Coronie, oh Coronie
De eerste keer dat ik het fenomeen meemaakte, was toen ik met mijn oom mee mocht naar Nickerie. Na de oversteek met de veerboot, zei de chauffeur me: ‘Nu zijn we in Coronie’. Na een tijdje kronkelde de geribbelde zandweg zich tussen de kokosnootbomen door. De chauffeur had een mes op het dashboard liggen. ‘Om gevaarlijke slangen te kappen?’ vroeg ik. ‘Nee, om de bochten af te snijden.’ Gelach. Een gedroogde kokosnoot viel langs de weg. ‘Maar als die op iemands hoofd valt?’ vroeg ik. ‘Dan is het een nootgeval’, zei de chauffeur. Weer gelach. ‘Wil je die taxi van Coronie zien?’ Als nieuwsgierige achtjarige zei ik: ‘Ja.’
De wagen minderde vaart achter een ezelskar. Ik zag twee schoolkinderen erop springen. ‘Dat is die taxi van Coronie’, zei de chauffeur. Bulderend gelach. toen had ik het door: ze namen me gewoon in het ootje met hun Coroniaanse moppen. Het mooie is dat deze moppen vaak de actualiteit volgen. toen de eerste auto in Coronie ’s avonds een ritje maakte, zag een Coroniaan die aankomen. Hij dacht: ‘Ik zal die twee bromfietsers laten schrikken door tussen hen in te rijden’.
Na de militaire machtsovername in 1980 werd er een avondklok vanaf acht uur ingesteld. tegen negen uur hielden militairen een bus vol Coronianen aan. ‘Waar gaan jullie?’ ‘Naar Paramaribo, we willen die avondklok gaan zien.’ De toenmalige legerleider bezocht Coronie en op de districtsgrens met Nickerie maakte hij een weids gebaar en zei: ‘Werpen jullie een blik op de ontwikkeling in Nickerie.’ toen hij een half jaar later daar weer langskwam, lag er een flinke hoop lege conservenblikjes.
Toen het mobieltje in zwang raakte, werd een Coroniaan in een hoerentent door zijn vrouw gebeld.
Verbaasd zegt hij: ‘Fa’y sab’tak mi dya?’ (Hoe weet je dat ik hier ben?)
Een nogal impopulaire president rijdt in Coronie een varken dood. Hij stuurt zijn chauffeur bij de vermoedelijke eigenaar naar binnen om ervoor te betalen. Na een uur komt de man terug, dronken, met lippenstift op het gezicht en oprispend.
‘Wat is er met jou gebeurd?’
‘Ik weet het niet, president. Ik gaf de mensen binnen de boodschap en toen begonnen ze te juichen, ik kreeg rum, mocht eten, en met hun volwassen dochter naar bed.’
‘Maar wat heb je gezegd?’
‘Ik zei: ik ben de chauffeur van de president en ik heb dat varken doodgereden.’ Humor uit Coronie (of Kosoe): onverslaanbaar!