Cultuurtuin: Van Baas naar dienaar – Parbode Sneak Peek
In het juninummer van Parbode beloofde ik u, om geheel belangeloos, een bijdrage te leveren aan het verbeteren van de communicatie van de regering, de ministers, maar op de eerste plaats onze de president. En dat het heel hard nodig is om die communicatie te verbeteren, hebben we opnieuw mogen beleven bij het optreden en vervolgens razend snel aftreden van onze kersverse minister van Justitie en Politie.
Voorwaarde voor mijn gratis bijdrage was, dat de president een innerlijke ommekeer zou bewerkstelligen van Baas naar dienaar van het volk. Aanvankelijk dacht ik dat het goed zou zijn om een afwachtende houding aan te nemen. De president zou mij zeker een signaal geven, dacht ik, als en zodra hij zijn innerlijke houding had veranderd. Dat signaal heb ik jammer genoeg de afgelopen maanden niet mogen ontvangen. Toch heb ik gedacht niet langer te mogen wachten, gezien de grote brokken die er gemaakt worden, bijvoorbeeld in onze assemblée, gezien ook de grote belangen voor land en volk. Twee situaties vragen dringend om aandacht en behandeling in het kader van een betere communicatie.
In de eerste situatie gaat het om een vraag van een journalist of assembleelid over bijvoorbeeld de besteding van de belastinggelden. De vragensteller heeft een mening en poneert die in de vorm van een vraag. Een vraag die meestal begint met woorden als, ‘zou het niet verstandiger zijn geweest als u zus had gedaan’, of ‘had u niet beter zo kunnen doen?’. U als president, minister of volksvertegenwoordiger is de mening toegedaan, dat u alles beter weet en u vindt de journalist, inclusief zijn vraag, dan ook zeer vrijpostig. Die situatie komt nog al eens voor, in het bijzonder wanneer u als president, minister, of assembleelid denkt hooggeplaatst te zijn en dientengevolge denkt dat de vragensteller verreweg uw mindere is.
Nu komt het erop aan. Het is de kunst om uw gedachten en overtuigingen buiten bereik te stellen of uit te schakelen, uw emoties te beheersen en rustig de vraag te herhalen. Daarna zegt u het volgende: ‘Fijn dat u die vraag stelt’, of woorden van gelijke strekking. Vervolgens gaat u rustig door met ‘dat geeft mij de gelegenheid om wat dieper in te gaan op deze zaak en onze motivatie om zoveel geld uit te geven aan dit project. We hebben in ons team, dat kunt u zich voorstellen, ook uitgebreid gediscussieerd over het aspect dat u naar voren brengt. Want ja, die onderneming kost, u zei het al, heel veel geld. Het is belastinggeld, en met dat geld willen we uiteraard zo zorgvuldig mogelijk omgaan’. Daarna sluit u af met de voor u moverende overwegingen.
In de tweede situatie stelt iemand u als hooggeplaatste een vraag. Terwijl hij of zij de vraag stelt, denkt u, jou …. (lelijk woord) die vraag heb ik zo juist al beantwoord! Moet ik nou in herhaling vallen voor jou … (ander lelijk woord)? Moet ik mijn kostbare tijd verknoeien aan een …. (nog een lelijk woord)? Allereerst, die gedachten zijn heel begrijpelijk, ieder mens heeft zulke gedachten weleens. En die lelijke woorden komen soms ook op bij gewone mensen. Accepteer dat u die gedachten hebt en vergeef uzelf dat u die lelijke woorden kent en ze bovendien heel graag zou willen gebruiken. Nu komt er een zeer belangrijk punt, gebruik die lelijke woorden niet, slik ze in, samen met die lelijke gedachten.
Het hele artikel is te lezen in het augustusnummer van Parbode.