Crimineel nest of verblijfplaats voor wanhopige burgers?
Een positief woord over het woonproject Sunny Point zul jeniet makkelijk horen. Alle woningen zijn door krakers bezet en als er eenverdachte gezocht moet worden, kan de politie daar beginnen. Twee jaar geledenvond justitie het welletjes: tegen vijf uur in de ochtend werd met groteovermacht een bezoek gebracht aan het criminele nest. Zware militairevoertuigen werden daarbij ingezet. “We hadden het hele project omsingeld”, zegteen lid van het A-team, “ze werden verrast en konden nergens heen.”
Paramaribo kon weer rustig slapen. Ook de krakers, want deactie was niet voor hen bedoeld. Aan hen lijkt geen enkele autoriteit devingers te willen branden.
“Je vindt het wel. Vanuit de hoofdweg (‘De Goede Verwachting’) kan je devolkswoningen al zien en bij de afslag ligt een berg vuil”, vertelt Roy, eenbuurtbewoner. Hij had gelijk, het lijkt wel opzet van de vuilophaaldienst. Opde smalle weg schuift een jongeman zijn kruiwagen opzij. Daarmee brengt hijzijn huisvuil naar voren, naar de hoofdweg. Ik rijd door. Langs huizen zondereen andere kleur dan het grijs van cement. Het is een troosteloos gezicht. Deondergelopen erven hebben wel een kleur: vuil, vies en groen. Een snee in jevoet en een keur aan besmettingen is je deel. De opgedroogde lijn tegen hetpleisterwerk geeft aan tot hoe hoog het drama kan stijgen. Bij Marlene is het erf gelukkigdroog. “Omdat het is opgehoogd”, zegt ze. Een erfmuur van cement beperktde wateroverlast tot de buren. De volle waslijn vertelt mij dat er hier geenmannen wonen. Wel een aantal kin-deren: nichtjes en neefjes waarvoor Marleneeuro’s krijgt vanuit de Franse kant. Binnen is het huis van alles voor-zien.Bij de voordeur stap ik over een drempel die bedoeld is om bij grote regenvalhet water tegen te houden. Ook via de badkamer vindt het water zijn weg. Hetwandmeubel staat verhoogd op stenen en als de noodklok luidt wordt al hetoverige meubilair op de bedden geplaatst. Alleen de stank kun je niet weren.
“Mijnmoeder heeft bij het begin deze woning gekraakt”, begint Marlene, “ze woondetoen met een deel van haar kinderen en andere familieleden in bij een tante opPontbuiten en daarvoor langs de Brownsweg toen ze nog met mijn vader was. Zehoopte dat de overheid met een voorstel zou komen om het huis in termijnen afte betalen. We waren ook met zovelen bij mijn tante.” En daarop wachten debewoners nog steeds: een voorstel om tot een oplossing te komen.
Ontwikkeling
Buurvrouw Jennifer is lid van een belangenorganisatie. Zijis vier jaar geleden uit Klaaskreek met haar zoontje van zeven naar hierverhuisd. Marrondorpen en omgeving zien er over het algemeen heel schoon uit,wat heeft haar bewogen om in deze toestand te komen wonen? “Ontwikkeling,eenieder heeft ontwikkeling nodig. Wij hebben ook recht op goed onderwijs engezondheidszorg, de tijd van trouwen, planten en jagen is voorbij!” zegt ze, numet stemverheffing.
“Als je het vanuit de stad bekijkt dan voel je niet wat wijdaar voelen: het is leefbaar maar toch is er geen leven!” Een paradoxaalantwoord als ik de leefsituatie opneem. Behalve onrein water in huis komen erook regelmatig brutale slangen en bedelende kaaimannen en ’s avonds eenbloedeskader van muskieten. In de droge tijd staan niet alleen de erven
-eindelijk- droog, maar ook de durotanks waarin regenwaterwordt opgeslagen. Er moet dan water gekocht worden van anderen die een puthebben of van de SWM-wagen. De werkloosheid en -erger nog- de negatieveontwikkeling onder de jongemannen leiden naar een nabij gelegen inrichting:Santo Boma. En dat allemaal voor een betere scholing van de jeugd, eengasfornuis en supermarkten in plaats van brandhout en kostgronden. Een rustig levenin het binnenland voor een leven in de stad temidden van het uitschot. Op debalans bekeken een hoge prijs.
Vuurwapens
De actie van twee jaar geleden leverde geen kilo’s aan coca.Wel een aantal gezochte criminelen, vuurwapens en hoeveelheden marihuana vooreigen gebruik. Staatsvijand nummer een, Sampie, die vaker op Sunny Point werdgesignaleerd, logeerde die nacht toevallig elders. “Ze zijn er”, zegt Jennifer zonder namen te noemen. “Wijhebben zelf ook last van inbraken en diefstallen die gepleegd worden doorcriminelen uit andere buurten. Ik ontken niet dat er hier criminelen zijn, maartegelijk zeg ik dat het niet altijd boslandcreolen zijn. Als ik in de nacht thuiskomvan de verpleegdienst zie ik ook Hindostanen en Javanen die verbazend goedSaramaccaans spreken tussen onze mensen. Het is toch ook niet goed om eenpersoon negatief te beoordelen door alleen op zijn uiterlijk en haardracht af te gaan? Hij kan ook net zo goed een student zijn.”
Alle christelijke gelooforganisaties zijn hiervertegenwoordigd. Niet in kerken maar bij een voorganger of broeder thuis.Jennifer is net als Marlene een trouwe kerkganger. Beide jonge vrouwen haleneen doorslaggevende reden aan voor de exodus van marrons naar de stad: debinnenlandse oorlog. Ronald Pansa, een der kapiteins van Asidonhopo, mengt zichin het gesprek: “Door de oorlog is er veel vernield in het binnenland, het wasdaarvoor veel beter en wat moet je tegenwoordig met een lagereschooldiploma?” De dorpsvertegenwoordiger ziet graag meer muloscholen, metinternaten voor de opvang van leerlingen uit veraf gelegen dorpen. Op hetmoment is er maar één mulo, die op Brokopondo, voor het gehele binnenland. En“omen pikin yu abi?”
Hij telt op de vingers: “Fefi!” De jongste is anderhalf ende oudste is zeventien. In de zesde klas zit die. Ik schrik van hetschoolniveau; kinderen in het binnenland gaan op latere leeftijd enonregelmatig naar school.
Binnenland
Niet alleen de erbarmelijke leefsituatie, maar ook deonzekerheid over de toekomstige woonstatus houdt de bewoners bezig.Aangevraagde gesprekken worden van de agenda gehaald en er wordt steedsgedreigd met ontruiming. “Als men vindt dat er te veel marrons op een plaats geconcentreerdzijn, moet men beginnen met het verbeteren en ontwikkelen van het binnenland.Ik vind het zelf ook niet goed en heb er geen moeite mee als ik moet verhuizenom te mengen in een andere gemeenschap”, zegt Jennifer.
Het is al ver in de middag als de kinderen thuiskomen. Hetis weekend, dus dvd-avond bij tante Marlene. Ik wacht niet langer. In de avondis het pikdonker op Sunny Point. Er is dan weinig meer te zien dan silhouettenen zwakke lichtjes van kaarsen of mini lichtgeneratoren. Op de hoek bij deChinees groeit het aantal hangjongeren – één huidskleur en luidruchtig. Sommigekomen van het werk, een enkele kleine entrepreneur ertussen: één bezig met debarbeque, een ander met een worstwagentje. Roy vertelt mij: “Het overgrote deelvan de mannen zit nu in het binnenland. Niet vanwege de problemen door dewatersnood maar voor de gratis voedselpakketten. En het kraken en wonen opSunny Point heeft ook te maken met het bezitten van onroerend goed, want ik kener wel een paar die zelf al een huis hebben in de buurt. Meer dan één vrouwbetekent ook meer dan één huis nodig hebben, toch?” Verder op de hoofdweg waaiteen krachtterm door het autoraam naar binnen. Ik kijk om: nee, geen djuka’smaar koelies. Ik stop voor een mooi huis in aanbouw. “Kunt u mij vertellen ofde prijs van onroerend goed in deze omgeving aan het dalen is?” De eigenaarkijkt mij enigszins verbaasd aan. “Nee, waarom!? Alle nutsvoorzieningen zijn eren de wegen zijn verhard!” Bij de volgende vraag kijkt hij mij aan alsof hijblauwgele ara’s hoort overvliegen. “Bent u niet bang om hier, zo dicht bij Sunny Point, tekomen wonen?”
Met een glimlach wijst hij naar zijn bouwvakkers: “Zij zijn van Sunny Point.”
Het gebied vanaf de Coesewijnebrug tot Welgedacht A wordtvoornamelijk bewoond door marrons. Het gaat om de buurtnamen zoals Pontbuiten,Hanna’s Lust en Sunny Point. De laatste maakt deel uit van hethuisvestingsprogramma 2001, die uit ontwikkelingsmiddelen van de overheid werd gefinancierd. Hiervoor werdentwee stukken grond met een totaalomvang van bijna 330.000 m² opgekocht. Na deoplevering van de woningen zou de stichting BEW, een zusterorganisatie van deafdeling Volkshuisvesting van het ministerie van Sociale Zaken, belast wordenmet de organisatie en toewijzing van de woningen. Zover kwam het echter niet.Nog voordat de woningen af waren, werd een deel ervan al gekraakt en staaktehet Chinese aannemingsbedrijf de bouwwerkzaamheden vanwege problemen met deopdrachtgever. Inmiddels zijn niet alleen al de 330 woningen bezet, maar ook de200 blote percelen achterin waarop men huizen, voornamelijk van hout, heeftgebouwd. Tot op heden heeft de overheid nog geen pasklaar antwoord op desituatie. Sunny Point is de naam van het buitenlandse aannemersbedrijf.Officieel zou de wijk Leiding 20 moeten heten.