‘Corner Boys’ in Frimangron – Parbode Sneak Peek
Het is met name in volksbuurten een erg alledaags fenomeen: hangjongeren voor winkelzaken of op hoeken van straten. Hun hanggedrag is voor veel burgers een doorn in het oog. ‘Ze vormen bewust of onbewust een potentieel supportnetwerk voor criminelen’, beklaagde toenmalig stadspolitiecommandant Humphrey Tjin Liep Shie zich enkele jaren geleden tegenover een krant. Hoewel de politie het de jongeren heeft verboden, houden ze zich toch ongestoord op deze plekken op tot in de kleine uurtjes. Welke factoren beïnvloeden de straathoekcultuur in een volksbuurt? Sociologe Monique Pierau, die afstudeerde op het onderwerp ‘Corner Boys in Frimangron’, gaat dieper hierop in.
Tekst Monique Pierau
Voor een winkel in de oude volkswijk Frimangron staat een groep aangeschoten kerels luidruchtig tori te praten. De 33-jarige Benito, die het hoogste woord voert, onderbreekt het gesprek om een ‘span pepa’ na te roepen: “Schatje luister even noh?” De jongedame maakt een tyuri en loopt de winkel in. Benito schatert het uit en neemt een flinke teug uit een Parbo dyogo. “Ik sta op de hoek voor ontspanning, want je zit de hele dag thuis en hier geef je je ogen een look. De snelste manier om te ontspannen is de winkel. Ik ga er naar toe om sigaretten en bier te kopen”, verklaart hij zijn aanwezigheid.
Ook Revo, een 24-jarige parttime bouwvakker, bevestigt dat hij de tijd hier op de hoek komt doden. “Hier is het centrum. Wat moet ik na het werk doen? Moet ik direct naar huis gaan en slapen? Mi na fu a strati. Als ik op straat ben kan ik iets verkopen, bijvoorbeeld een mobiel.”
De winkel op de straathoek is voor straatjongeren als Benito en Revo het instrument bij uitstek om het laag gevoel van eigenwaarde te compenseren. Dit is te wijten aan het ontlenen van status en erkenning door het optrekken met leeftijdsgenoten. Hierdoor krijgen de mannen het gevoel ergens bij te horen. De straathoekcultuur wordt gerelateerd aan de economische, sociale en informatieve functies die de winkel heeft.
De economische functie manifesteert zich in de boodschappen die in het klein worden gedaan. Zo’n winkel verschaft aan vaste klanten uit de buurt een kredietregeling voor de eerste levensbehoeften. De klanten zijn vooral de groep Creoolse jongemannen die deelnemen aan de straathoekcultuur. Maar er is ook een duistere kant aan de economische functie van de winkel als primaire ontmoetingsplek. Er bestaat namelijk een duidelijke samenhang tussen de winkel en de straatverkoop van drugs. Bordeaux, een 29-jarige hosselaar die drugs verkoopt vóór de winkel, vertelt dat deze plek een centrale post is. “Het is gewoon om te chillen en als je geld kan maken dan doe je dat. Soms verkoop ik het ‘spul’ op de hoek, maar soms loop ik met niks. Als ik wat kan verkopen, verkoop ik het.”
De sociale functie van de winkel betreft het traditionele patroon van tijd buitenshuis doorbrengen. Jonge mannen vertonen zich vaak in het openbaar waar ze hun vrienden op straat ontmoeten en om hun laag gevoel van eigenwaarde te compenseren. Dit wordt door de 37-jarige Meo bevestigd. “Ik begon met het straatleven uit mezelf, van mijn moeder mocht ik het niet. Ik heb niet naar haar geluisterd en heb daar nu echt spijt van. Anders zou ik nu verder zijn, ik zou verder naar school gaan.”
Volgens Benito is zijn laag zelfbeeld te wijten aan een slechte opvoeding. Ik heb na mijn dertiende jaar nooit meer steun gehad. “Als mijn vader nog in leven was zou ik niet zo zijn, ik zou mijn positieve kanten laten zien. Nu nog niet, omdat ik nog bezig ben in troebel water te vissen.”
Uit hun gesprekken blijkt dat de straatjongeren ook een negatief vrouwbeeld hebben. De heersende opvattingen onder vooral wakamans is dat vrouwen piranha’s zijn, geldpiraten die slechts uit zijn op je geld. Als je ze wil veroveren moet je tonen dat je geld hebt.
Naaldje (28): “Ik wil een vrouw met diploma’s, omdat ik al niet ver naar school ben gegaan dus dan moet zij mij helpen. Bepaalde vrouwen willen alleen geld voor Braziliaanse wave en lange valse nagels en valse wimpers.”
Ook hosselaar Derrick (34) vergelijkt een vrouw met een bloedzuiger: “Wan meid na wan stofzuiger, want al werkt zij, toch moet je haar geven. Bloedzuigers!”
De winkel heeft ten slotte een informatieve functie en dient bijvoorbeeld als een belangrijke bron van informatie-uitwisseling over criminaliteit en delinquent gedrag. Zo merkt hosselaar Touw op dat hij drugs wil vervoeren om in kort tijdsbestek veel geld te maken, bijvoorbeeld door cocaïne te verkopen. Want, zegt hij: “Je werkt en je komt toch niet vooruit, of als je werk zoekt kun je toch niet vinden. Het beste is om drugs te transporteren, het maakt helemaal niet uit of ik weer in de gevangenis kom.”
Het alcohol- en drugsgebruik onder straathoekjongeren is sowieso hoog. Hosselaar Donavon (29) geeft toe dat drugs een kalmerend en ontspannend effect hebben op zijn gemoedstoestand. “Ik rook jami om hoog te zijn en nuchter te denken. Als je hoog bent is alles lekker, al heeft mijn moeder bijvoorbeeld niet lekker gekookt.”
Gemeenschappelijke leefstijl
Inmiddels wordt er in de groep driftig gediscussieerd over een recente voetbalwedstrijd tussen tussen Barcelona en Real Madrid. De meeste jongens zijn ‘aan’ vanwege de winst van de Madrilenen. Alleen Revo had voor de verliezende partij gekraakt. Niet alleen sport blijkt een veelbesproken onderwerp, ook muziek passeert vaak de revue.
Naast muziek spelen in de gemeenschappelijke leefstijl van deze straatjongeren, taalgebruik en tatoeages een belangrijke rol. Muziek is van invloed op de straathoekcultuur, reggae blijkt de populairste muziekstijl. “Ik hou van reggaemuziek, je hebt generaties van Bob Marley, Burning Spear en Sizzla. Reggae gaat over de realiteit en bepaalde onderdrukkingen die mensen hebben meegemaakt. Ik luister naar muziek zolang het goed klinkt in de oren en je wat ervan kan leren. Het is ook zo dat bepaalde muziek je in een trance brengt”, zegt Derrick.
Lees het hele artikel in het novembernummer van Parbode