Cubaans karavaantoerisme: het drama van ‘Campo Canawaima’ – Parbode Sneak Peek
Het had allemaal zo mooi moeten zijn. Met honderden mede-Cubanen op ‘shopvakantie’ naar het land van melk en honing. Daar een tijdje rondhangen en dan kostbare valuta cashen voor het thuisfront. Plots waren daar echter de economische en coronacrisis. Een bruut einde voor het Cubaans sprookje in Suriname. Maar ‒ zoals ze op Cuba zeggen ‒ al blaffen de honden, de karavaan trekt verder.
Tekst Julian Neijhorst en Crista Mase, met medewerking van SuNoticia en BIC Nickerie
Autobestuurders wrijven op de vroege maandagochtend van 30 november in hun ogen als ze bij eetgelegenheid River Side aan de Waterkant tientallen reizigers – vermoedelijk met een Latino-achtergrond – druk heen en weer zien lopen. Grote bussen staan klaar voor vertrek, Spaanse conversaties zijn van ver te horen.
Ana Luisa Ferrier-Rozo López, directeur van SuNotica, is ter plekke om verslag te doen voor haar online Spaanstalig medium. Ze is bekend met deze groep die enkele dagen eerder bij het BOG een gelekoortsvaccinatie en COVID-19-test trachtte te bemachtigen. Naar verluidt zou er zelfs SRD 672 zijn opgehaald, met als doel maaltijden voor de BOG-functionarissen te kopen zodat die langer konden werken.
“Twee weken geleden hoorden wij dat er een karavaan richting de VS zou gaan. Vandaag is het vertrek. Ze gaan met bussen naar Nickerie en dan met een ferry naar Guyana. Ze weten nog niet goed hoe de ontwikkelingen verder zullen zijn, maar volgens hun leider staan er mensen klaar die ze kunnen helpen. Aanvankelijk zouden hier 872 mensen komen, maar nu gaat het om een paar honderden mensen”, zegt Ferrier-Rozo López, die zelf van Colombiaanse afkomst is. Volgens haar gaat het om Cubanen die vanaf 2019 naar Suriname waren gekomen om een beter bestaan op te bouwen. “Sommigen hebben een politiek asielstatus, anderen een verblijfsvergunning gekregen. Velen hebben gewerkt, maar ze zeggen dat wat ze verdienen niet genoeg is om de huur te betalen. Ze gaan niet terug naar Cuba. Ze willen via Brazilië naar Colombia en dan lopen, rijden, varen naar Mexico en dan naar de VS.”
Tegenover SuNoticia vertelt karavaandeelneemster Kirenia Diaz Crespo dat ze ons land op 13 december 2019 is binnengekomen. De 41-jarige Cubaanse heeft een grote rieten hoed en een mondkap op en lijkt helemaal ready voor het grote avontuur. “Ik heb eerst gewerkt, maar toen kwam corona en raakte ik mijn baan kwijt. Ik kan mijn gezin niet meer ondersteunen. Mijn dochters hebben het erg slecht op Cuba. Dat was de belangrijkste reden waarom ik naar hier kwam: om hen te kunnen helpen en vooruit te gaan”, zegt ze met tranen in haar ogen. Ze vertelt dat ze Suriname erkentelijk is voor zijn gastvrijheid, maar dat de huidige situatie in ons land haar niet toelaat haar gezin te helpen. Ze hoopt ooit de Verenigde Staten levend te bereiken.
Geen plan B
De leiders van de groep blijken Elio Rosales en een zekere Da Costa te zijn. Vlak voor hun vertrek geven ze antwoord op de vraag wat er gaat gebeuren als ze de landsgrens niet kunnen passeren. Kortom, of ze over een plan B nagedacht hebben. “Er is geen plan B. Het plan is om in het land dat ons de doorgang belemmert te blijven, totdat we in staat zijn onze tocht voort te zetten”, luidt het stellig. Ze hebben een heuse raad van bestuur ingesteld dat bestaat uit een medisch team, een persoon die verantwoordelijk is voor het toedienen van medicijnen en twee mensen die voor de logistiek zorgen. Bovendien garanderen ze dat er in de groep huisartsen, clinici, fysiotherapeuten, verpleegkundigen en Surinamers zijn die in ons land hebben gewerkt. Evenzo zijn er veel mensen die Engels, Nederlands en Sranantongo spreken. De mannen zullen het voorste deel van de karavaan uitmaken, in het middenstuk zitten de vrouwen en kinderen en aan het eind zal er een andere groep mannen zijn die de leden van de groep zullen beschermen. Overigens blijkt uit internationale berichten dat in de hele regio Cubanen bezig zijn karavanen te organiseren met als eindbestemming de Mexicaanse grens met de VS. Ze hopen op basis van de ‘Wet feet, dry feet policy’ een verblijfsstatus in dat land te krijgen.
Ook Ema Martínez, moeder van drie kinderen van twee, zes en negen jaar oud, staat op vertrek. “Ik heb geen leven hier. Ook mijn kinderen hebben geen toekomst in dit land, omdat ze de taal niet verstaan. Ik heb hier gewerkt en men heeft me veel geholpen, maar op een goed moment kreeg ik geen hulp meer.” Volgens Martínez verkeerde het pand waarin ze woonde in een slechte staat en vormde dat een gevaar voor hun leefsituatie. Ze hoopt op een plek te komen waar zij met haar man en kinderen een betere toekomst kan opbouwen.
Ferry South Drain aan de ketting
Een dag later, dinsdag 1 december, sijpelt het nieuws door dat een karavaan vanuit Paramaribo is afgereisd naar de Canawaima Ferry Service te South Drain. Daar zouden gestrande Cubanen een waar vluchtelingenkamp uit de grond hebben gestampt. De toegesnelde vreemdelingendienst telt in de wirwar van kampeertentjes en provisorische opstallen 364 Cubanen (236 mannen, 118 vrouwen, 10 kinderen) en drie Dominicanen (1 man, 2 vrouwen). Van deze 367 bivakkerende vreemdelingen blijken slechts 158 een legale status te hebben. Hoewel de ferry naar Guyana vanwege COVID-19-beperkingen officieel pas op 12 december weer in de vaart gaat en de twee buurlanden hun grens potdicht houden, is konvooileider Elio Rosales ervan overtuigd dat zijn karavaan ongestoord door zal denderen. Het plan is via Guyana te gaan naar Brazilië door de stad Boa Vista, vervolgens naar Manaus en van daaruit Porto Velho, waar ze aan boord zullen gaan van een vaartuig met een capaciteit van zevenhonderd personen. Lotgenoten uit Peru, Uruguay, Paraguay en Chili zullen zich bij de groep voegen, weet Rosales.
In de daaropvolgende dagen wordt de situatie in ‘Campo Canawaima’ nog onhygiënischer. Er zijn geen behoorlijke sanitaire voorzieningen, er wordt gewoon op straat op houtskool gekookt, COVID-19-maatregelen worden nauwelijks nageleefd. Met het schaamrood op de kaken nemen Surinaamse autoriteiten poolshoogte, in de wetenschap dat internationale waakhonden als het Rode Kruis en VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR fronsend meekijken.
Lees dit artikel verder in de februari-editie van de Parbode, nu ook digitaal verkrijgbaar