steeds.